![]() |
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra] |
"It is the key which opens every lock"
Tomás Ó Canainn over sean-nós in zijn 'Traditional Music in Ireland'' (1978)
INHOUD van deze pagina (verberg)
In dit verband blijkt er een voorkeur te bestaan betreffende de 'authenticiteit' van de regionale stijlen, met name die van het westen en zuiden van Ierland en niet zozeer die van het noorden (Donegal).
De Ierse musicus en componist Seán Ó Riada (John Reidy, 1931-1971) bespreekt in zijn Our Musical Heritage uitsluitend de westelijke en zuidelijke sean-nós-stijlen van Connacht en Munster (Ó Riada, 1982).
Met betrekking tot de jurering van Oireachtas-sean-nós-competities, waarbij de sterk geornamenteerde Connemara-stijl blijkbaar als 'standaard' wordt gehanteerd, citeerde Julie Henagan in haar artikel twee traditionele zangers uit Rann na Feirste (Rannafast, Donegal), met betrekking tot de definitie van de term sean-nós, Hiúdaí Ó Duibheannaigh † en Sailí Gallagher (Henigan, 1991):
"The Connemara people have an altogether different style to Donegal: a lot more drawn-out, sometimes, I feel too drawn out. That's the difference, and perhaps the adjudicator would think the more drawn-out it was, the better the sean-nós. Some adjudicators haven't a clue what sean-nós is." (Ó Duibheannaigh)
"It's the old way that used to sing long ago, that's the way..." (Sailí Gallagher)
"...the old traditional style of singing...that varies very much from one part of the country to another - and even from one part of Donegal, now, to another. But people know, that word [sean-nós] being used these last forty years, think it's a particular syle of singing: it's not!". (Ó Duibheannaigh)
Het is overigens opvallend, dat de Ierse musicus musicoloog Breandan Breathnach (1912 – 1985), in zijn Folk Music and Dances of Ireland, wel spreekt over de traditionele wijze van zingen, doch de term sean-nós consequent vermijdt! (Breathnach, 1971/1997).
Het is overigens niet ongewoon dat kenmerken van de traditionele zang in het Anglo-Ierse repertoire worden toegepast. Veel oudere Donegal-zangers hebben of hadden zowel een repertoire in het Gaelisch als in het Engels. Hiúdaí Ó Duibheannaigh zegt tijdens zijn interview met Julie Henagan het volgende hierover (Henigan, 1991):
"There was a sean-nós for all sorts of singing... but in the old days, those who sang English songs, sang them more or less in the same style as the old sean-nós Geilge." (Ó Duibheannaigh)
Paddy Tunney is een voorbeeld van een zanger van het Engelstalige repertoire aan de grens van Donegal en Fermanagh. Hij is hier heel stellig over (Henigan, 1991):
"The traditional style of singing in English .. is just as much sean-nós in Gaelic .. traditional singing is all sean-nós." (Tunney)
In sommige gebieden, voornamelijk in Cork, wordt een specifieke techniek van de sean-nós-stijl van Munster, de 'glottal stop', eveneens in Anglo-Ierse balladen toegepast (Ó Canainn, 1978).
