Musicologie van de Keltische en naburige stijlen
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra]

[Home][Auteur: Ben Dijkhuis][Laatste update: 22-08-2020][Hoofdstuk: Cultuur- en muziekhistorische onderwerpen][Gebruiksvoorwaarden]
IerlandSchotlandWalesCornwallIsle of ManBretagneGalicië
De vlaggen die symbool staan voor de zeven gebieden en landen, die ook wel 'Celtic Nations' worden genoemd.

Keltisch gerelateerd erfgoed en traditionele gebruiken

INHOUD van deze pagina (verberg)

  1. 1. Inleiding
  2. 2. Keltische identiteit in het Verenigd Koninkrijk en Ierland
  3. 3. Keltische identiteit in Frankrijk
    1. 3.1 Britonen en Galliërs
    2. 3.2 Nationale symbolen
    3. 3.3 Traditionele muziek en dans
    4. 3.4 Bretagne
  4. 4. Keltische identiteit van Galicië
  5. 5. Genootschappen in Wales, Cornwall en Bretagne
    1. 5.1 Gorsedd
    2. 5.2 Gorseth Kernow
    3. 5.3 Goursez Breizh (Goursez Vreiz)
  6. 6. Evenementen op gebied van literatuur, muziek en dans
    1. 6.1 Eisteddfod
    2. 6.2 Oireachtas na Gaeilge
    3. 6.3 Mòd
    4. 6.4 Féis
    5. 6.5 Kan ar Bobl
  7. 7. Lokale dans en muziekfeesten
    1. 7.1 Céilidh of céili
    2. 7.2 Fest-noz
  8. 8. De 'iconen' van de Schotse Hooglanden
  9. 9. Annotaties en bronnen
    1. 9.1 Voetnoten
    2. 9.2 Geraadpleegde bronnen
  10. 10. Aanvullende informatie
    1. 10.1 Externe links
    2. 10.2 Media

1. Inleiding

Er is veel middeleeuws materiaal, dat grotendeels als Keltisch erfgoed kan worden aangemerkt, voor het nageslacht bewaard gebleven, vooral in de vorm van literatuur en poëzie. Doch, ondanks dit feit en dat in een aantal regio's van Groot-Brittanië, Ierland en Bretagne, een Keltische taal wordt of onlangs werd gesproken, waren gedurende honderden jaren, de uitingen van een Keltische identiteit grotendeels verdwenen. Hierin heeft de Engelse inlijving van Wales, Schotland en Ierland zeker een uitermate belangrijke rol gespeeld. Pas in de 18e eeuw, nadat er meer historisch inzicht is gaan groeien, met name door de archeologie, kwam er een kentering. Het was de periode van de romantiek, waarin men met meer belangstelling naar oude geschriften keek. Zo ontstond een herleving, waarin een nieuwe benadering van een Keltische identiteit ontstond. Aanvankelijk met een romantische visie, met veel fantasie en doorspekt met esoterische elementen en gevoed door het regionalisme, doch met veel verzonnen elementen, waarmee men het "zuiver natuurlijke" van het pseudo-Keltendom, tegenover de onpersoonlijke materialistische maatschappij begon te plaatsen. Zo ontstond bijvoorbeeld ook een religie, het neo-druïdisme waarin de druïden de rol van natuuraanbidders en magiërs, kregen toebedeeld.

Beroemd of, als men dat wil, berucht in dit verband zijn de, door de Schot James MacPherson (1736-1796) gepubliceerde epische poëtische werken Fingal (Fionn) en Temora, die zouden zijn toegeschreven aan de legendarische bard Ossianus (Ossian, Oìsin). Deze pseudo-historische figuren zou rond de 3e eeuw geplaatst zijn. MacPherson publiceerde 'Ossian' ('Son of Fingal') vanaf 1760 in meerdere werken, waarvan hij beweerde dat zijn vertalingen van originele manuscripten waren. Er ontstond veel ophef over zijn publicaties, omdat men spoedig in de gaten kreeg, dat de bronnen van MacPherson nauwelijks traceerbaar waren. De reden uiteindelijk hiervan was, dat MacPherson zelf de auteur was en dat hij zich baseerde op oude balladen en volksgedichten, die hij gedurende de jaren 1759/60, mondeling/auditief en uit manuschripten, van de Schotse Highlands en eilanden verzamelde. Veel van deze balladen worden nog steeds in Gaelisch sprekende gebieden van Schotland gezongen, met name op de Hebriden. Hij publiceerde deze werken als een soort melange zonder plaatsen, persoonsnamen en tijdslijnen in acht te nemen (Collinson, 1966). Desondanks werden zijn werken in heel Europa bestsellers. In ieder geval nam het niet weg dat de belangstelling voor de Keltische cultuur enorm toenam en uiteindelijk leidde tot een rage dat keltomanie wordt genoemd. Deze romantische invloeden vinden we ook terug in Wales, met ondermeer de oprichting van de gorsedd of bards. Zie daarvoor ook op deze pagina: Iolo Morganwg en verder.

In de gedichten van William Blake (1757-1827) en William Wordsworth (1770-1850) komen veel druïden voor. Sir Walter Scott (1771-1832) gaf met zijn verhaal Rob Roy uit 1818, een geromantiseerd beeld van de Kelten, door deze oorspronkelijke veedief en afperser, tot held te verheffen.

Zo rond de 70-er jaren van de vorige eeuw, ontstond een nieuwe golf van keltomanie, die tot op de dag van vandaag nog bestaat. Alhoewel het neo-druïdisme is gebaseerd op een synthese van het Keltische heidendom, de Arthuriaanse legenden en het christendom, is het tegenwoordig één van de symbolen voor de herleving van de Keltische identiteit geworden.

James MacPherson. Een schilderij van George Romney († 1802). De droom van Ossianus.
(Schilderij uit 1802 van Jean-Auguste-Dominique Ingres (1780-1867))
Moderne druïden die de zomerzonnewende bij Stonehenge vieren. Feitelijk was Stonehenge geen creatie van de Kelten, maar een bouwwerk uit het neolithicum (nieuwe steentijd), ver voordat de Kelten zich in Brittanië en Ierland vestigden.

