Musicologie van de Keltische en naburige stijlen |
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra] |
INHOUD van deze pagina (verberg)
Anderzijds wendt men de term 'air' eveneens aan voor een instrumentaal stuk. Zo ook in Wales en Ierland, alwaar men bijvoorbeeld over harp-airs spreekt. Zo zijn bepaalde harp-airs eveneens bedoeld als begeleiding van zang. De instrumentale betekenis is niet ongewoon. Zo vindt men in het 'online'-Dolmetsch muziekwoordenboek, de volgende betekenissen in verschillende talen (vertaling auteur):
In Grove's Dictionary of Music (5e uitgave) treffen we in het kort, voor de term 'air' het volgende aan (vertaling auteur):
(Frans: air; Duits: Arie; Italiaans: aria): Melodie (tune) of lied (song). In het moderne gebruik duidt het in technische zin op een muzikale vorm of compositie-stijl, namelijk volgens de definitie die van Engelse componisten uit de tijd Elizabeth I, afkomstig is. Zij pasten het woord 'air' of 'ayre' voor hun composities toe, die uit een gezongen melodie bestonden en begeleid werden door extra andere stemmen of door een instrument. John Dowland (1563-1626) publiceerde in 1597 'The first Book of Songs and Airs of Four Parts'. In dit werk was de vocale hoofdstem van een begeleiding voorzien, voor zowel drie extra stemmen of de luit. Rond dezelfde tijd publiceerde Thomas Morley (1557/58 - 1602) 'Canzonets or little short Airs to five or six voices' in polyfonie-stijl (BD: contrapuntische meerstemmigheid).
Dowlands beschreef de term 'air' als een type van zijn meerstemmige, homofonische composities (pseudo-monodie BD) en die van anderen, in zijn 'Books of Songs or Ayres'.
Gedurende de 17e eeuw, werd de term 'air', in plaats van vocale vorm, voor de muziek voor verschillende instrumenten aangewend, zoals de luit en viola da gamba, die derhalve in een tal van Engelse publicaties verschenen. We treffen 'airs' aan in de clavecimbel-muziek van Henry Purcell (1659-1695), doch zijn niet opgenomen in de suites die hij voor dit instrument had geschreven. De airs of aria's in het begin van de 18e eeuw trof men regelmatig aan in clavecimbel-suites van de componisten van het Europese vasteland. Zij droegen sporen van bewijs met zich mee van de oorspronkelijk vocale vorm, gezien de contrastrerende stijl ten opzichte van de andere delen van de (dans-)suite, soms met een grote mate van versieringstechnieken. Deze onderscheidende stijl, die aan een vocaal verleden doet denken, vindt men onmiddellijk terug in de airs van de suites van J.S. Bach en G.F. Handel, alsmede in hun cantates, oratoria en opera's. De Italiaanse aria werd in die tijd een hoog ontwikkelde, conventionele vorm, hetgeen overigens niet voor de airs in de suites gold. Verder in de tijd werd het Franse en Engels woord 'air' gebruikt om zich te onderscheiden als een eenvoudig lied of een muziekstuk met een zingend karakter. De spelling 'ayre' is in het algemeen geaccepteerd om de specifieke vorm van Dowland en zijn 'school' te duiden. (Blom, Colles, Donington, 1954/1962).
Om een onderscheid te maken, tussen vocale en instrumentale muziek in het Iers-Gaelisch, wordt in plaats van 'air', soms het Gaelische woord 'port' (melodie) - alhoewel 'port' ook wordt aangewend voor dansdeun 'jig' - toegepast om een instrumentale air ('lied zonder tekst') aan te duiden, ten opzichte van de 'gezongen air', die men amhrán noemt ('lied met tekst', meervoud: amhrain; Schots-Gaelisch: òran, meerv. òrain) (Breathnach, 1971/1996). In oude verzamelwerken van Schotse en Ierse muziek (Fraser, Petrie, Bunting, Joyce) hanteert men voortdurend de Engelse term 'air', voor de instrumentale vormen. In Ierland hanteert men ook heden ten dage, vaak de term 'air' of 'slow-air' voor rustige, langzamere, gedragen instrumentale stukken. Let wel, de term amhrán ('OW-ren') heeft een andere oorspronkelijke betekenis, namelijk die van een bepaald type gezongen of gereciteerde poëzie met een karakteristiek metrum, hetgeen eveneens voor de Gaelische term voor klaagzang of lamentatie: caoineadh ('keen') geldt. In dit verband komt één en ander in de term uit de Ierse zangtraditie tot uitdrukking: abair amhran (abair = 'spreken', de huidige term amhran heeft de betekenis van 'air', 'lied'), dat tot de vocabulaire van de Ierse folkzanger behoort, en niet 'can amhran' ('can' = 'zingen')! (Yeats, 1984).