![]() |
De vier provincies van Ierland: Ulster, Connacht, Munster en Leinster. Hierin zijn de graafschappen en streken van de Gaeltachtaí, met betrekking tot de sean-nós aangegeven. |
De wijze van uitvoering en de ornamentiek is niet alleen een persoonlijke zaak, maar volgt eveneens het traditionele repertoire, die regionaal, maar ook per plaats kan verschillen. Grofweg zijn er, overeenkomstig de Gaeltachtai, drie regionale hoofdstijlen aan te geven:
Naast de ornamentiek, is er een tweede belangrijke aspect, namelijk het Gaelisch, de taal waarin sean-nós wordt vertolkt. Het is juist de combinatie van de Gaelische woorden en het melos, dat verantwoordelijk is voor de emotie van het lied. Het laatste zal de toehoorder, die tevens verstaander is van het Gaelisch, op de juiste manier treffen. Als een uitgesproken artistieke expressievorm, ontwikkelt de zang een hechte band met de perceptie van de toehoorders. Het mag daarom in dit verband duidelijk zijn, dat vertaling van de teksten, naar b.v. het Engels deze samenhang volledig vernietigt. Het ligt voor de hand dat de traditionele zang een prominente activiteit van de céilí-house (teach an airneáil) was. (Zie Cultuur- muziekhistorische onderwerpen: Keltisch gerelateerd erfgoed: Céilidh of céili )
Het succes van de sean-nós zang hangt sterk af van de houding van het publiek. Een goede zanger zal de sympathie van zijn toehoorders door zijn zang moeten ontlokken. Een slimme wending in het lied zal een positieve reactie van het publiek bewerkstelligen in de vorm van het toeroepen van gelukwensen:
'Dia (go deo) leat' (God is (voor altijd) met jou!); 'Ná rabh rú tinn' (dat je niet ziek wordt!); 'Nár lagaidh Dia Thú' (dat God je niet verzwakt!); 'Fáinne ór ort' (voor jou een gouden ring!); 'Faoi do chois é' ('onder je voet!' = dansterm); 'Maith thú' (goed van je!); 'Thogha fir' (keuze, man!); 'Croí dhuit' (mijn hart voor jou!); 'Mo ghreidhn thú' (je bent mijn liefste!); 'O Thuaidh!' (Noordwaarts! alleen in Kerry in gebruik). (Ó Canainn, 1978)(Henigan, 1991).
Zoals gezegd, is contact met de toehoorders van groot belang, waarbij het wel eens gebeurt dat iemand uit het publiek naar voren komt en de hand van de zanger vasthoudt. Hiermee kan de zanger in ritme, sentiment of nadruk worden ondersteund door de hand steviger vast te houden of omhoog en omlaag te brengen (Ó Canainn, 1978).
Het aantal traditionele zangers die sean-nós vertolken, is in de loop van de tijd steeds minder geworden, ondanks dat men veel waarde hecht aan het het behoud van de traditie. Niet louter vanuit het laatste geredeneerd, doch ook in musicologisch opzicht is het behoud ervan van groot belang. Tomás Ó Canainn is van mening dat de Ierse muziek niet volledig begrepen kan worden zonder dat men kennis van sean-nós te hebben genomen (Ó Canainn, 1978):
Verder bestaat er een onmiskenbare connectie met de ornamentale stijl van sean-nós en het spel van slow-airs op de uilleann pipes. Seán Ó Riada meldt in dit verband (Ó Riada, 1982):
Het manuscript toont overigens 45 kwatrijnen. Volgens Dr. Douglas Hyde, leefde Thomas Costello (Tomás Ládir Mac Coisdealbha) gedurende de regeerperiode van Charles II (1630–1685). Ondanks dit gegeven, zegt het dus niets over de ouderdom van de muziek, dat ongetwijfeld ouder is.
Een zelfde mate van archaïsche ouderdom kan betrekking hebben op Eileanóir na Rún, dat eveneens bekend staat als 'Eibhlín a Rún' of geanglificeerd: 'Eileen Aroon', 'Ellen Aroon'. Deze air wordt toegeschreven aan de 17e eeuwse dichter en harpist Cearbhall Ó Dálaigh (Carol of Gerald O'Daly).
Over de stijl van zingen kan gezegd worden, dat de melismatische techniek, de korte melodieomvang en het gebruik van pentoniek, dat met name voor de traditionele zangstijl van Connemara geldt, doet een archaïsche oorsprong vermoeden. Een controversiële theorie in dit verband is, na een uitgebreidde cultuurstudie van de 'Keltische gebieden' en die van noordafrikaanse, alsmede oost- noordeuropese regionen, door de Ierse schrijver en filmmaker Bob Quinn geopperd. Zie hiervoor paragraaf 4.1. op deze pagina Sean-nós als archeologisch artefact 'in vivo'
Volgens Brian Ó Broin liggen de populaire amhrán en caoineadh van de 18e eeuw ten grondslag aan sean-nós. Een illustratief voorbeeld in dit verband, is de oude metrische caoineadh-vorm van het sean-nós-lied An Draighneá Donn ('The Blackthorn Tree') (Zie meer hierover in dit hoofdstuk Vormen en technieken: Het bardisch vers: Ritmische poëtische vormen.