'The Youth Pulled it out Easily'
(Arthur A. Dixon (1893-1920), Doris Ashley's King Arthur and the Knights of the Round Table (1921).)
De Engelsen zien zich overigens niet als een bevolkingsgroep met Keltische wortels. Zij identificeren zich meer met de middeleeuwse Angelsaksen, waarbij het interessant is om te constateren, dat dit wetenschappelijk wordt ondersteund. Recent Europees-Amerikaans DNA-onderzoek bewijst inderdaad een Angelsaksische afstamming, terwijl de genen van de inwoners van b.v. Noord-Wales daarvan duidelijk afwijken. (Weale et al, 2002)
Het enige verhaal, met een Keltische achtergrond, die zij koesteren zijn de legenden rond koning Arthur, die ooit model stond voor de ambities van de middeleeuwse Engelse koningen. Tegenwoordig, worden de legenden rond koning Arthur, door de Welsh opgeëist.
Doorgaans wordt Arthur beschouwd als de grote Keltische legeraanvoerder, die nadat de Romeinen waren vertrokken, de Britonen tegen de Angelsaksische indringers beschermde. Hij won de strijd tijdens de Slag van Mount Badon in ca. AD 500. Er zijn fragmenten over hem in vroeg Welshe gedichten en kronieken aangetroffen. Hij is de held in het 11e eeuwse verhaal Culhwch en Olwen. In de 12e eeuw werd Arthur, in het werk van Geoffrey van Monmouth (noot 1) (ca. 1100 – ca. 1155), Historia Regum Britannieae (Geschiedenis van de Britse koningen), beroemd als koning in een romantische hof. Later volgde nog een aantal werken rond Arthur, waarin o.a. Camelot, 'de Ronde Tafel', 'het zwaard in de steen' en Lancelot werden genoemd.

Een andere zeer beroemde, op Keltische sagen gebaseerde, vertelling is die van Tristan en Isolde, een liefdesroman die in de 12e eeuw is ontstaan. Het is de geschiedenis van Tristan, neef van koning Marke van Cornwall. Nadat hij werd verwond door een giftig zwaard, vond hij zijn genezing in Ierland, alwaar hij Isolde leerde kennen. Isolde werd overigens de aangewezen gemalin van Marke. Door een vergissing drinken Tristan en Isolde van de aan hun toevertrouwde minnedrank, die voor Marke en Isolde bestemd was. Uiteindelijk leidt het verhaal naar de liefdesdood van beide. Van dit verhaal zijn drie 12e eeuwse bewerkingen bekend, twee in het Frans (Thomas en Béroul) en één in het Duits (Eilhart von Oberg). Aanvullingen zijn van de 13e-eeuwse Tristanroman van Gottfried von Strassburg, de Scandinavische Tristams saga en de Middelengelse Sir Tristrem.

Tristan en Isolde. Een schilderij van Herbert James Draper (1863–1920).

Naar boven

2. Keltische identiteit in het Verenigd Koninkrijk en Ierland

De landen en regio's die volgens de tekst als Keltisch mogen worden aangemerkt.
De opleving van een 'Keltische identiteit' werd vooral gevoed door een regionalistische beweging. Dat geldt met name voor de bevolking van Wales, Schotland en Ierland, waar de Keltische identiteit als alternatief tegenover de eeuwenlange Engelse overheersing is geplaatst. Dit is vergelijkbaar met de behoefte van het Bretonse volk om zich van de rest van Frankrijk te onderscheiden en de Galicische bevolking van de de rest van Spanje. Hierin bleek de traditionele regionale Keltische talen de belangrijkste leidraad te zijn. Deze zijn als volgt in te delen:

Belangrijk in dit verband, zijn de ontwikkelingen die ervoor hebben gezorgd, om de Keltische talen en cultuur te laten herleven. Aan het einde van de 18e eeuw leidde dit in Wales, o.a. tot het oprichten van de Gorsedd, een cultureel genootschap met betrekking van literatuur, poëzie en muziek, waarin een nieuwe rol van de druïden en barden werd bedacht. Hetgeen navolging kreeg in Cornwall en Bretagne. Rond de helft van de 19e eeuw ontstond in Ierland een beweging, die Gaelic Revival wordt genoemd, die ondermeer leidde naar de oprichting (1893) van de Conradh na Gaeilge (of Gaelic Leige, 'Gaelische Liga'), die als doel heeft om de Gaelisch-Ierse cultuur opnieuw leven in te blazen, aanvankelijk op het gebied van literatuur en poezie, doch later ook voor dans en muziek. In Schotland begon een soortgelijke beweging, de Celtic Revival-beweging, zich vanaf het begin van de 20e eeuw, voornamelijk in de Schotse laaglanden, te manifesteren. De laatste beweging was feitelijke geïnsprireerd op de weerstand van politieke en economische onderdrukking van de Highland Kelten door de Engelsen. Dit leidde tot de herinvoering van de kilt en doedelzakken, zaken die ooit door de Engelsen in de ban werden gedaan. Het nationalistische karakter binnen deze beweging leidde tot sterke kenmerken op het culturele vlak, waarbij de sociale tegenstellingen tussen de Highlands en Lowlands groter werden. Opgeleide 'Lowlanders' stelden zich tegenover de Celtic Revival-beweging scherp op, waarbij de laatste als anti-Engels werden neergezet. De Celtic Congress, die tot doel had om een onderscheid te bewerkstelligen tussen de Engelse en 'Keltische' identiteit, kwam voor het eerst bijeen in 1917. Dit vond niet plaats in Schotland, maar tijdens National Eisteddfod in Birkenhead (Wales).

Een schematische weergave van de mogelijke ontwikkeling van de Keltische talen (Haywood 2001).

Naar boven

3. Keltische identiteit in Frankrijk

3.1 Britonen en Galliërs

Na de Romeinse overwinning (52 v.C.), behielden de Galliërs nog lang hun eigen identiteit, doch tijdens de periode dat het Romeinse rijk (3e eeuw) ten einde kwam, waren er reeds veel gebruiken van de Romeinen overgenomen. De Keltische taal was ingewisseld voor de plaatselijke dialecten van het Latijn, dat eveneens door de boeren werd overgenomen, zodat hieruit uiteindelijk het Frans ontstond. Desondanks bleef veel van de Keltische volksgebruiken en -geloof behouden, zodat een eigen Gallo-Romaanse cultuur ontstond. Armorica, het latere Bretagne, was het enige gebied dat een Keltische identiteit behield. De Armoricanen hadden het overigens zeer moeilijk, maar kregen uiteindelijk ondersteuning van 300 Britonen, die vanuit Britannia (het huidige Groot-Brittanië) op de vlucht waren voor de Angel-Saksische invallers. Zij vestigden zich op de plaatsen, die eerder door Gallo-Romeinen waren verlaten.

Tegenwoordig is het oude Gallisch een dode Keltische taal, doch in Bretagne worden twee talen worden gesproken. In het zuidoostelijke deel ('pays gallo' of Haute-Bretagne) wordt Gallo (feitelijk een Frans dialect met Bretonse invloeden) gesproken. Het noordelijke en westelijke deel ('pays bretonnant' of Basse-Bretagne), is het gebied waar de Keltische taal, Bretons (Brezhoneg) wordt gesproken.