Ballad: (Engels, Duits f.), is afgeleid van het Italiaanse woord ballata, 'een danslied', hetgeen weer uit het Latijnse ballare (dansen) is afgeleid. Het is een verhalend lied, vaak sentimenteel, waar de verzen met een refrein worden afgewisseld, waarop van oorsprong op gedansd werd, doch tegenwoordig geen associaties meer met dans heeft. De ballade kent vijf karakteristieke genres:
Folk ballad: dateert uit de 12e eeuw, de anonieme folk-ballade (of populaire ballade), was gecomponeerd om gezongen te worden. Tussen de diversiteit aan vormen, zijn er vijf hoofdklassen van Engelse en Schotse traditie aan te geven:
De term 'ballad' kent echter in de Keltische studies extra complicaties. De verhalende volksliederen (folk-songs) van de Engels-sprekende wereld zijn uitgebreid bestudeerd, waarbij men deze als een internationaal fenomeen beschouwde. Dit laatste was mede gebaseerd op het pionierswerk van de Anglo-Amerika folklorist Francis James Child (1825-1896). De karakteristieke metrische en muzikale vormen, thema's, en zelfs de meervoudige liedvormen, treft men wereldwijd aan, waarbij men deze liederen 'ballads' noemde. Dit type vond zijn weg in de Keltisch sprekende gebieden, en penetreerden eveneens de Keltische talen. Het is daarom nuttig om voorzichtigheid met de term 'ballad' te betrachten, als men refereert naar de inheemse verhalende liederen in een Keltische taal, die niet in de richting van de ballade-traditie van Engeland en de Schotse Laaglanden, traceerbaar zijn. De term heeft dus duidelijk een variërende betekenis in de Keltische studies en in de studies met betrekking tot zangtraditie van de afzonderlijke Keltische gebieden. (Minard, Koch, 2006).
Het blijkt dat de term 'ballad' in Ierland, voor de periode van de Engelse en Schotse 'plantations' in de 17e eeuw, volledig onbekend was. Hoewel hieruit mijns inziens niet valt te conluderen, zoals Ó Laoire beweert, dat de meeste balladen die men in Ierland aantreft, daarom van Engelse of Britse origine zijn. (Ó Laoire, 2006).
Dr. Manfred Bukofzer beschreef de carol-stijl als een 'interaction between angular design an rhytmic vigour', hetgeen volgens Lincoln de levendige vrolijkheid, frisheid en melodieusheid van de carol verklaart. De oudste, meest eenvoudig vorm wordt gekarakteriseerd door een refrein, gevolgd door stanza's in de vorm AAAB, gevolgd door het refrein tussen de stanza's in. (De Ierse musicoloog Breandan Breatnach hanteerde in dit verband de schrijfwijze: (3A+B)+C (Breathnach, 1971/1996, p.37)). De musicologe Sally Harper rapporteert twee middeleeuwse carols uit Wales: 'Myn Mair' ('By Mary!'), waarin voor de zuiverheid van de ziel wordt gepleit, waarbij naar de mis en de heiligen wordt verwezen, alsmede 'Ar for dydd Nadolig' ('On Christmas Morning') waarvan de tekst handelt over de vleeswording, kruisiging en wederopstanding van Christus (Harper, 2008).
De 15e eeuwse Engelse carols hadden een driedelige maatvoering, zoals een 3/2- of 3/4-maat met de volgende ritmische basismotieven (Lincoln, 1962):
De Engelse carol heeft in beperkte mate overeenkomsten met de Franse 'noël' (dit is het feitelijke Franse woord voor kerstmis). In dit verband is er nog iets verwarrends, namelijk de kreet 'Nowell' in sommige Engelse carols, een uitroep van vreugde, terwijl dit verder niets met het kerstfeest te maken hoeft te hebben.
De oudst bekende 'Christmas Carol' is volgens Lincoln de Anglo-Normandische 'Seignors, ore entendez à nus'. Een andere oude, 13e eeuwse carol is 'Orientis partibus adventavit asinus', die in Sens en Beauvais werd gezongen. Zoals veel carols is de laatste tweetalig ('macaronic') en is met de woorden 'Soldiers who are Christ's below' in de Engelse hymnodie bewaard gebleven, alhoewel het oorspronkelijke ritme verloren is gegaan. (Lincoln, 1962)
(Zie ook:
Dans en danshistorie: Inleidende onderwerpen: Carol
Dans en danshistorie van Ierland en Schotland: Historische dansvormen
Frasering en vorm: Vormen
Het volkslied van Wales: balladen en carols)