Nach mise an trua Mhuire ag dul go Carraigín an Fhásaigh Ag gol is ag garrtháil is ag déanamh bróin Ag oiliúnt mo leinbh ar bhacán mo lámhe 'Sgan fiú an braon bainne agam a bhéarfainn dó. Ní mé ach go tréith-lag níl maith dhá shéanadh Agus níl mé ar aon nós ach mar an ceó. Tá fuil mo chroí istigh dá silt, ina braonta, Is a Dhia cén t-ionadh indiaidh mo mhíle stór. |
Amn't I the pity, going to Carrigeen Sighing and weeping - a miserable man Cradling my child here on my breast With no drop of milk to give to him. I am tired and weary, there's no use denying. There's none of me left - only a mist. My heart is broken, my life's blood is pouring. Is it any wonder and my true love dead. |
Eerste twee coupletten van de lamentatie 'Sail Óg Rua' ('Young Red-haired Sally'), verwoord de misère van de hongersnood. Bron van deze tekst en vertaling, is van Tomás Ó Canainn (Ó Canainn, 1978) |
Om een uitweg te vinden in deze ellende was, naast de dood, emigratie de enige uitweg, waarvoor duizenden Ieren uiteindelijk hebben gekozen, om daarna nooit meer terug te keren:
Ar an luing seo Phaidí Loingsigh sea nímse an dubhrón Ag osnamh san oíche nó ag síor-ghol sa lá; Mur bé síor-ól na gcartaí is an dlí a bheith ró-láidir Ní i Santa Cruz a d'fhágainnse mo chnámha fá'n bhfód. An uair a mhair mo cháirde ba bhreá mo chuid óir; D'ólfainn lionn Spáinneach i gcomhluadar ban óg: Mur bé gur dalladh m'intleacht smé i bhfad óm' mhuintir, Dár maireann gur maith a chaoinfinnse Contae Mhuigheo. |
On Patrick Lynch's boat, sorrowing I go Sighing in the night and weeping all the day; Only for the drink and the pressure of the law It wouldn't be in Santa Cruz I'd lay my bones to rest. When my friends were alive there was money to spare; Spanish wine I'd drink in the company of the girls, But now I am old and far form my people Sadly I mourn my County Mayo. |
De lament 'Contae Mhuigheo' ('The County of Mayo'), verwoord de heimwee naar de geboortestreek van de tekstdichter. Bron van deze tekst en vertaling, is van Tomás Ó Canainn (Ó Canainn, 1978) |
Titel | Strekking van de inhoud/componist | ||
Amhrán an Tae | The Song of the Tea | Dialoog tussen man en vrouw | Connacht |
Amhrán Mhuighinse | Lied voor Mhuighinse | Een krachtig lokaal volkslied. De verklaring van Máire Ní Chlochartaigh op haar sterfbed, haar laatste wens en testament in liedvorm. Haar verzoek was om begraven te mogen worden op haar geboorteplek Muighinis, na een levenslang verblijf in Leitir Calaidh (Lettercallow), aan de overkant van de baai. | Connemara |
Anach Cuain | Anach Cuan | Lamentatie over de verdrinkingsdoor van inwoners uit Anach Cuain in de 19e eeuw | Galway |
An Buachaill Caol Ard | The Tall Thin Boy | Liefdeslied | Connemara |
An Caisideach Bán | White-haired Cassidy | Autobiografisch van de dichter van deze air: Tomás Ó Casaide, met een bekentenis van zijn liefde voor Caisideach | Ulster/Connacht |
An Buachaill Caol Dubh | The Dark Slender Boy | Erotische symboliek. George Petrie's Ancient Music of Ireland (1855), p.21 | Munster, Connacht |
An Ceannaí Bán | The Fair-haired Buyer (poëzie van Séamus Ó Cionnfhaolaigh) | Schipbreuk | Waterford |
An Chéad Mháirt 'e Fhómhar | The First Tuesday of Autumn | Lamentatie door Séamus Ó Dónails voor zijn zoon Pádraig, die omkwam bij een oversteek tussen Rann na Feirste (Ranfast) en Gaoth Dobhair (Gweedore), voor het verkrijgen van voorraden ter bereiding van poitín. | Rann na Feirste, Donegal |
An Crúiscín | The Little Jug | Drink-lied | |