Naar boven

3.2 Nationale symbolen

De naam Gallië werd nog enkele eeuwen gebruikt totdat de naam Francia vanaf de 5e eeuw door nieuwe Germaanse overheersers (Franken) in gebruik werd genomen. Ondertussen had het christendom had tegen 400 de plaats ingenomen van de Keltische godsdienst. Ondanks dat zij in belangrijke mate afstammen van de Galliërs, zien de Fransen zich meer verbonden met de middeleeuwse Franken. Zo is er een parallel te trekken met de Engelsen, die niet de Keltische Britonen als hun belangrijkste voorvaderen zien, maar de Germaanse Angelsaksen en de Normandiërs. Toch sloeg de 18e-eeuws keltomanie eveneens in Frankrijk toe. Napoleon Bonaparte (1769—1821), was een bewonderaar van de vermeende werken van Ossianus, die door James MacPherson waren gepubliceerd. Franse historici gingen de Galliërs als voorouders van de Fransen zien en tijdens de Frans-Pruisische oorlog werd de aanvoerder van Gallische verzet tegen Julius Caesar, Vercingetorix, weer lettelijk op een voetstuk geplaatst en tot volksheld verklaard. Napoleon III liet in Alise-Sainte-Reine (mogelijk de plaats van de Gallische nederzetting Alesia) een standbeeld van oprichten. Geschiedkundigen dachten parallellen te zien tussen de nederlaag tegen de Pruisen en die van de Galliërs tegen de Romeinse heersers, zodat Vercintentorix als nationaal symbool werd aangewend, om de Franse nederlaag tegen de Pruisen (1871) te verwerken.

Vercingetorix geeft zich over aan Julius Caesar.
(Schilderij van Lionel-Noël Royer uit 1899, Musée Crozatier)
De Gallische Haan op een oude Franse postzegel. Er bestaat overigens wel een misvatting met betrekking tot 'Gallische haan'. Dat de haan wordt geassocieerd met de Kelten is zuiver toevallig vanwege een Latijnse woordspeling. Het is nooit een Keltisch symbool geweest. Het Latijnse woord gallus heeft twee betekenissen, n.l.: haan en Galliër. De 'Gallische Haan' is in ieder geval één van de nationale symbolen van Frankrijk en staat voor waakzaamheid en trots.

3.3 Traditionele muziek en dans

De Keltische identiteit van de Bretoenen is ons reeds duidelijk, hoewel er nog een andere interessante folklore bestaat, die tot een zeer oude traditie behoort. De historicus en linguïst, Alexei Kondratiev refereert naar Auvergne, het berggebied van zuidelijk-centraal Frankrijk, waar een identiteit heerst dat terug gaat naar de tijd van de Aruerni, de Gallische stam waartoe ook Vercingetorix behoorde. Veel van de folk-cultuur is volgens hem te herleiden naar duidelijke Gallo-Romaanse wortels. De cultuur in de geïsoleerde gebieden is conservatief, waarbij veel middeleeuwse gebruiken, die in gedurende de 17e eeuw in onbruik zijn geraakt, in stand zijn gehouden. Er bestaat daar eveneens een prominente doedelzaktraditie (Kondratiev, 2005). Kondratiev schaart deze 'Keltische identiteit', volledig gelijk met die van het noord-Spaanse Galcië(!).

De bourrée is een dans van Auvergne, die meestal in een 3/4 maat (soms 2/4) maat wordt uitgevoerd. De afbeelding links is een ingekleurde prentbriefkaart.
Klik hier voor de vergroting van bovenstaande muziek.
midi

Een andere interessante muziek- en danstraditie vinden we in de Franse Alpen, in het voormalige dorp Pont-de-Cervières (noot 3). Ieder jaar op 16 augustus wordt daar St. Rochus (1295-1327), de patroonheilige van de parochie, gevierd. Deze viering vind plaats door middel van een eigenaardige zwaarddans (danse des épées), de Bacchu-ber. Juist vanwege het archaïsche karakter, wordt door sommige auteurs mogelijk geacht, dat deze van Keltische oorsprong is (Moore, A.E., 1900). Alexei Kondratiev refereert in dit verband naar de Gallo-Romeinse periode (Kondratiev, 2005)(noot 4). De dans is sterk afwijkend, gezien het onregelmatige stamp-ritme, ten opzichte van de overige dansen in dezelfde regio. Het is spectaculair met een zeer uitgebreide choreografie met 45 figuren, waarbij volgens het oude gebruik, geen begeleiding met instrumentale muziek plaatsvindt, maar een gezang door vrouwen in de vorm van een opeenvolging van nietszeggende syllaben. Terwijl de vrouwen zingen, wordt de dans door mannen uitgevoerd.(Moore, A.E., 1900)

Bacchu-Ber: Zwaarddans van Pont-de-Cervières.
(Gevonden op de voormalige website van Association Vivre en Briançonnais.
This image is licensed under the terms of the Libre Diffusion des Documents - LLDD version 1

Negen, elf of dertien jonge mannen die een cirkel vormen hebben een Gallisch zwaard in hun hand. Met de rechterhand houden ze het gevest van het zwaard vast en met de linker de punt van het zwaard van hun buurman. Daarna wordt met een gelijktijdige beweging, de wapens straalvormig t.o.v. de cirkel, met de punten in grond geplaatst. Vervolgens, bij wijze van groet, worden de zwaarden weer opgeheven.
De dansers gaan uit elkaar en vormen, met hun opgeheven zwaarden, met de punten tegen elkaar, een boog waar andere jonge mensen onderdoor gaan. Dan volgt een, niet ongevaarlijk, onderdeel. Men begint met een spiegelgevecht, waarbij wordt gesprongen, rondgedraaid en tussendoor gegroet, waarbij de zwaarden langs de hoofden van de dansers flitsen. Vanwege het risico's zijn bepaalde vaardigheden noodzakelijk, zodat jonge mannen hun kunde eerst dienen te bewijzen, alvorens zij de Bacchu-Ber mogen dansen. De dans zelf wordt uitsluitend door mannen uitgevoerd, maar tegelijkertijd is er een samenwerking met de vrouwen. De dames maken een cirkel met de oudsten van hen in het centrum, zij zingen een lied, waarmee zij de dansers aansporen op een wijze, waarmee in een lang verleden ook de krijgers werden aangemoedigd.(Moore, A.E., 1900)

midi midi
Bacchu-Ber, genoteerd door de auteur na beluistering van een gezongen versie (hyperlink is dood):
http://gallica.bnf.fr/scripts/Notice.php?O=SDCR_001677
Le Bacchu-Ber: danse pour la Saint-Roch, Choeur des dames d'âge du village.
Het midi-bestand is hiervan afgeleid (arr. BGD).
Klik hier voor een vergroting.
Bacchu-ber, naar een publicatie van J. Canteloube; Anthologie des chants français; Tome II; 1951; Paris, Ed. Durand.
Klik hier voor een vergroting.