An Crúiscín Lán | The Full Jug | Drink-lied met een strekking om mannen te verzamelen om samen met de oude vijand op te trekken. Een zogenaamde 'treason-song', met een relatief onschuldig onderwerp, zoals drinken en liefde, doch met een revolutionaire ondertoon. | |
An Droighneán Donn, An Draighneá Donn |
The Blackthorn Tree | Liefdeslied. Een gedicht in de caoineadh-vorm. | Connemara |
An Goirtín Eornan | The Little Field of Barley | Een persoonlijk verklaring over liefde, natuur en pech | Ulster/Connacht |
An Mhaighdean Mhara | The Mermaid | Donegal | |
An Raibh tú ar an gCarraig? | Were you at Carrick? | Erotische symboliek, doch interpreteerbaar als een symbolisch lied over een 'Mass-rock' (= steen voor een buitenlocatie voor katholiek mis) | |
An Saighdiúir Tréigthe | The Deserted Soldier | Een soldaat betreurt dat hij in het leger heeft gediend en hoopt dat hij met zijn zelf-veroorzaakte wond zichzelf ongeschikt heeft gemaakt voor het leger en ten overstaan van zijn liefde zich bewijst | Donegal |
An Saor | The Wandering Mason (saor) | Erotisch/sexueel: Ondanks de weigering van de moeder om de 'zwervende metselaar' binnen te laten, staat de dochter erop om hem te ontvangen, voor meer dan een welkom. | Cork |
An Súisin Bán (Má Bhíonn Tú Liom) |
The White Blanket (If You are with Me) |
Erotisch/sexuele symboliek | Aréir us mé ar mo Bhogadail | Last night as I was wandering | Drinklied |
Badaí na Scadán | The Herring Boys | Lamentatie inzake het vergaan van een vissersboot van Inis Fraoigh (eiland tussen Arranmore en Burtonport) | Donegal |
Bean an Fhir Rua | The Red Haired Man's Wife | Over de liefde van een man voor een getrouwde vrouw. | Connemara |
Bean an Leanna | The Woman of the Alehouse | Drinklied | Connacht |
Bruach na Carraige Báine | The Edge of The White Rock (poëzie van Domhnall Ó hArachtáin) |
Liefdeslied | Munster |
Buachaill an Chúil Dualaigh | Curley-Headed Boy | Erotische symboliek. George Petrie's Ancient Music of Ireland (1855) vol. 2, p. 23 | Galway |
Caioneadh na Marbh | Lament for the Dead | Lamentatie voor de doden | Connacht, Aran-eilanden |
Caiptín Ó Máille | Captain O'Malley | Schipbreuk | Connemara |
Caiseal Mumhan | Cashel of Munster | Erotische symboliek (religieus interpreteerbaar) | |
Caisleán Uí Néill | Castle O'Neill | Een vrouw treurt om haar geliefde, die zich in Castle O'Neill bevindt. Een obsessieve meditatie over een vrouw die door een gevoelloze minnaar wordt verraden en verlaten. | Connemara |
Carraig Aonair | Fastnet Rock | Met betrekking tot het meest zuidelijke eilandje van Ierland. | Cork |
Caoineadh na Luasach | Lament for the Luceys (O'Lucey's men) (poëzie van Seán Ó Cíobháin) | Treurzang over drie verdronken vissers | Munster |
Cath Chéim an Fhia | The Battle of Keimaneigh | Door dichteres Máire Bhuí Ní Laoire: over een slag in het district Uibh Laoire (West-Cork) | Cork |
Contae Mhuigheo | The County of Mayo | Heimwee na emigratie | Mayo |
Dónal Og | Young Donald | Een obsessieve meditatie over een vrouw die door een gevoelloze minnaar wordt verraden en verlaten. | Connemara, Waterford, Donegal |
Donncha Bá | Fair Dennis | De klaagzang van een vrouw voor haar broer, die per abuis door Sheriff Ó Maolchrón werd vermoord. Hierop volgt de wraakvolle vloeken van de nakomelingen. Dit terwijl de atletische dapperheid en de sexuele aantrekkingkracht van de dode held in het lied worden benadrukt. Dit lied heeft kenmerken van de poëtische caoineadh-vorm (Ó Laoire, 2003). | Connemara |