Voor meer, zie Bacchu-ber op Wikipedia en op YouTube: Danse traditionnelle du Bacchu Ber

.

Naar boven

3.4 Bretagne

Het titelblad van Villemarqué's Barzaz-Breiz (Barzhaz-Breizh, uitgave van 1867).

In samenhang met de Keltische herleving van de 19e eeuw op de Britse eilanden, onstond eveneens een Bretonse 'revival'. In 1843 werd in Vannes de Association Bretonne door de landbouwkundige Jules Rieffel en historicus Armand du Châtellier opgericht, met als doel om Bretonse belangen te promoten. Met name de landbouwtechnieken, de kennis van de Bretonse geschiedenis, literatuur en kunst, waarbij de verdediging van de Bretonse tradities en taal, als een rode draad daar doorheen loopt. In 1859 werd de Association onder druk van de Franse regering ontbonden, zodat men toevlucht zocht in de illegaliteit. In 1873 werd weer nieuw leven in Association geblazen en ondanks de tegenwerking van de Franse regering bleef de Bretonse cultuur bloeien. Dit gebeurde gedeeltelijk onder invloed van de 'Gaelic Revival' in Ierland. In 1867 riep Théodore Hersart de la Villemarqué, een Bretonse edelman, die mede door 'romantisch-keltische' werken, zoals Myvyrian Archaiology of Wales was geïnspireerd, de eerste Congrès Interceltique bijeen in het noord Bretonse St. Brieuc.
De uitnodigingen waren eveneens gericht aan de 'verwanten' en 'neven' van Wales, Cornwall, Ierland en Schotland. Deze oproep kwam ca. dertig jaar na het verschijnen van La Villemarqué's beroemde werk (1839), de Barzaz-Breiz (Barzhaz-Breizh, 'Liederen van Bretagne'). Tussen 1869 en 1890 publiceerde François-Marie Luzel meer dan 400 liedteksten van Tregor (noord Bretagne), waarnaast hij het werk van Villemarqué bekritiseerde als weinig authenthiek, hetgeen uiteindelijk in 1964 werd genuanceerd door een studie van D. Laurent. Naast het verzamelen van liedteksten, werden ook andere items verzameld, zoals volksverhalen, spreekwoorden en volksgeloven. Dit werden onderwerpen van taalkundige studies met betrekking tot de Bretonse taal. Overigens ging de repressie van de Franse regering onverminderd door: in 1902 werd het Bretons in de kerken verboden, hoewel dit verbod door de Bretonen massaal werd genegeerd.

Tussen de beide wereldoorlogen kwamen de tradities (waaronder de muziek en dans) en taal van Bretagne onder zware druk te staan. Tijdens de 1e WO (1914-1918) sneuvelden 240.000 jonge mannen op een totale bevolking van 3,2 miljoen zielen. Er vond een ware exodus plaats vanuit het platte land naar de grote Franse steden. Terwijl de invloed van diverse Franse instellingen steeds groter werd, werd de Franse taal meer en meer gepromoot en de Parijzer cultuur als het ware gestandaardiseerd. Het verzamelen van zaken van de Bretonse 'mond-tot-mond traditie' werd slechts nog door enkelen voortgezet. Pas tijdens de jaren 1950-'60 ontstond weer langzamerhand een ware herleving van de Bretonse cultuur. Deze werd tijdens de jaren 1960-'70 versterkt onder invloed van de 'folk revival' van de Britse eilanden en de Verenigde Staten. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd tot herleving van de traditionele muziek, lied, zangstijl en dans, alsmede het moderne gebruik van oude instrumenten, zoals de doedelzak (biniou, veuze), bombarde, accordeon, fiddle (violon) en draailier (vielle à roue). De Keltische harp werd nieuw leven ingeblazen dankzij de inspanningen van een aantal Bretonen. Eén van hen is Jord Cochevelou (1889-1974), wiens passie werd voortgezet door zijn zoon Alan (Cochevelou) Stivell (*1944). Naast diverse evenementen van dans en muziek (waaronder het Festival Interceltique De Lorient), is een oud gebruik, de fest-noz ('feest van de nacht'), die vanaf de 50-er jaren van de vorige eeuw in ere is hersteld. Dit muziek- en dansfeest mag beschouwd worden als een equivalent van de Ierse céili

Hedendaagse belangrijke organisaties, naast de eerder genoemde Association Bretonne, met betrekking tot het behoud van de Bretonse cultuur en taal zijn:

Naar boven

4. Keltische identiteit van Galicië

Eduardo María González-Pondal et Abente.
(Bron: Wikipedia: Escritor galego do ressurgimento, século XIX)

Hoewel een groot deel van de bevolking van Galicië zichzelf als Keltisch beschouwt en velen er van overtuigd zijn, dat zij afstammen van de Iberisch-Keltische voorouders uit een lang vervlogen tijd, wordt door anderen op nuchtere wijze verondersteld, dat de Keltische identiteit, met name als het gaat om de traditionele muziek, een verzonnen idee is, dat het goed doet voor de commercie. In ieder geval is het een onderwerp van discussie en hebben de sceptici een belangrijk en hard argument in handen, n.l. dat Gallego, de taal van Galicië niet Keltisch is, doch een romaanse taal die sterk verwant is aan het Portugees. Maar hoe men het wendt of keert, de naam Galicië (Galiza) duidt op de Romeinse aanduiding, dat naar een Keltische oorsprong verwijst, met een link naar de Iberisch-Keltische stam de Gallaeci (Alberro, 2008).

De Keltische identiteit zoals deze tegenwoordig in Galicië wordt beleefd, is niet zo heel oud. In de loop van de 19e eeuw heeft zich daar, evenals op de Britse eilanden en Bretagne een romantische, regionalistische 'revival'-beweging ingezet, die bekend staat als de 'Rexurdimento', waarin de Keltische erfenis binnen de Galicische cultuur werd geopperd (Costa, 2007). Deze beweging, die tot op heden zeer succesvol is gebleken (Alberro, 2008), werd in belangrijke mate gevoed door Galicische intellectuelen, waaronder de dichter Eduardo Pondal (1835–1917), de historicus-schrijver Manuel Murguía (1833-1923), en de dichteres Rosalía de Castro (1837-1885). De beweging werd mede geïnitieerd met de uitgifte van de Galicische gedichtenverzameling 'Cantares Gallegos' (1863) van Rosalio.
[N.B. Dit laatste werk is on line te vinden op Internet Archive: archive.org/details/obrascompleta02cast ]
De echtgenoot van Rosalia de Castro, Manuel Murguía, schreef in vier delen een uitgebreide historische verhandeling, waarin het 'Keltische' als een belangrijke draad door het werk loopt, onder de titel Historia de Galicia (1865, 1866, 1888 en 1911).
[N.B. Deel 1 van de 'Historia' staat online bij Google Books books.google.nl/books?id=YIdCAAAAcAAJ]

Er werd door de revivalisten veel waarde gehecht aan de mythologische verhalen, dat er connectie bestaat tussen Galicië en Ierland. Galicië zou het thuisland zijn van de Keltische koning Breogán, de grootvader van Míl Espáine, die volgens het 'Leabhar Gabhála Éireann' ('The Book of the Conquest of Ireland' of 'Book of Invasions') de aanvoerder van de Milesiërs was, het laatste volk dat naar Ierland kwam en derhalve de voorvaderen waren van de Gaels (Gaelisch sprekende Kelten). De naam Míl Espáine zou simpelweg uit het Latijn afkomstig zijn: miles Hispaniae, dat soldaat van Spanje betekent. Een ander bewijs dat voor de Galicisch-Ierse connectie wordt aangevoerd, zou de naam Hibernia zijn, de Latijnse benaming voor Ierland. Sommigen zijn van mening Hibernia is afgeleid van Iberia, de Latijnse naam voor Spanje (McKevitt, 2008)(MacCana, 1996)(noot 5).

Eduardo Pondal de tekstschrijver van 'Os Pinos' (De Pijnbomen). Dit lied, waarvan de Galicische musicus Pasqual Veiga (1842-1906) de muziek schreef, is sinds 1923 het nationale volkslied van Galicië. Pondal laat zich duidelijk leiden door de oude mythe: twee keer wordt de naam van Breogán genoemd:

Do teu verdor cinguido
e de benignos astros
confín dos verdes castros
e valeroso chan,
non dés a esquecemento
da inxúria o rudo encono;
esperta do teu sono
fogar de Breogán.
With your girdled greenness
and with benign stars
limit of the green castroes
and courageous land,
don't give to oblivion
of outrage the hard effort;
wake up from your dream
home of Breogán.
Os tempos son chegados
dos bardos das idades,
que as vosas vaguedades
cumprido fin terán;
pois onde qúer, xigante
a nosa voz pregoa
a redenzón da boa
Nazón de Breogán.
The times are arrived
of Age Bards,
that your indeterminacies
end they will put down;
because where it wants, giant
our voice proclaims
the redention of the good
Nation of Breogán.
Het 2e en 4e couplet van de nationale volkslied van Galicië en de Engelse vertaling hiervan, waarin de naam Breogán voorkomt.
(Bron: www.nationalanthems.info)

De Liga Céltiga Galaica (L.C.G., Galicische Keltische Liga) heeft als hoofdoel om de Keltische identiteit van Galicië te consolideren en uit te bouwen. Het streven is om mee te werken om de Keltische cultuur in geheel Europa voor het nageslacht te behouden. Daartoe onderhoudt de instelling contacten met geestverwanten van de andere Keltische gebieden. De opzet hiervan is om tot een verenigd pan-Keltisch Europese beweging te komen.

Naar boven

5. Genootschappen in Wales, Cornwall en Bretagne

5.1 Gorsedd of bards (Gorsedd Beirdd)

De gorsedd (Welsh voor 'troon', meervoudsvorm: gorseddau) is een cultureel genootschap in Wales (genootschap van barden), die naar voorbeeld van oude Keltische tradities (druïden/barden), tot doel heeft om kennis en kunde op literair gebied, dichtkunst en muziek te bevorderen. Een belangrijk onderdeel van hun aktiviteiten is het organiseren van eisteddfodau: festivals van literatuur, dichtkunst en muziek. Zie ook: eisteddfodd.
In het algemeen wordt met de aanduiding gorsedd (voluit: Gorsedd Beirdd Ynys Prydain, Gorsedd of the Bards of the Isle of Britain), de Nationale Gorsedd van Wales bedoeld.
Het genootschap is in 1792, in Londen, opgericht door Edward Williams (1747-1826), die bekend staat onder zijn bardnaam: Iolo Morganwg (Ned of Glamorgan).

Iolo Morganwg

Edward Williams
(Iolo Morganwg)

Edward Williams (Iolo Morganwg was zijn bard-naam) was antiquair, dichter, verzamelaar. Daarnaast stond hij, in negatieve zin, bekend als plagiaatpleger. Desondanks wordt hij door de Welshe bevolking als een belangrijk persoon en als nationale held gezien.
Iolo had een eigen romantische filosofie, die was gebaseerd op invloeden van het christendom en de legenden van koning Arthur en claimde daarbij dat de oude traditie van de druïden in Wales, ondanks de Romeinse overwinning, intact was gebleven. Hiermee liet hij hetgeen dat 'Keltisch' was herleven, en stelde vast dat het erfgoed van de barden in de vorm van oude Welshtalige gedichten bewaard is gebleven. William was ondermeer schrijver van de Druid's Prayer (of Gorsedd prayer, Welsh: Gweddi'r Derwydd of Gweddi'r Orsedd), dat de basis vormt voor de rituelen van zowel de gorsedd als het neo-druïdisme. Daarbij is het belangerijk dat men zich moet realiseren, dat we hier feitelijk te maken hebben met verzinsels, omdat er niets tot nauwelijks bekend is over de werkelijke rituelen van de de druïden. Edward William's zienswijze inzake de literatuur en het historische verleden van Wales, zien we ondermeer terug in Poems, Lyric and Pastoral (2 delen, 1794), The Myvyrian Archaiology of Wales (3 delen, 1801–7) en Cyfrinach Beirdd Ynys Prydain (The Secret of the Bards of the Isle of Britain). Het laatste werk werd pas drie jaar na zijn dood gepubliceerd.

Naar boven

Orden van de gorsedd

Binnen de rituelen van de gorsedd bestaan, in volgorde belangrijkheid, vier orden. Dat zijn de:

De aartsdruïde staat aan het hoofd van de gorsedd. Iemand kan bard of ovaat worden via een examen in de Welshe taal. Overigens is het gebruikelijk om een titel toe te kennen aan iemand, die zich voor de Welshe cultuur verdienstelijk heeft gemaakt.