Eamonn a Chnuic | Edmund from the Hill | Een lied over de 17e eeuwse held Edmund Ryan. Oud lied: 18e eeuw. | Tipperary |
Eileanóir na Rún | Eleanor na Run ('Eibhlín a Rún', 'Eileen Aroon') |
Over een symbolische dionysische bedrieger die Eileanóir Kavanagh poogt te verleiden. Gedicht toegeschreven aan de 17e eeuwse dichter en harpist Cearbhall Ó Dálaigh [Carol (Gerald) O'Daly]. |
Connemara |
Fill, a Rún, Fill Fill a Rúin Ó | Return, my love | Dit treurlied dat mogelijk over Damhnaic Ó Domhnaill (Doiminic Ó Dónaill, Dominick O'Donell), uit Carraig Airt in Donegal, handelt die in 1700 was geboren. Zijn moeder treurt om het feit dat deze katholieke priester in 1739 een protestantse dominee werd. Dit lied heeft kenmerken van de poëtische caoineadh-vorm (Ó Laoire, 2003)(noot 1) | Connemara, Donegal |
Im Aoanar Seal | By Myself Alone | Een aisling-gedicht van Eoghan Rua Ó Súilleabháin (Owen Roe O'Sullivan, 1748–1784) | Connacht |
Is Fada ó Bhaile a d'Aithneóinn | It's Far from Home I'd know you | Liefdeslied | Donegal |
Liam Ó Raghaille | Lamentatie | Connacht | |
Máire Bhéal Atha hAmhnais | Mary from Ballyhaunis | Emigratie en een klaagzang naar zijn geliefde. Door dichter Tomás Ó Casaide | Ulster/Connacht |
Máire Ní Eidhin | Mary Hynes | Liefdeslied | Connemara |
Máir Ní Ghríofa | Mary Griffin | Liefdeslied | Connemara |
Máire Standún | Mary Staunton | Een uitgebreidde en nauwgezette lofzang voor een jonge vrouw, met referenties naar heldinnen en godinnen uit de Gaelische en klassieke mythologie, alsmede naar enkele prominente schrijvers uit latere traditie | Connemara |
Mo, Shlán chun a'Bhaile | Farewell to my Town | Emigratie-lied. Treurzang over het achterlaten van dierbaren. | Waterford |
Nóra Bhán | Fair Nora | Liefdeslied | Connemara |
Nóra Ní Chonchubhair Bháin | Fair Nora O'Connor | Liefdeslied | Connemara |
Ráca Breá mo Chinn | My Fair Hair-comb | Erotisch/sexuele symboliek | |
Róisín Dubh | Dark Rose | Patriotisch aisling-lied, gebaseeerd op een oud liefdes-gedicht. De beschreven liefde is een metafoor voor Ierland. | |
Ros a'Mhíl Chois Cuain | Rossavael By the Sea | Liefdeslied | Connemara |
Sagart na Cúle Báine | The Priest of the Fair Hair | Loflied aan een gestorven priester met een erotische ondertoon | Connemara |
Sail Óg Ruadh | Young Red-haired Sally | Hongersnood en een klein kind om te voeden | |
Seán Ó Duibhir a' Ghleanna | John Dwyer of the Glen | De dood van Colonel John O'Dwyer als soldaat in Spanje (17e eeuw). Een gedicht van Eoghan Rua Ó Súilleabháin (Owen Roe O'Sullivan, 1748–1784) | Waterford |
Seoladh na nGamhna | Driving the Calves | Liefdeslied | Connemara |
Sliabh Geal gCua | Bright Sleave Cua | Heimwee | Waterford: Déise |
Snaidhm an Ghrá | The Love Knot | Moraal dilemma over een verboden liefde | Cork |
Tá Mé i mo Shuí | I am awake | Een liefdesgedicht en een gebroken hart | Rann na Feirste/Gaoth Dobhair, Donegal, doch ook populair elders |
Táimse mo chodladh is ná dústear mé | I am asleep and don't wake me | 'Treason-song'. De zanger droomt dat de vijand is verslagen en eventueel zijn slaven werden, die zijn ploeg trekt en zaait. De laatste regel geeft het lied zijn titel en is reeds honderden jaren in Ierland en Schotland bekend. | |
Táim Sinte ar do Thuama | I am Stretched on your Grave | Lied over de dood van een geliefde | Connacht, Kerry | Tá tú 'dul Amáireach | You are Leaving Tomorrow | Lamentatie voor een stervende | Waterford: Déise |
Táilliúir a' mhagaidh | The Mocking Tailor | Over de afwijzing van een huwelijksaanzoek | Connemara |