Een uitsnede van een vroeg 20e eeuwse Welshe prentbriefkaart:
'De gorsedd van de barden - De toespraak'
(The National Library of Wales)
De aartsdruïde staat aan het hoofd van de gorsedd
Het zonnesymbool, het awen is het teken van de gorsedd.

Naar boven

5.2 Gorsedh Kernow

De Gorseth van Cornwall is, naar voorbeeld van de gorseddau van Wales, opgericht met als doel de Keltische identiteit van Cornwall in stand te houden. Het genootschap maakt zicht onder meer sterk voor het laten herleven van het Kernwek, de Gaelische taal van Cornwall en het stimuleren van studies op het gebied van kunst en geschiedenis.

Het begon met het eerste ritueel, dat werd opgevoerd in 1928 op door aartsdruïde Pedrog van Wales, rond de Boscawen-Un-steencirkel. Dit gebeurde op verzoek van een kleine groep Cornische studenten, waaronder Henry Jenner (bardnaam: Gwas Myghaland; 'dienaar van aartsengel Michael'). De ceremonie wordt vanaf die tijd jaarlijks gehouden en is ondertussen uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel voor het culturele leven van Cornwall.
De rangen van de leden van de gorseth en hun ceremoniële gekleurde mantels, zijn gelijk aan die van de Welshe gorsedds: ovaten, barden, druïden, aartsdruïde.

De 'Open Gorseth' is een evenement van wedstrijden en staat sterk bij de bevolking in de belangstelling.

Boscawen-Un steencirkel, bij St. Buryan in Cornwall, kijkend in de richting van het westen.
(From Wikipedia, the free encyclopedia. This image is licensed under the terms of the GNU Free Documentation License, Version 1.2 or any later version)

Naar boven

5.3 Goursez Breizh (Goursez Vreiz)

De Goursez Vreiz is de 'gorsedd' van Bretagne, die in 1900 in Guingamp (Côtes-d'Armor) is opgericht. Evenals in de Welsh gorsedd, bestaan er drie orden: druïden (witte mantels), barden (blauwe mantels) en ovaten (groene mantels).

Prentbriefkaart met opschrift: Fête Celtique à St-Brieuc, 1906. Nomination d'un nouveau barde.

6. Evenementen op gebied van literatuur, muziek en dans

6.1 Eisteddfod

Eisteddfodau uit het verleden

Vanaf de vroege middeleeuwen tot en met de 16e eeuw, was de eisteddfodd (Welsh: meervoudsvorm: eisteddfodau/eistedd = 'zitten') een samenkomst van de barden (dichters en musici) van Wales op het gebied van literatuur, dichtkunst en muziek. Het doel was competitief op het gebied van deze kunsten, waarnaast men bovendien in de gelegenheid werd gesteld tot het doen van wijzigingsvoorstellen met betrekking tot het reglement van hun kunstenaarsorde. Na de 16e eeuw begon deze traditie langzamerhand te verdwijnen.

Eisteddfodau van het heden

De huidige vorm voor de eisteddfod is de feitelijke doelstelling van het oprichten van de Gorsedd of Bards door Iolo Morganwg. Het is het resultaat van de romantische visie van het pseudo-druïdische heidendom. De eerste bijeenkomsten zijn onder auspiciën van de Gwyneddigion Society (opgericht in 1771), gehouden in Corwen (1789), St. Asaph (1790) en Caerwys (1798). In 1819 en sindsdien jaarlijks, werden grote eisteddfoddau in Carmarthen gehouden, samen met veel andere lokale bijeenkomsten. De eerste Nationale Eisteddfod van Wales, dat in 1858 in Llangollen werd gehouden, was vanwege het pseudo-archaïsche karakter een aanzet voor de rituelen, waarin barden, ovaten en druïiden een rol zijn gaan spelen.

International Eisteddfodd in Llangollen (Wales), 1947
(The Llangollen Museum)

De Nationale Eisteddfod van Wales is het grootste festival op het gebied van competatieve muziek in Europa. Het beslaat acht dagen van wedstrijden en optredens. De voertaal tijdens het evenement, is het Welsh. Het wordt jaarlijks in eerste week van augustus gehouden, waarbij de locatie jaarlijks, tussen Noord- en Zuid-Wales wisselt. In 2006 waren meer dan 6000 deelnemers voor de wedstrijden en ca, 150.000 bezoekers. De musici voor de Eisteddfodd komen voort uit allerlei disciplines, zowel traditioneel, klassiek of anders.

Llangollen is vooral bekend vanwege de Llangollen Internationale Eisteddfod, waarbij jaarlijks 6000 deelnemers uit ca. 50 verschillende landen meedoen. Dit evenement werd voor het eerst in 1947 georganiseerd als antwoord op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Men wilde aantonen, dat volkeren ook in vriendschap met elkaar in competie kunnen gaan.
De Eisteddfod yr Urdd, is een festival die speciaal voor jongeren wordt georganiseerd. Het staat bekend als Europa's grootste jeugd-evenement.

Naar boven

6.2 Oireachtas na Gaeilge

Oireachtas na Gaeilge ('Gaelische samenkomst') is een Iers cultureel evenement van de 'Gaelische Liga', dat in het leven is geroepen om de traditionele kunsten met betrekking tot de Ierse taal te bewaren en te onderhouden.
De aktiviteiten die de Oireachtas na Gaeilge omvat zijn: zang, muziek, dans, literatuur, vertellen van verhalen en drama.
Op een bijeenkomst van de Ierse Conradh na Gaeilge ('Gaelische Liga') van 1896, viel de beslissing om een evenement in het leven te roepen die vergelijkbaar is met de Eisteddfod-festival in Wales en de Mòd-festival in Schotland. Tijdens deze vergadering leidde de volgende motie tot het instellen van de Oireachtas na Gaeilge:

"That an Oireachtas, or public assembly, on behalf of the Irish language, be held annually by the Gaelic League, at which prizes would be offered for readings, recitations, songs and dramatic sketches in Irish"

Het openingsfestival vond plaats op 17 mei 1897, in Dublin. De locatie was de Round Room in de Rotunda, één van de grootste stadstheaters in die tijd. Er vonden negen wedstrijden erin plaats: twee voor poëzie, vijf voor proza-essay's, één voor poetische compilaties, één voor niet-gepubliceerde liederen of verhalen in het Iers, één wedstrijd voor nieuwe liedcomposities, die geschikt zijn voor het reciteren tijdens het festival en één voor de reciteerkunst (reacaireacht).

In het begin van de 20e eeuw werd door de Conradh na Gaeilge de Oireachtas Rince na hÉireann ('samenkomst voor de Ierse dans') ingesteld. Het is een wedstrijd dat is opgezet als een onderdeel van het Oireachtas na Gaeilge-festival.
De danswedstrijd bestaat uit een aantal onderdelen, dat doorlopen moet worden, om uiteindelijk mee te kunnen doen aan de wereldkampioenschap Iers dansen (Oireachtas Rince na Cruinne). Deze danscompetitie wordt eveneens in de Verenigde Staten en Canada, georganiseerd.

6.3 Mòd

De mod is het Schotse equivalent van de Welshe eisteddfod, die voor het eerst werd gehouden in Oban in 1892. Am Mòd Nàiseanta Rìoghail (The Royal National Mòd) is het belangrijkste festival in Schotland voor de Gaelische taal en cultuur, door middel van literatuur, dans, drama, muziek, beeldende kunst en cultuur. Het wordt jaarljks georganiseerd in de maand oktober op steeds een andere locatie in Schotland.

Comh-Nasg Na nGael is een nieuw samenwerkingsverband van de drie belangrijkste Gaelische festivals van Schotland en Ierland. Het initiatief werd in 2001 in Schotland genomen als gevolg van een serie bijeenkomsten vanaf 1999. De drie deelnemers zijn: Am Mòd Nàiseanta Rìoghail (The Royal National Mòd), Féile Pan-Cheilteach (Pan-Keltisch Festival) en Oireachtas na Gaeilge. Het doel hiervan is om een nieuw breed platform te creëeren voor de Keltische cultuur, taalkunde en muziek.

Naar boven

6.4 Féis Ceoil

(Spreek uit, nederl. fonetisch: 'fesj') In het oude voor-christelijke Ierland, ontmoetten de Gaels elkaar bij Féisanna (meervoudsvorm van Féis; Gaelisch: 'feest of viering'; ). Dit waren georganiseerde bijeenkomsten op het gebied van zang, dans, muziek, theater en sport. In het algemeen waren het bijeenkomsten in Tara, Groghan en Emain. De grootse werd driejaarlijks gehouden in Tara, de locatie waar de Ard Righ ('opperkoning') van Ierland zijn residentie had. De Féis van Tara, zou zijn opgericht door Ollamh Fodla (Ollav-Fóla: 'de grote leraar') (noot 6). Hij was Ard Righ gedurende tot 7-8 eeuwen voor de invoering van het christendom in Ierland. Het waren echter geen bijeenkomsten voor de massa van het volk, maar voor gezelschappen en delegaties, die de verschillende koninkrijkjes vertegenwoordigden, onder het voorzitterschap van de opperkoning.

Tijdens deze bijeenkomsten kregen acteurs, vertellers, dichter en muzikanten de gelegenheid om hun kunden aan het grote publiek te tonen. Barden zongen en declareerden verhalen en legenden. Naast het gebruik van de harp, zoals vermeld in de Dinn Seanchas, naar Amergin MacAmalgaid (noot 7) in AD 544, waren tijdens een Feis meer dan duizend barden aanwezig: dertig barden in het gevolg van iedere ollamh.

De Féis was ook een evenement voor sport, kracht, snelheid en behendigheid. Sportwedstrijden werden gehouden, zoals atletiek, wedstrijden met paarden en met strijdwagens. Eveneens kregen krijgers de mogelijkheid om hun wapenfeiten en heldendaden te verhalen. Leden van diverse clans werden in staat gesteld om hun familieafkomst te traceren.

De laatste middeleeuwse Féis werd in AD 560 gehouden onder leiding Dermot MacFergus. Kort daarna, in 590 werd de Synode van Drumceat uitgevaardigd, waarin werd bepaald dat musici, waaronder de meeste harpspelers waren, geen zwervend bestaan meer mochten leiden. Zij werden verplicht om intrek te nemen in de landhuizen van de prinsen en stamhoofden van Ierland. (Flood, 1905).

De Féis Ceoil (Gaelisch: muziekfeest)(spreek uit, nederl. fonetisch: 'fesj-kjol') is een jaarlijks terugkerend cultureel evenement in Ierland en Schotland. Specifiek gericht op de muziek, heeft de Féis Ceoil een wedstrijdelement op het gebied van optredens en composities.
Het bestaan van dit evenement is te danken aan het feit dat een zekere T. O'Neill een brief schreef naar de Evening Telegraph, waarin hij zijn beklag deed over de de teloorgang van de Ierse muziek en zijn muzikanten. Als reactie hierop werd in 1897 door Dr. Annie Patterson een muziekfestival georganiseerd, hetgeen in zo'n succes resulteerde, dat een jaarlijkse herhaling gewenst was. Voor de voortgang werd de Feis Ceoil Association opgericht. Aanvankelijk rouleerde het festival tussen Dublin, Belfast en Cork. Nadat het twee keer in Belfast had plaats gevonden, kreeg het uiteindelijk zijn permanente lokatie in Dublin.

Het karakter is van de Feis Ceoil is, in meer dan honderd jaar in zijn bestaan, dramatisch veranderd. De eerste had 32 wedstrijden, 12 voor compositie, 6 voor vocaal ensemble en de overige voor solo-optredens. Tegenwoordig doen duizenden muzikanten mee voor allerlei categorieën. Volgens de cijfers van de Feis Ceoil Association, waren in 2008, 176 wedstrijden, 5 voor compositie en de overige voor optredens van koren, orkesten, ensembles en solisten. In 2007 waren er ruim 7000 deelnemers.

Naar boven

6.5 Kan ar Bobl

De Kan ar Bobl ('zang van het volk') is een jaarlijks Bretons muziekconcours, dat voor het eerst in 1973 werd gehouden in het Palais des Congrès van Lorient. Dit gebeurde binnen het kader van het 'festival interceltique'. Het idee van dit concours is afkomstig van Polig Montjarret (1920-2003). Ter ere van hem is in 2005 de trofeeprijs 'Kanit ta bugale' ingesteld.

7. Lokale dans en muziekfeesten

7.1 Céilidh of céili

De céilidh (Schotland) of céili (Ierland) (spreek uit, nederl. fonetisch: 'KEE-lie'), betekent 'visite' of bezoek, hetgeen aangeeft dat het van oorsprong een bijeenkomst was, die voor de gezelligheid, bij iemand thuis werd gehouden (céili-house, teach an airneáil). Tegenwoordig is het een lokaal sociaal evenement, waar de traditionele Ierse en Schotse muziek en dans de boventoon voeren. De eerste céili als dansfestijn, werd voor het eerst, in 1897, georganiseerd door de Connradh na Gaeilge. Vreemdgenoeg niet in Ierland of in Schotland, maar in Londen in de Bloomsbury Hall, nabij het British Museum.