Tráthnóinín ó Dé Domhnaigh | A Week ago on Sunday | Treurnis om een geliefde, die met een ander trouwt | Connemara |
Úna Bhán | White-haired Una | Sentiment rond een geliefde | |
Úna Dheas Ní Nia | Pretty Úna MacNee | Liefdeslied | Connemara |
Verder geldt nog een algemeen voorkomende kenmerk in de Gaelische muziek, namelijk het gebruikte toonmateriaal, dat onder de noemer van folkmodaliteit valt, dit is bij de sean-nós (en ook bij het zingen van de traditionele laoithe, zie Bardisch vers: Fenian lays) voor een groot deel pentatonisch of hexatonisch. Folkmodaliteit wijkt af van het Westerse tonale systeem van majeur en mineur. Deze modaliteit houdt in, dat men van toonladders gebruik maakt, die bekend staan als de zogenaamde kerktoonladders, voornamelijk: eolisch, dorisch, mixolydisch en ionisch, waarbij met name de pentatonische en hexatonische toonreeksen, daaruit zijn af te leiden.
Lees meer hierover in het hoofdstuk: Toonsystematiek: Folk-modaliteit
De frasering van sean-nó heeft gewoonlijk de vorm AABA en ABBA, doch ook ABAB.
De ornamentiek, kan op twee verschillende manieren binnen een aanvankelijk eenvoudige melodie worden bewerkstelligd:
De wijze van versieren heeft zijn weerslag op de mogelijke variaties van een lied:
![]() |
Enkele voorbeelden van de wijze waarop melismatiek in sean nós kan worden aangewend. De versierde toon en de bijbehorende ornamentiek zijn met rood aangegeven. |
Alhoewel Connemara-zangers soms gebruik maken van ritmische variatie, is de belangrijkste kenmerk melismatisch. De Munster-zangers passen zowel de ritmische, interval als de melismatische variaties toe (Ó Riada, 1982).
![]() |
Transcriptie van de ornamentiek van een sean-nós-uitvoering van de ballade Úna Bhán (White-haired Úna). Ontleend aan: (Breathnach, 1971/1997) De onderstaande midi-file geeft een synthetische weergave van bovenstaande transcriptie: ![]() |
De volgende tabel geeft de gemiddelde waarden in cents van grote secunden bij de uitvoering van sean-nós, zoals die zijn gemeten door Richard Henebry (1928). De grote secunde van de evenredig zwevende temperatuur bedraagt 200 cents (Cooper, 2005):
Melodie-interval | Gemiddelde waarden in cents | Standaard-deviatie |
A - B G - A A - G E - F# F# - E | 210,2 187,5 184,2 206,4 219,8 | 56,2 40,4 51,9 45,4 42,0 |
Zie meer hierover in het hoofdstuk Introductie: Stemmingen, intonatie en tempereringen: Intonaties bij sean nós-zang.
![]() |
Bob Quinn |
![]() |
Sean Ó Riada |
Ó Riada zegt met betrekking tot zijn ideeën (Ó Riada, 1982):
"Irish music is not merely not European, it is quite remote from it. It is, indeed, closer to some forms of Oriental music. The first thing we must do, if we are to understand it, is to forget about European music. Its standards are not Irish standards; its style is not Irish style; its forms are not Irish forms"
Bob Quinn en Sean Ó Riada zijn onmiskenbaar uitgegaan van hun muzikale intuïtie, bij het vergelijken van de noordafrikaanse en oosterse muziek met sean-nós. Het kan inderdaad onmogelijk ontkend worden, hetgeen iedere luisteraar kan controleren en zeker zal beamen of bevestigen, dat er zeer opvallende overeenkomsten bestaan tussen de Connemara-stijl en de solo-zang van de Berbers van Maghreb, met name die van Marokko. Eveneens zijn er similariteiten van de pentatonische ornamentale zang van Nubiërs in Egypte tot aan die van Tatarstan is de Russische Federatie aangetroffen. Dezelfde vrij-ritmische stijl zijn eveneens herkenbaar in de diverse 'airs' voor de uilleann pipes.