De muziek wordt op diverse instrumenten (traditioneel of niet traditioneel) gespeeld: fiddle (viool), accordeon, tin-whistles, flute (trad. dwarsfluit), concertina, uilleann pipes (Ierse pipes), bodhrán (soort lijsttrom), etc. Sommige bands, zgn. céli-bands zijn speciaal voor dit doel in het leven geroepen. (Zie ook: Dans en danshistorie van Ierland en Schotland)

7.2 Fest-noz

De fest-noz ('feest van de nacht') is een Bretonse equivalent van de Ierse céili (Schotse céilidh), eveneens met veel traditionele muziek en dans. Vanaf de middeleeuwen was het een oogstmaaltijd of -feest. De huidige fest-noz, wordt pas vanaf 50-er jaren van de vorige eeuw gevierd.

(Zie ook: Dans en danshistorie van Bretagne)

Fest noz à la Fête Mill Góll in Pays Gallo.
(Van Wikipedia. Auteur: Man Vyi)

Naar boven

8. De 'iconen' van de Schotse Hooglanden

Zoals we hebben gezien, zijn bepaalde elementen die tegenwoordig als Keltisch worden aangemerkt, in dit verband twijfelachtig zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval met de rituele gebruiken bij de gorseddau. De drie traditionele iconen van de Highland Schotten: doedelzak, tartan (textiel met de Schotse ruit) en de geplooide kilt (filibeg, filleadh beag), worden evenwel als Gaelisch aangemerkt, hoewel daarop één en ander valt af te dingen:

George IV in Highlandkleding, tijdens zijn bezoek in Edinburgh in 1822. Dit bezoek was door de schrijver Sir Walter Scott georganiseerd, die nagenoeg zelf, de kilt als traditionele klederdracht van Schotland beschouwde.
(Schilderij van David Wilkie (1829))

Naar boven

9. Annotaties en bronnen

9.1 Voetnoten

  1. Geoffrey of Monmouth's naam luidt in het Welsh: Gruffudd ap Arthur of Sieffre o Fynwy
  2. Gaelisch sprekende gebieden van Ierland en Schotland
    De Gaeltacht. De regio's in Ierland waar nog Iers-Gaelisch wordt gesproken. De omvang van de deze gebieden is met de tijd zienderogen afgenomen, zoals blijkt uit nevenstaande overzichtskaartje. De rode gebieden geven de huidige Gaeltacht aan.De geografische verdeling van de Gaelisch sprekende inwoners van Schotland in 2001
    (From Wikipedia, the free encyclopedia. This image is licensed under the terms of the GNU Free Documentation License, Version 1.2 or any later version)
  3. Briançon: Pont-de-Cervières (Provence-Alpes-Côte d'Azur) 44°53'0" (N) - 6°38'0" (O).
  4. De archaïsche oorsprong is mede af te leiden van de naam. De naam van de dans zou afgeleid zijn van Bacchus: de Romeinse god van de feest, wijn, dronkenschap, vruchtbaarheid en sex. (Griekse equivalent: Dionysus)
  5. In het algemeen neemt men aan, dat in de loop van de 7e-6e eeuw v.C. continentale Keltische volkeren naar het Iberisch schiereiland trokken. Deze volkeren noemden zich Celti, Galli en Gallaeci. Rond 150 v.C. begonnen de Romeinen het Iberisch schiereiland te veroveren. De laatste tegenstand die zij daarbij ondervonden was in 19 v.C. De Keltische taal was tegen het einde van het Romeinse bestuur, in de 5e eeuw geheel verdwenen.
    Eveneens gaat men er vanuit dat rond de 5e eeuw v.C. een migratie van de continentale Kelten naar de Britse eilanden had plaatsgevonden, hoewel over de migratie naar Ierland enkele vraagtekens worden geplaatst. Uit archeologische gegevens blijkt dat een Keltische aanwezigheid in Ierland, op zijn vroegst sinds de 3e eeuw v.C., aantoonbaar is.
    Overigens is het zeker dat tijdens de steentijd, ver voor de komst van de Kelten, Ierland door verschillende volkeren was bewoond. Door McEvoy, Richards, Forster en Bradley is een genetisch onderzoek gestart, waarvan het resultaat in 2004 is gepubliceerd (McEvoy, Richards, Forster, Bradley, 2004). Het resultaat van dit DNA-onderzoek was verbluffend en zet feitelijke de Keltische herkomst van de Ieren ter discussie! Het is nu bewezen dat er een migratie van Noord-Spanje naar Ierland heeft plaatsgevonden. Dit vond echter niet plaats in een periode vanaf ca. 500 v.C., de periode waarin men op zijn vroegst de migratie naar Ierland zou verwachten, maar ca. 15.000 jaar geleden. Aan het einde van laatste IJstijd! Dit zou wijzen, dat voor de komst van de continentale Kelten, de Britse eilanden al bevolkt was door zuiderlingen. De 'Keltische gemeenschap' van Wales, Ierland, Schotland, Cornwall en Bretagne zou volgens de onderzoekers zelfs 6.000 jaar of ouder zijn. Het valt buiten de context van deze website om hier dieper op in te gaan, hoewel dit wel interessant voer voor historici is!

    Aanvullend hierop is het bekritiseerde boek Atlantean van journalist/filmmaker/onderzoeker Bob Quinn (Quinn, 1986) aanbevelenswaardig om te lezen. Aan de hand van Quinn's bevindingen rond de Middellandse Zee, meent hij te hebben aangetoond, dat met betrekking tot Ierland, alsmede parallellen met gebieden van Wales, Galicie en Bretagne, duidelijke connecties bestaan met die van geïsoleerde groepen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Dit is verklaarbaar vanuit de achtergrond dat, met name de Ieren van oorsprong een zeevareend volk ('the Atlantean') was. Quinn's werk is door zijn kritikasters verguisd, doch de aanhang van zijn theorie groeit, daar het diverse gaten in de huidige geschiedschrijving vult.
  6. Er wordt door sommigen beweerd dat Ollamh Fodla dezelfde persoon is als de bijbelse profeet Jeremiah (Ari-miah), die de prinses Tara van Judea redde, haar eerst naar Egypte en daarna naar Ierland bracht.
  7. De 6e eeuwse MacAmalgaid was vertaler van Dinn Seanchas, een bijzonder oud, nog bestaand, manuscript. Het werk bevat gedichten van de Ierse bard Finin Mac Luchna uit de 2e eeuw.

9.2 Geraadpleegde bronnen

Literatuur

Www

10. Aanvullende informatie

10.1 Externe links

10.2 Media

Video