Musicoloog David Cooper bekritiseert Quinn's ideeën niet, om zijn nauwgezette research, maar wel om, volgens Cooper, zijn onvolledige onderzoek naar de muziek zelf. De bewijsvoering van een Noord-Afrikaanse connectie is zijns inziens zwak. Cooper speculeert eerder op een Europese oorsprong van sean-nós, met name uit Spanje, dan uit Noord-Afrika.
In zijn artikel On Imagining the Mediteranean (Cooper, 2001) wijst hij op de grote variëteit van de Arabisch-Marokkaanse muziek. Met name de Arabisch-Andalusische muziek of al-âla (een opmerkelijke naam, die lijkt op het Galicische alalá), en het direct daaraan gerelateerde genre al-gharnâti, dat ook in Algerije wordt gehoord. De Arabisch-Andalusische traditie is gedurende de 9e eeuw van Bagdad naar Spanje gebracht en kwam rond de 13e eeuw in Noord-Afrika terecht doordat de Arabieren uit Spanje werden verjaagd. Zo zou het een rol hebben kunnen spelen bij de Berbers in Marokko. Cooper onderscheidt drie kenmerkende genres:
Een tweede similariteit met sean-nós, is die van het zingen van de Islamitische zang van de Arabische-Berbers, die naast Quinn ook door de journalist Luke Verling is opgemerkt (The Limerick Leader, januari 2002). Koranzang door leerlingen (tôlba) zou een muzikale traditie zijn, die van de Berbers is 'geleend' (Schuyler, Ph., D.; Rwais and Awash: Opposing Tendencies in Maroccan Berber Music and Society; In: The World of Music; 1979; 21, nr. 1; p. 65, 80). Ondanks de overeenkomsten, zoals een laag tempo het gebruik van melismatische versieringsvormen, meldt Cooper daarentegen wel verschillen in de onderliggende basis van beide vormen. Terwijl de Koranzang volgens een uitgebreide, doch nauwgezette vaste structuur wordt uitgevoerd, is de melodie van sean-nós aanvankelijk eenvoudig afgebakend en wordt tijdens het uitvoeren, op een (semi-)improviserende wijze door middel van ornamentiek op de woorden, verder doorontwikkeld. (Cooper, 2001)
Cooper is het eens met Hugh Shields (Narrative Singing in Ireland; 1993; Irish Academic Press) in zijn bewering, dat indien er een internationale connectie bestaat, dat deze eerder in Europa gevonden moet worden dan in Noord-Afrika. Als argument verwijst hij naar bevindingen van de Amerikaans musicoloog en folklorist Alan Lomax. Deze geleerde verzamelde een groot aantal opnamen 'in het vrije veld' in de Spaanse provincie Cácares in de Extramadura-streek. Deze opnamen en transcripties van Extremeense muziek (Manuel García-Mato: Cancionero Popular de la Provincia de Cáceres, vol.2; 1982; Lírica Popular de la Alta Extremadura, Barcelona) van Cáceres, bevatten liederen met een hoog ornamentaal karakter en regelmatige strofische vormen, die volgens Cooper beter vergelijkbaar zijn met sean-nós dan met de Marokkaanse Koranzang.
De belangrijkste vocale vorm van het Noord-Spaanse Galicië is de alalá, deze is eveneens voorzien van een hoge mate aan ornamentiek. Deze term is eigenaardig genoeg hetzelfde als die van het Arabisch-Marokkaanse woord al-âla, voor Arabisch-Andalusische muziek. Cooper geeft aan dat er niet getwijfeld hoeft te worden aan een eeuwenlange connectie tussen het katholieke Spanje en Ierland, waarbij het volgens hem evident is dat er een uitwisseling van muziek tussen de twee culturen niet onwaarschijnlijk is (Cooper, 2001).
De oudst bekende connectie is zeer oud en bewezen vanuit genetisch onderzoek (McEvoy et al., 2004) en archeologische vondsten (typische bronstijd-inscripties in de z.g.n. Clonfinlough steen nabij het Ierse Clonmacnois, graafschap Offaly, die ook in Spanje zijn gevonden (MacGowan, 1991). Een meer recente culturele verbinding van Ierland en Spanje moet zijn ontstaan tijdens de intensieve handel van Galway en Spanje vanaf de 16e eeuw en na de vernietiging van de Spaanse 'onoverwinnelijke vloot', de Armada in 1588, waarna overlevende Spanjaarden zich in Ierland, mits zij niet door de Engelse overheersers werden afgeslacht, met name in Galway hebben gevestigd.
"Some Irish performances, both vocal and instrumental, are so Oriental in character that they could easily be mistaken for something out of the Balkans or Near East. The exact provenance of this style is impossible to determine, but the likelies explanation is that it is simply a survival of the Arab-influenced music that spread over Europa during the Middle Ages."
Naam zanger | m/v | Streek | Bron |
Áine Bean Mhaitiú | v | Connemara | (Mhaitiú, 2000) |
Aine Ní Chellaigh | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Aine Ní Ghallachóir | v | Goath Dobhair, Donegal | (Henigan, 1991) |
Pat Phádraic Tom Ó Conghaile | m | Spiddal bij Galway | (Cooper, 2001) |
Anne Mulqueen | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Aoife Ní Fherraigh | v | Donegal | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Caitríona O'Leary | v | Donegal | (O'Leary, 2000) |
Darach Ó Catháin | m | Connemara | (Ó Riada, 1982)(Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Diarmuid Ó Sulleabhain | m | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Eibhlin N´ Bheaglaioch | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Eibhlin Ní Churtain | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Eibhlis N´ Shuilleabhain | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Finola Ní Shiochru | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Gearóidín Breathnach | v | Donegal | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Hiúdaí Ó Duibheannaigh † | m | Donegal | (Henigan, 1991) |
Josie Sheáin Jeaic Mac Donncha | m | Carna, Connemara | (Ó Laoire, 2003) |
Labhrás Ó Cadhlaigh † | m | Déise, Oost-Munster | (Ó Riada, 1982) |
Lillis Ó Laoire | m | Donegal | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Maire Ní Cheilleachair | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Máire Ní Cheocháin | v | West-Cork | (Ó Riada, 1982) |
Máire Áine Nic Dhonnchadha | v | Connemara | (Ó Riada, 1982)(Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Mairead Ní Dhomhnaill | v | Donegal | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Mairéad Ní Mhaonaigh (van de groep Altan) |
v | Donegal | (Cooper, 2001) |
Neilí Ní Dhomhnaill † | v | Goath Dobhair, Donegal | (Henigan, 1991) |
Neillí Curran | v | Goath Dobhair, Donegal | (Henigan, 1991) |
Nioclás Tóibín | m | Déise, Oost-Munster | (Ó Riada, 1982) (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Nora Grealish | v | Connemara | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Paddy Tunney | m | Donegal | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Pádraig Ághas | m | Connemara | (RTE, 1967) |
Pádraig Ó Tuama | m | West-Cork | (Ó Riada, 1982) |
Padraigin Ní Uallacháin | v | Donegal | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Philip Enright | m | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Robbie McMahon | m | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Sailí Gallagher | v | Rann na Feirste, Donegal | (Henigan, 1991) |
Sarah Ghriallais Sarah Grealish |
v | Connemara | (Ó Laoire, 2003)(Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Seán Ac Dhonncha Sean Mac Donnacha |
m | Carna, Connemara | (Ó Riada, 1982)(Ó Canainn, 1978) (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Seosamh Ó hÉanaí | m | Connemara | (Ó Riada, 1982) (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Seosaimhin Ní Bheaglaioch | v | Munster | (Ó Maoldomhnaigh, 2004) |
Síle Ní Ghallachóir | v | Donegal | (Henigan, 1991) |
Sorcha Ní Ghuairim | m | Connemara | (Ó Riada, 1982) |
De volgende DVD's zijn met betrekking van het onderwerp interessant: