![]() |
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra] |
![]() | ![]() |
INHOUD van deze pagina (verberg)
Het onderstaande schema toont, in grote lijnen, een overzicht van de gangbare begeleidende melodietypen voor Ierse en Schotse dans. Deze deunen worden voor een diversiteit aan dansvormen gebruikt. Zoals gezegd, bestaat er nogal wat verwarring voor wat betreft de naamgeving. Hiermee moet men rekening houden met twee gescheiden zaken:
Met primaire vormen, melodieën, die het meest gangbaar zijn in de Ierse en Schotse cultuur. Deze treft men aan in de vele verzamelbundels van dansmuziek die in de loop der tijd zijn gepubliceerd. Een belangrijk voorbeeld hiervan, is de 20e-eeuwse vijfdelige publicatie van de Ierse musicus/musicoloog Breandan Breatnach, Ceol Rince na hÉireann (De dansmuziek van Ierland)(Breathnach, 1963).
De secundaire vormen, dit zijn afgeleiden van een primaire vorm of een vorm die niet 'inheems' is.
Voor de kenmerkende muzikaal-ritmische structuren van de primaire vormen, zie: Inleidende onderwerpen: Maat en Ritme, Ritmische kenmerken in de Keltische dansmuziek
Primaire vormen:
Melodietypen | Maatsoort | Danstypen |
Double jig | 6/8 | Divers |
Single jig | 6/8 of 12/8* | Divers, Slides (zuidwest Ierland) |
Slip jig | 9/8 | Divers |
Reel | 2/2* of 4/4 | Divers |
Hornpipe | 2/2* of 4/4 | Divers |
Strathspey | 4/4 | Divers (vnl. Schotland) |
*Voorkeursmaatsoorten, die vaker in de muziekuitgaven worden aangewend |
Secundaire vormen:
Melodietypen | Maatsoort | Danstypen |
German | 4/4 | Barndances (het noorden van Ierland: graafschap Donegal) (Mac Aoidh, 1994) |
Highland | 4/4 | Highlands (Ierland: voornamelijk graafschap Donegal) Elders in Ierland: fling, highland fling, scottische, highland scottische) (Mac Aoidh, 1994) |
Polka | 2/4 | Polka's |
Waltz (wals) | 3/4 | Walsen |
Mazurka | 3/4 | Mazurka's |
De naam jig, staat zowel bekend als dansvorm en dansdeun en is over alle gebieden van de Britse eilanden verbreid. De Ierse en Schotse jigs, komen in een drietal ritmische hoofdvormen voor:
(zie ook het overzichtsschema hiervoor)
De double en single jig staan in een tweedelige 6/8-maat, terwijl de single jig ook wel genoteerd wordt met een 12/8. De slip jig in een driedelige 9/8-maat, dat in iets langzamer tempo wordt gespeeld. Het grootste deel van de hedendaagse Ierse jigs, kan van oorsprong inheems worden genoemd, terwijl een klein aantal ongetwijfeld uit Engeland of Schotland afkomstig is. De oudste jigs zijn volgens Breandan Breathnach afgeleid van zeer oude clan-marches (marsen) of -liederen, en mogelijkerwijs zijn afgeleid vanuit oudere dansdeunen. (Breathnach, 1996)(O'Keeffes, Brien, 1902)
Uit diverse bronnen valt op te maken dat de jig als Ierse dans reeds in de 16e eeuw bekend was. In een brief (1569) aan koningin Elizabeth I, toont Sir Henry Sidney zijn enthousiasme over het dansen van Ierse Jigs:
"dancing of jigs by the Anglo-Irish ladies of Galway....very beautiful, magnificently dressed, and first class dancers"
De 17e-eeuwse jig-deun ' An Cota buide ' of 'The Yellow Jacket' werd in John Playford's 'The English Dancing Master' (1670) gepubliceerd onder de naam 'Buff-Coat' en werd in 1740 door de Schotten bewerkt als: 'The Deuks gang o'er my Daddie' .
![]() |
midi ![]() Midi-bestand: BGD |
Buff-Coat. Uit: John Playford; The English Dancing Master (1670) (Klik hier voor een vergroting) |
![]() |
midi ![]() Midi-bestand: BGD |
The Deuks dan oer my Daddy ('The Ducks dan o'er my Dadie', 'The bairns gat out wi an unco shout'). Een latere Schotse versie van bovenstaande jig. Uit: A Selection of Scotch, English, Irish and Foreign Airs adapted to the Fife, Violin, or German-Flute; 1782 Glasgow; Printed and Sold by James Aird; Volume First. (Naar transcriptie van Jack Campin (Campin, 1999)) (Klik hier voor een vergroting) |
De reel wordt meestal beschouwd als een traditionele Ierse of Schotse dans(deun) in een tweedelige maat (2/2 of 4/4), hoewel in het algemeen is geaccepteerd, dat de oorsprong niet in Ierland ligt, maar in Schotland gevonden moet worden.
Er zijn diverse eeuwenoude verwijzingen naar kringdansen, waarbij in een aantal gevallen de naam reel valt:
In Newes from Scotland (1590) wordt een kringdans besproken, die wordt uitgevoerd op het lied 'Cummer Gae Ye Afore':
"Cummer gae ye afore, cummer gae ye,
Gin ye winna gae, cummer let me,
Ring-a-ring-a-widdershins
Linkin lithely widdershins,
Cummers carlin cron and queyn
Roun gae we."
(Purser, 1992)
In de vertaling naar het Schots van de Aneas van Virgilius (1525) door de Schotse dichter en geestelijke Gavin Douglas (1474/75(?) -1522), wordt het volgende gemeld:
"Dansys and rowndis traysing mony gatis/Athir throu other reland, on thar gys" (Flett, 1964)
In Flyting with Polwart (1585) en Answer to Polwart (1580) schrijft de Schotse dichter Alexander Montgomerie (ca. 1550-1598):
"Sik a mirthlesse musick thir menstrallis did make,
Whill ky kest caprels behind with their heeles.
Litill tent to their time the toone leit them take,
But ay rammeist redwood, and ravel'd in their reels."
Dit citaat geeft aan, dat naast elkaar geplaatste koeien aan het huppelen zijn, terwijl de heksen hun reel dansen. Hieruit zou kunnen blijken dat de hier beschreven reel betrekking heeft op een levendig dansvorm is. (Bawcutt, Riddy, 1987)(Sisam, 1989)
In een lied in het Gaelisch (hier in het Engels vertaald), 'Rinn Mi Macheirigh' (ca. 1539) wordt de reel in combinatie met de Gaelische harp en doedelzak genoemd:
"I would accompany you where there was dancing
many a reel going to the little graceful-sounding pipes;
to the great pipes with the deep drone;
and the sweet well-tuned clarsach."
(Purser, 1992)
Het woord 'reill' in Newes from Scotland (1591), met betrekking tot de bekentenis van een zekere Agnes Thompson dat zij tijdens All-hallow E'en (halloween), samen met tweehonderd ander heksen werd beschuldigd:
"They ... tooke handes ... and daunces this reill or short dance..."
Na haar, ongetwijfeld gedwongen, bekentenis werd de ongelukkige veroordeeld wegens hekserij, gewurgd en daarna verbrand: (Purser, 1992)(Sisam, 1989)
Purser (Purser, 1992) is van mening, dat de reel in Schotland, reeds in het begin van de 16e eeuw gemeengoed was, hetgeen in Ierland niet eerder dan in de 18e eeuw het geval was. In de loop der tijd zijn veel Schotse reel-deunen door de Ieren overgenomen.
De huidige hornpipe is genoteerd in een tweedelige maat (4/4 of 2/2) en heeft een ritmische structuur dat springend van karakter is, vaak wordt gekarakteriseerd met tripletten en de dikwijls typische afsluitende drie kwartnoten aan het eind van een frase. Zoals reeds eerder is opgemerkt is de naam hornpipe, afgeleid van het instrument hornpipe (Welsh: pibcorn), een dubbelriet blaasinstrument. Hoewel de hornpipe tegenwoordig overwegend als een traditionele dans(-melodie) van Ierland wordt beschouwd, is het zeker dat het als dansvorm vanuit Engeland afkomstig is. De eerste vermelding van de dans in Ierland zou pas in 1718 zijn geweeest (Cullinane, 1990). Naast enkele 15e-eeuwse vermeldingen bestaan een groot aantal 16e-eeuwse referenties naar de hornpipe.
(Voor meer informatie over de hornpipe, zie de pagina Danshistorie van Engeland etc.)
De strathspey is een deun van de Schotse Highlands en wordt vaker
geassocieerd met de fiddle dan met de doedelzak. Samen met de reel,
vormt de strathspey de 'ruggegraat' van de Schotse traditionele muziek.
De muziek is in een 4/4-maat, met karakteristiek ritmische
sprongfiguren, dit zijn de hopfiguur en de 'Scotch snap'
. De Schotse highland fling of fling is een van de Schotse solodansen, die op een strathspey
wordt uitgevoerd. Gezien de naam, is het aannemelijk, dat de oorsprong
gevonden moet worden in de vallei (Schots: 'strath') van de rivier de Spey. Hoewel niemand weet waar.
De oudste verwijzing naar de strathspey (Purser, 1992) is mogelijk de volgende zin uit de Flower of Zion (1653):
"To please the King the Morris dance, I will; stravetspy, and after, last of all, The Drunken Dance I'll Dance within that hall"
Het is aannemelijk dat 'Thirty-seven new reells and strathspeys' (ca. 1775) van Daniel Dow (1732-1787) de eerste verzameling dansen was, waarin de strathspey bij naam werd genoemd. In Menzies Manuscript (1749) is een tweetal dansen opgenomen onder de titel: 'The Montgomerie's Rant, a Strathspey Reele' and 'Couteraller's Rant, a Strathspey Reel' .
Het tempo blijkt in de loop der eeuwen te zijn vertraagd ten opzichte van tweehonderd jaar geleden. Major Edward Topham schrijft in 1775 het volgende, waarbij het tempo van strathspey met die van de hornpipe wordt vergeleken:
"Another of the national dances is a kind of quick minuet, or what the Scotch call a 'Straspae.' We in England are said to walk a minuet: this is gallopping a minuet. Nothing of the minuet is preserved except the figure; the step and time most resemble an hornpipe--and I leave you to dwell upon the picture of a gentleman full-dressed and a lady in a hoop dancing an hornpipe before a large assembly." (Thurston, 1954)
Een highland is de dansvorm met de gelijknamige muzikale begeleiding
in een 4/4-maat. De naam is specifiek voor het noorden van Ierland, het
gebied waar de Schotse invloeden groot zijn. Caoimhin Mac Aoidh meldt dat de highlands, alsmede de germans, door toedoen van Donegal fiddlers, van de Schotse reels en strathspeys
zijn afgeleid. Hoewel de highland trager wordt gespeeld dan een reel,
doch sneller dan een strathspey, zijn er ten opzichte van de strathspey
wel een aantal ritmische figuren vereenvoudigd. Doch de bekende Scottish snap is in stand gehouden, waardoor de highlands vaak sterk op strathspeys lijken. Hetgeen minder het geval is bij germans.
Elders in Ierland wordt de dansvorm highland, ook wel fling, highland fling, scottische of highland scottische genoemd
De german is de naam voor z.g.n. barndance-deun in een 4/4-maat. De barndance is evenals de highland een zgn. two-hand dansvorm, een vorm voor paren. De naam german, is kenmerkend voor het Ierse graafschap Donegal in en is afgeleid van de naam 'German Scottische'. Het tempo van de melodie ligt dicht bij die van een hornpipe. Hornpipes kunnen gemakkelijk tot een german worden omgezet (poor man's hornpipe). In vervlogen tijden werden de highland/german-deunenvormen algemeen in Ierland gespeeld, doch waren tijdens de 20e eeuw grotendeels geconcentreerd in de noordelijke graafschappen, voornamelijk in County Donegal. (Mac Aoidh, 1994)(Kuntz, 1996)
Deze dansvormen zijn van oorsprong van het continentale Europa afkomstig. De muziek van de polka wordt genoteerd in een tweedelige maatsoort (2/4 of 4/4). De muziek voor mazurka en wals staan in een 3/4-maat. Deze dansen worden nog elders op deze pagina besproken.
Vreemd genoeg is men er ooit vanuit gegaan, dat in het oude Ierland geen dans, bestond. Deze eigenaardige misvatting had mogelijk te maken met foute interpretaties bij vertalingen van oude manuscripten. Hierbij werden woorden tevoorschijn gehaald zoals: 'acrobatiek', 'tuimelen', 'aktiviteiten' of 'springen'. Zaken, die wel met lichaamsbeweging, maar niets met dans te maken hebben. Het mag duidelijk zijn dat het bijzonder onwaarschijnlijk is, dat een land met een enorme rijke muziekcultuur en -geschiedenis zoals Ierland, geen dans kende. Kortom redenen genoeg, waarmee deze bewering zonder enige schroom als broodje-aap-verhaal kan worden afgedaan. (Breathnach, 1996)
Een kort 14e eeuws gedicht, The Dancer verwijst naar een Ierse dans (Sisam, 1989):
"Ich am of Irlande,
And of the holy lande
Of Irlande.
Goode sire, pray ich thee,
Of sainte charite
Come and daunce with me
In Irlande"
In de Engelse en Anglo-Ierse bronnen vanaf de 16e eeuw worden verschillende Ierse dansvormen genoemd
In de 12e eeuw is de carol aangeduid als een liefdesdans, die op de Britse eilanden door de Normandiërs is ingevoerd. Hierbij wordt verwezen dat 'caroling' , een combinatie was van zingen en dansen. De dans is dikwijls in verband gebracht met 'May Day'-vieringen (1 mei).
Twee verwijzingen naar 'caroling' als dans zijn gevonden in 'The Entrenchment of New Ross' (c. 1270) (Seymour, 1970):
"Then the youths advanced in turn,
And the town they made it ring
With their merry caroling;
Singing loud, and full of mirth,"
"and the crowd carolled and sung aloud."
Ten tijde van de verovering van Ierland door de Normandiërs, was de carol bijzonder populair in Normandië. Echter na slechts enkele eeuwen daarna, kreeg de carol, zijn huidige betekenis is de Engelse taal, n.l. 'lied' (denk aan 'Christmas Carol').
Breathnach (Breathnach, 1997) geeft de structuur van een carol als volgt weer, waarin A, B en C afzonderlijke versdelen van het couplet zijn en C het refrein: 3A + B + C. De leider van de dans zong de eerste drie regels, waarna iedereen met de laatste regel meedeed. Hierbij verwijst hij naar een nog bestaande air uit het Ierse graafschap Clare, waarvan de zinnen worden verdubbeld om de melodie dansbaar te maken ('Peata Beag' of 'Is Trua gan Peata 'n Mhaoir agam'). Het betreft hier een zgn. 'dandling', gezongen door de moeder terwijl zij haar kindje op haar knie laat bengelen.
Peata Beag (is a Mháthair) Is trua gan peata’n mhaoir agam, (A) Is trua gan peata’n mhaoir agam, (A) Is trua gan peata’n mhaoir agam, (A) Is na caoirigh beaga bána. (B) Curfá: Is ó gairm, gairm thú, (C) Is grá mo chroí gan chealg thú, Is ó gairm, gairm thú, Is tú peata beag do mháthair. Is trua gan maoinín bhán agam, Is trua gan maoinín bhán agam, Is trua gan maoinín bhán agam, Is fáilte ó mo ghrá geal. Curfá Is trua gan bólacht bainne agam, Is trua gan bólacht bainne agam, Is caitín ó mo mháthair. Curfá Is trua gan gabhairín bhuí agam, Is trua gan gabhairín bhuí agam, Is trua gan gabhairín bhuí agam, Is thabharfainn do mo stór í. Curfá | Little Pet (and its Mother) 'Tis a pity I haven't the Steward's pet, 'Tis a pity I haven't the Steward's pet, 'Tis a pity I haven't the Steward's pet, And the little white sheep. Chorus: And oh I call, I call you, You are my heart’s love without deceit, And oh I call, I call you, You are your mother’s little pet. 'Tis a pity I haven't a little white calf, 'Tis a pity I haven't a little white calf, 'Tis a pity I haven't a little white calf, And the little white sheep. Chorus 'Tis a pity I haven't a milking herd, 'Tis a pity I haven't a milking herd, 'Tis a pity I haven't a milking herd, And a kitten from my mother. Chorus 'Tis a pity I haven't a little tan horse, 'Tis a pity I haven't a little tan horse, 'Tis a pity I haven't a little tan horse, I would give it to my darling. Chorus |
Bron van de tekst en vertaling: www.geocities.com/Athens/Parthenon/8998/peata_beag.html (dode link) Clár Cinn le hÁine Cooke Ceol (Music) - Mo Bhailiúchán Amhrán (My Collection of Songs); 2001; USA | |
![]() | |
Klik hier voor een vergroting | |
midi ![]() |
Deze termen zijn volgens Flood (Flood, 1905) van Ierse, mogelijk van Keltische origine. Rounds, roundel of roundelay zijn termen die mogelijk duiden op rei- of kringdansen. De hey was ook een kringdans. Uiteindelijk werd hun plaats ingenomen door de mogelijke afgeleide van de Schotse hey, de reel.
William Shakespeare (1564-1616) maakte veel gebruikt van Ierse woorden (geere=man, geck=dwaas, cam=krom, cailleach=oude vrouw) in Shakespeare´s werk, zijn eveneens opmerkingen te vinden, die op diverse Ierse dansdeunen wijzen, met name de jigs, hay's en roundelay's:
Martin's Month's Mind (1589): "Irish Hayes, Jiggs, and Roundelays"
Midsummer's-Night's Dream (ca. 1595): "Come now, a roundel and a fairy song"
De naam hey of hay is mogelijk afkomstig van het Franse haie, dat 'omheining' of 'insluiting' betekent. Men gaat er vanuit dat de hey een soort kringdans was. In Schotland kwam hey nog in de 18e eeuw voor, waar het mogelijk de basis vormde voor de reel. De hey zou daarmee een tussenstap kunnen zijn in de ontwikkeling van de hedendaagse round dances (noot1), zoals de '8-' en '16-Hand Reels'. (Aanvullende informatie media)
Shakespeare in:
De uitvoering werd ook wel omschreven als 'Trotting the hey' , waardoor het aannemelijk is dat de hey hetzelfde als 'Irish Trot' . (Breathnach, 1996).
![]() |
midi ![]() Midi-bestand: BGD |
Irish Trot, een 'longways' country-dance. Uit: John Playford; The English Dancing Master (1651) (Klik hier voor een vergroting) |
Hieronder volgen enkele andere citaten, waarin naar de hey (hay) wordt gerefereerd:
"The Daunce was an infernall Irish-Hay full of mad and wilde changes..."
[Thomas Dekker, A Strange Horse Race (London, 1613), f. iv. r, geciteerd uit: Cyrus Hoy, Introductions, notes and commentaries to the dramatic works of Thomas Dekker, ed. by Fredson Bowers (4 vols., Cambridge 1980), IV, p. 155.]
"Crees sa mee if I heare de pipes goe I cannot forbeare to daunce an Irish hay..."
[Thomas Dekker, The Welch Embassador (London, 1624), geciteerd uit: Fredson Bowers (ed.), The dramatic works of Thomas Dekker (4 vols., Cambridge, 1953-61) IV, p. 361.]
"...scourge him, as boys do tops; or make him dance The Irish Hey, over a Field of Thistles,..."
[Sir William Davenant, The Siege (London, c. 1630), geciteerd uit: The works of Sir William Davenant (London, 1673), p. 80.]
"The 'Irish Hay’ also
features in The Irish Hudibras,…, pp 35, 101, 159. The music for this
dance is mentioned in a late seventeenth-century English song, 'The
West Country Jigg; or, a Trenchmore Galliard:'
The piper he struck up
And merrily he did play,
The Shakeing of Sheetes
And eke the Irish Hay."
[William Chappell, Joseph Woodfall Ebsworth (red.), The Roxburghe Ballads (9 vols., London, 1875-99), VII, p. 344.]
(Bron bovenstaande vier citaten: Donnely, 1999)
William Grattan Flood, refereert in zijn A History of Irish Music (Flood, 1905) naar verschillende bronnen, waarin de 'hey' als dansvorm wordt gemeld:
"Irish Hayes were Irish round dances as distinguished from other forms of dances, the round being the old Irish corr or reel. In a printed book of 1588 the Irish Hey de gie is illustrated as danced by four men, with bare arms, in imitation of a combat, and the music for it is printed in Playford's Musick's Handmaid, in 1678. Shakespeare, in the fifth act of "Love's Labour Lost" written in 1591, says: 'Let them dance the hay', whilst in England's Helicon, written in 1600, we read: 'Shall we go dance the hay'. In Martin's Month's Mind, written in 1589, there is reference to 'Irish Hayes, Jiggs, and Roundelays',..."
Verwijzingen naar country dances in Ierland, kwamen tijdens de 17e eeuw overwegend veel voor. Omdat er geen nauwkeurige beschrijvingen van bestaan, kunnen we slechts gissen hoe deze dansen werden uitgevoerd. Fynes Moryson, secretaris van Lord Mountjoy, geeft in ca. 1600 een beschrijving van een heftige dans:
"[The Irish] delight
much in dancing, using no arts of slow measures or lofth galliards, but
only country dances, whereof they have some pleasant to behold, as
Balrudery, and the Whip of Dunboyne, and they dance about a fire
commonly in the midst of a room holding withes in their hands, and by
certain strains drawing one another into the fire; and also the
matachine dance, with naked swords, which they make to meet in divers
comely postures. And this I have seen them often dance before the Lord
Deputy in the houses of Irish lords; and it seemed to me a dangerous
sport to see so many naked swords so near the Lord Deputy and chief
commanders of the army in the hands of the Irish Kerne, who had either
lately been or were not unlike to prove rebels."
[Falkiner; Illustrations of Irish History and Topography; 1904; London]
Van een Engelsman, Thomas Dineley die in 1681 een reis in Ierland beschreef meldt:
"They [the Irish] are at this day much addicted (on holidayes, after the bagpipe, Irish harpe, or Jews harpe) to dance after their countrey fashion, [that is] the long dance one after another of all conditions mastes, mrs, servants"
(Bovenstaande twee citaten zijn ontleend aan: Breathnach; Folk Music and Dances of Ireland (Breathnach, 1996))
De longdance (Playford noemt deze longways), die in bovenstaande citaat is genoemd, is de rince fada (uitspr.: 'rinke fadde' , letterlijk: 'long dance'). De longdances
, zijn een type dansen waarbij dansers in rechte rijen bewegen. In een
rekening uit ca. 1780, wordt beschreven hoe koning James II (1633-1701)
in 1689 wordt verwelkomd, bij zijn aankomst aan de kust van het
Zuid-Ierse stadje Kinsale, alwaar de 'rinnceadh fada' wordt gedansd. Zowel de verschillende figuren, als de uitvoering door de dansers, behaagden hem bijzonder. De dans, ook wel fada of fading
genoemd zou, zoals wordt verhaald, aanvankelijk door drie personen zijn
uitgevoerd, die zich zijwaarts bewogen. Een ieder van hen hield de
uiteinde van een witte zakdoek vast. De dans wordt voortgezet bij een
laag muziektempo, waarbij de rest van dansers, in paren volgden,
terwijl een witte zakdoek tussen hen in, werd vastgehouden. Plotseling
veranderde de muziek van een langzaam naar een vlot tempo, waarbij de
dansers, ronddraaiend in halve cirkels, met een snelle pas onder de
zakdoek, de leiders passeerden. Hierbij werd een grote verscheidenheid
aan levendige figuren uitgevoerd, voordat men weer de originele
posities had ingenomen. (Breatnach, 1996).
Het
was gebruikelijk om deze dans, bij een privé- of openbaar bal, alsmede
na een blijspel of lichte operas, als laatste dans uit te voeren.
De originele danswijze van de rince fada is rond het einde van de 19e eeuw verloren gegaan, maar vanaf 1920 door de Gaelic Leage nieuw leven ingeblazen, doch in een nieuwe, eigentijdse vorm. Het is een onderdeel van céili-dancing (long dance).
![]() |
Waar de eigenaardige naam precies vandaan komt is een onderwerp van discussie. J.G. O'Keeffe en Art O'Brien maakten in hun 'Rince Gaolach: a handbook of Irish Dances' (1902) de veronderstelling, dat de naam oorspronkelijk Iers was. In hun inleiding maakten zij melding van diverse verwijzingen in 17e eeuwse Engelse bronnen van verschillende Ierse dansen, waaronder de 'Irish Hay' en 'Irish Trot'. Vervolgens geven zij aan dat 'Trenchmore' en anglificatie is van het Gaelische rince mór (letterl.: 'grote dans'), die ook tegenwoordig nog in Ierland als traditionele dans wordt uitgevoerd (O'Keeffe, O'Brien, 1902)(Donnely, 1999):
"Allusions to a dance called Trenchmore are quite as numerous as they are to the Hey in sixteenth century literature. ...Having regard to the fact that we find the word Rinnce in such forms as Ring, Trink, Trenk, etc., it is nor unreasonable to assume that the word Trenchmore is simply Rinnce Mór, a term which, even to the present time, is applied to certain Irish country dances."
Volgens Flood (Flood, 1905), zou de rince mór hetzelfde zijn als rince fada.
De trenchmore, bleek bijzonder populair te zijn, met name aan het Engelse hof. Menigmaal wordt de trenchmore in de 16e tot en met de 17e eeuwse literatuur genoemd. Zo zijn er uiteenlopende verwijzingen:
"We had a Wedding to day and the young fry tickle Trench-more" (William Sampson; The Vow Breaker, 1636)
"Thy tongue trips trench-more" (The London Prodigal, 1605)
"..my braines daunce trenchmore.." (lied uit 1608)
"Some sweare, in a Trenchmore, I have trode a good way to win the world..."
"..a dance of Trenchmore at the whipping crosse.." (William Kemp, ca. 1600)
Over de uitvoering:
Volgens de jurist John Selden (1584–1654) was de Trenchmore een wilde en losse bezigheid, dat naar zijn smaak tè populair werd:
"The Court of England
has much altered. Att a Solemne dancing, first you have the grave
measures, then the Corantoes and the Galliards, & all this was kept
up wth ceremony, att length they fall to Trenchmore, & so to the
Cushion Dance, Lord & Groome, Lady and Kitchen Maid, no
distinction: So, in our Court. In Queen Eliz: time, Gravitie and state
was Kept upp. In King James Time things were pretty well [.] But in K
Charles time there has binn nothing but Trenchmore and the Cushion
Dance, totty polly, hoyte come Toyte."
(Pollock, 1927)
Robert Burton (London, 1624) beschreef de Trenchmore als een wilde, onbeteugelde 'gallop' (noot 2):
"If once we be in love,
young or old, though our teeth shake in our heads, like virginall
Jacks, or stand paralel asunder like the arches of a bridge, there is
no remedy, we must dance Trenchmore for a need, over tables, chaires
and stooles, &c."
(Burton, 1990)
![]() |
midi ![]() Midi-bestand: BGD |
Trenchmore. Uit: John Playford; The English Dancing Master (1651) (Klik hier voor een vergroting) |
Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw verscheen in het sociale leven van het Ierse platteland de 'dancing master' (lett. dansleraar).
De dans was zo'n algemene bezigheid van het arme volk, dat het leren
van de dans als een punt van algemene ontwikkeling kon worden
beschouwd. De dancing masters reisden, vergezeld van een blinde fiddler
of pipe-speler, door het land, van hut tot hut, alwaar zij tegen een
vergoeding de kinderen de kunst van het dansen aanleerden. Deze lieden
waren, opvallend gekleedde, rondtrekkende professionals, ieder met een
eigen werkgebied, dat door de andere 'dancing masters', onderling werd
gerespecteerd. De verschillende dancing masters hadden zo nu en dan ook een onderlinge competitie van hun kunnen, bijvoorbeeld tijdens kermissen en sportevenementen.
Hun
activiteiten beperkten zich niet louter tot het doceren van dansen,
doch ook met het aanleren van houding. Zo stonden ze eveneens in dienst
voor de kinderen van de 'gegoede burgerij', zonder danslessen of met
lessen in stijldansen die in de upper-class standaard waren,
bijvoorbeeld quadrilles (Zie: Inleidende onderwerpen: Quadrille). De dancing master
was dus all-round en was dus niet beperkt tot het doceren van de dansen
van het 'gewone volk'. Vanaf het begin van de 19e eeuw was het beroep
gekoppeld aan een dansschool.
De reputatie als kundig uitvoerder van
de dans, was niet het enige, doch ook de vaardigheid van het uitvinden
van nieuwe technieken, alsmede het doceren hiervan. De basis van de jig
en de reel als solo stepdance, alsmede de zgn. figuurdansen zijn allen de creaties van dancing masters. Er is eveneens een naam verbonden aan een setdance met de naam 'The Blackbird'. Meer dan 180 jaar geleden zou deze zijn uitgevonden door Keily, een dancing master uit Limerick.
De
strakke uitvoering solo stepdance stond in belangrijk aanzien, waarbij
strenge eisen werden gesteld aan de snelheid en de beperkte
bewegingsruimte waarbij de dans werd uitgevoerd. Een goede danser hield
zijn, lichaam kaarsrecht, waarbij de beweging uitsluitend vanaf de
heupen kwam, terwijl de armen strak langs het lichaam werden gehouden.
Het werd gezegd dat de goede danser op eieren kon dansen zonder ze te
breken en een pan met water boven zijn hoofd houden zonder een druppel
te verliezen.
Dansers die niet met dit soort kwaliteiten begiftigd waren, konden zich uitleven in de round- of groepsdansen. Dit zou door de dancing masters zijn ingesteld om de motivatie van de leerlingen te behouden en hen toch zo de gelegenheid te geven tot het samen zijn.
Aan een aantal dancing masters van de vorig eeuw hebben de Ieren een aantal standaard-dansen te danken:
Stepdance of solo stepdance wordt tegenwoordig populair aangeduid als 'Irish dancing'. Hoewel dat laatste niet in zijn algemeenheid correct is. Ten eerste is stepdance-techniek (met harde schoenen) niet typisch Iers, het wordt eveneens toegepast bij zgn. clog-dancing (letterlijk: 'klompendans') in het Engelse graafschap Northumberland en in Wales. Hetzelfde geldt voor de scoot-dancing in Cornwall. Ten tweede bestaan er eveneens andere Ierse dansstijlen. Stepdance is een zgn. 'performing-dance' en heeft uiteindelijk aan het einde van de vorige eeuw, de Ierse muziek en -dans op de wereldkaart gezet, dankzij de showdances zoals Lord of the Dance en Riverdance. De dansvorm zou op zijn vroegst zijn ontstaan in de tweede helft van de 18e eeuw. Het is niet uitgesloten dat de stijl is geïntroduceerd door de dancing masters. In ieder geval waren zij de leraren van deze techniek. De voornaamste stepdance-vormen zijn: de jig, slip-jig, reel en hornpipe. Sean nós dance (letterlijk: 'de dans volgens de oude wijze') is de stepdancetechniek uit het Ierse graafschap Connemara, die gewoonlijk wordt uitgevoerd op reels, met veel stampwerk. In tegenstelling met oorspronkelijke rigide Ierse stepdance, waarbij de armen strak langs het lichaam gehouden moet worden, wordt bij de sean nós dancing meer geïmproviseerd, terwijl de armen en benen vrijelijk mogen bewegen. Het wordt in het algemeen geaccepteerd dat de Amerikaanse 'tapdance' uit de Ierse stepdance is voortgekomen.
Voorbeelden van de drie primaire Ierse danstunes: jig, slip-jig, reel en hornpipe | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
Een double-jig, Garrett Barry's Jig Klik hier voor een vergroting | Een veelgespeelde slip-jig, The Kid on the Mountain Klik hier voor een vergroting | Een Ierse reel, Fair Haired Mary Klik hier voor een vergroting | Een voorbeeld van een Ierse hornpipe, Off to California Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() | midi ![]() | midi ![]() | midi ![]() |
De céilí (spreek uit: 'kee-lie'), betekent 'visite' of bezoek, hetgeen aangeeft dat het van oorsprong een bijeenkomst was, die voor de gezelligheid, bij iemand thuis werd gehouden. Tegenwoordig is het een vorm van social dancing, een lokaal evenement in Ierland, waar traditionele muziek en dans van de 'cross-roads' en 'keukens' de boventoon voeren. Céilí dances vertegenwoordigen feitelijk een groep country dance-vormen, die in het algemeen met round-, long- en squaredances worden aangeduid. Sommigen zijn daarbij genoemd naar traditionele Ierse deunen, waarop zij meestal worden gedanst. Andere zijn weer genoemd naar de streek in Ierland waar ze zijn ontstaan. De meeste dansen kunnen op elke geschikte jig of reel worden uitgevoerd. Uniek hierbij is de zgn. side-step, dat uniek is voor de Ierse stijl. De muziek wordt op diverse instrumenten (traditioneel of niet traditioneeel) gespeeld: fiddle (viool), accordeon, tin-whistles, flute (trad. dwarsfluit), concertina, uilleann pipes, bodhrán (soort lijsttrom), etc. Sommige bands, zgn. céilí-bands zijn speciaal voor dit doel in het leven geroepen.
De eerste céilí als dansevenement, werd voor het eerst, in 1897, georganiseerd door Connradh na Gaeilge (Gaelische Liga). Opvallend genoeg niet in Ierland, maar in Londen in de Bloomsbury Hall, nabij het British Museum. In 1929 werd een commissie (An Comisiun le Rinci Gaelacha) ingesteld voor de uiteindelijke standaardisatie van de céilí-dances. Van deze dansen zijn er dertig verzameld in het céili-instructieboek Ár Rinncidhe Fóirne ('Onze nationale dansen'). Enkele voorbeelden zijn: Walls of Limerick, Four-Hand Reel, Eight-Hand Reel, Morris Reel, The Rising Step, Eight Hand Jig, Haymaker's Jig, Haste to the Wedding, Lannigan's Ball en Sweets of May.
Voordat in Ierland aan deze standaardisatie werd gewerkt, bestond aan het einde van de 19e eeuw de periode van, dat de Gaelic Revival wordt genoemd. De zgn. revivalisten van Conradh na Gaeilge
waren verantwoordelijk voor het feit, dat de technieken van de oude
traditionele danspraktijk bijna volledig was vernietigd. De reden
hiervan zou de vermeende on-Ierse of geïmporteerde oorsprong zijn.
Voorbeelden hiervan was de volledige uitsluiting van de set, de Ierse opvolger van de quadrille en het verloren gaan van de rince fada.
Nadat de Liga toch besloot om in 1920 uiteindelijk de dansen in ere te
herstellen bleken zij, met uitzondering van enkele figuren, compleet
verloren te zijn gegaan. De dansen die nog intakt waren, waren
afkomstig van de graafschappen Kerry en South Armagh, dit betrof enkele
4, 8, 12 en 16-hand reels, 4-hand jigs, Walls of Limerick, Sweets of
May en High Caul Cap. Later werden nieuwe geschreven en toegevoegd,
waaronder Siege of Ennis, Bridge of Athlone, en Haste to the Wedding.
Als extra aanvulling kwam de Gaelische Liga
met extra voorschriften, die moesten leiden tot een 'zuiver' beeld,
hetgeen leidde tot een verandering van het uiterlijk: strikt
voorgeschreven voetenwerk, houding (armen strak naast het lichaam) en
kleding. De beroemde Dancing Master, O'Kearin zou voor een belangrijk
deel verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de huidige
uitgekristalliseerde stijl van deze uniformiteit. Voordat deze
voorschriften waren ingesteld, hadden de dansen een eigen stijl,
waarbij de vorm en houding minder belangrijk waren. Ondanks deze
veranderingen, worden de huidige céilí-dances beschouwd als
traditioneel Iers.
Overzicht van een aantal céilí-dansen | ||
Naam | Begeleidende muziek | Vorm |
Walls of Limerick | reel | longdance |
Four-Hand Reel | reel | round dance voor twee paren |
Eight-Hand Reel | reel | round dance voor vier paren |
Morris Reel | reel | round dance voor vier paren |
Hight-Cauled Cap | reel | round dance voor vier paren |
Sixteen-Hand Reel | reel | round dance voor acht paren |
Humours of Bandon (Four Hand Jig) | jig | round dance voor twee paren |
Eight-Hand Jig | jig | round dance voor vier paren |
Siege of Ennis | jig | longdance |
Harvest Time Jig | jig | longdance |
Rince Fada | double jig | longdance |
The Bridge of Athlone | double jig | longdance |
Haste of the Wedding | double jig | longdance |
The Siege of Carrick | double jig | longdance |
The Antrim Reel | reel | longdance |
Clencar Reel | reel | round dance voor drie paren |
The Three Tunes | jig-hornpipe-reel | round dance voor vier paren |
St. Patrick's Day | double jig | round dance voor vier paren |
Trip to the Cottage | double jig | round dance voor vier paren |
An Rince Mór | reel | round dance |
The Haymakers Jig | double jig | longdance |
The Fairy Reel | reel | round dance voor drie paren |
The Duke Reel | reel | round dance voor drie paren |
Lannigan's Ball | single jig | round dance voor zes paren |
The Cross Reel | reel | round dance voor vier paren |
The Waves of Thory | reel | longdance |
The Rakes of Mallow | reel | longdance |
The Gates of Derry | single jig | longdance |
The Sweets of May | jig | round dance voor vier paren |
The Bonfire Dance | reel | round dance |
(Voor informatie over céilí-dancing: Irish Ceili Dances)
Set dancing is een Ierse vorm van dans voor gezelschappen, waarvan de wortels terug te vinden zijn in de uitvoering van de quadrille. Nadat de laatste op de Britse eilanden populair werd, is de quadrille door de dancing masters overgenomen, waarbij de bijbehorende stijldanspassen werden vervangen door de gangbare Ierse. Dit gebeurde in combinatie met het opvoeren van het tempo, tot die van de jigs en reels. Aanvankelijk sprak men van 'sets of quadrilles', later afgekort tot sets, waaraan vier paren deelnamen (acht dansers, ook wel square dance of country sets genoemd). De zgn. 'half sets' waren bestemd voor twee paren. Na verloop van tijd werd het aantal figuren veranderd naar drie tot zes (de quadrille had vijf figuren in 6/8 en 2/4 -maat), waarbij diverse namen werden gebruikt, waaronder de plain set (common set), reel set en de jig set. Dat de setdance destijds als nieuwe dansvorm in de Ierse danstraditie snel werd opgenomen is niet verwonderlijk, gezien het gebruik van de reeds bestaande dansmuziek. De figuren werden na verloop van tijd eveneens in de stepdance toegepast.
Het is wrang om te constateren, dat de grote populariteit van de setdance aanvankelijk niet werd erkend, ondanks het feit dat de set als een sociale traditie van groter belang was dan de céilí (met name in de graafschappen Clare en Kerry). De uitsluiting door de revivalisten, gebeurde ten gunste van de céilí-dansen, hoewel deze een aantal square-figuren bevat, die vrijwel zeker zijn afgeleid van de quadrille-patronen, die door de dancing masters uit het graafschap Munster waren ontwikkeld!
Ondanks, de in 1935 door de Ierse overheid ingestelde Public Dance Halls Act (waarin de sociale traditionele dansbijeenkomsten werden verboden!), bleef de setdance in geïsoleerde gebieden, zoals in Clare en Kerry bestaan. Tegenwoordig is er weer een hernieuwde belangstelling voor deze stijl. De toegepaste dansdeunen zijn: reel, jig, slide, hornpipe en polka.
Sommige sets onderscheiden zich naar de plaats van afkomst, b.v. e.g. Cashel Set, Ballycommon Set, Connemara, Cashel Set (Castle Set), Clare Lancers Set en Sliabh Luachra Set anderen naar het muziekritme of danspas, b.v. Reel Set, Jig Set, Polka Set. Van de Caledonian Set wordt gezegd dat deze is geintroduceerd door de Schotse arbeiders naar het graafschap Clare.
Verwarrend in dit verband, is het bestaan van een aantal speciale dansen die soms eveneens 'set dances' worden genoemd. Dit zijn, evenals de ceíli dances zgn. figure dances, doch worden eveneens vaak als solo-step dansen uitgevoerd (solo set-dance). De deunen voor deze dansvormen zijn vaak onregelmatige van opbouw, in plaats van de gewoonlijke 8 maten per frase (volzin). In het algemeen zijn de deunen in een rustige hornpipe- of jig-ritme.
Overzicht van een aantal set-figure dances | ||
Naam | Begeleidende muziek | Bijzonderheden |
Rub the Bag | jig | |
The Stucaire | reel | ook bekend als 5-hand reel |
Funny Tailor | jig | |
Ace and Deuce of Pipering | hornpipe | |
Job of Journey Work | reel | |
Drops of Brandy | slip jig | |
Single | jig (Western Dane) | voor twee personen |
Short Double | voor twee of vier personen | |
Lady Cugool | jig | dans voor twaalf personen |
Rocky Road to Dublin | gelijknamige jig | |
Maggie Plckins | gelijknamige air | |
My Love She's but a Lassie yet | gelijknamige tune polka | |
The Downfall of Paris | gelijknamige tune | |
The Blackbird | gelijknamige hornpipe | |
Bonaparte's Retreat | gelijknamige reel | |
The Three Sea Captains | gelijknamige single jig |
(O'Keeffe, O'Brien, 1902)(O'Muineachain, 2002)(Albee, 2002)
![]() |
The Three Captains (of The Three Sea Captains). De
muziek voor de gelijknamige setdance. De tune is sinds de 18e eeuw in
tal van variaties gepubliceerd. Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() |
Bovenstaande termen hebben betrekking op dezelfde type dans en muziek van een tweedelige maatsoort (4/4), in het algemeen een langzame reel met gepuncteerde figuren, een snelle strathspey- of highland-deun (Ierse graafschap Donegal). In Connemara wordt deze soms The Johnny genoemd.
Een aantal bekende deunen zijn: 'The Keel Row', 'Some Say the Devil's Dead' en 'Johnny Won't You Marry Me'. De term fling
wordt in het zuiden en westen van Ierland gebruikt, alwaar de dansvorm zeldzaam is. Van oorsprong was de Schottisch een 19e-eeuwse stijldans-variant van de Duitse polka, die ook bekend stond als 'Scottisch Polka', die in het midden van de 19e eeuw populair was, waarvan de muziek feitelijk een imitatie van Schotse muziek was. De dans werd snel op de Britse eilanden populair. De naam van de Engelse country-dance scottische is, op zijn beurt, eigenlijk een verschrijving van het Duitse woord 'Scottisch'. In Schotland werd door componisten de naam Highland Scottische voor hun stukken aangewend, terwijl in het Ierse Donegal, het laatste deel van deze naam werd weggelaten, zodat de term highland in gebruik raakte. Op dezelfde wijze werd het woord German Scottische door Donegal fiddlers omgezet tot German.
Zoals gezegd is het een dans voor paren, doch een drie-persoons versie blijkt eveneens voor te komen in Cuil Aodha (graafschap Cork). (Kuntz, 1996)(Mac Aoidh, 1994)
De term schottische heeft in dit verband iets verwarrend.
![]() |
Dúlamann na buinne buí, een highland-tune. Deze melodie heeft dezelfde ritmische kenmerken als een strathspey, waaronder de Scotch snap ![]() Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() |
(Meer over de 2-hand vormen: Irish Two-Hand Dancing; IE)
Was aanvankelijk een Engelse country dance, dat rond het einde van de 19e eeuw is geïntroduceerd. In het noorden van Ierland, met name in het westelijke en centrale deel van Donegal, is de begeleidende deun een german, een naam die evenwel voor dans zelf wordt toegepast. De begeleiding mag ook een aangepaste hornpipe zijn ('poor man's hornpipe'). Germans zijn gemakkelijk tot hornpipes te stileren.
![]() |
Green Grow the Rushes O is van oorsprong een 17e eeuwse Schotse slow-air. Hier uitgevoerd als een german of barndance-tune. Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() |
De polka is van oorsprong een dans uit Bohemen, dat zich vanaf ca. 1840 als een rage, over heel West-Europa, heeft verspreid, waarna een diversiteit aan variaties zijn ontstaan. Het bijbehorende ritme van de muziek was aanvankelijk 1/16 (opmaat) + 1/8 + 1/8 + 1/8 (gepunteerd) + 1/16. In Ierland is de polka vooral populair in de graafschappen Kerry en Cork, alwaar de dans een onderdeel is van de céilí. De muziek van de Ierse polka staat genoteerd in een 2/4 of 4/4-maat.
![]() |
Een voorbeeld van een Ierse polka-tune, I'll Buy Boots for Annie Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() |
De slide is een dansvorm in een strikte 12/8 maat en is in ontstaan in het zuidwestelijke deel van Ierland. Het grootste deel van de slide-deunen zijn afkomstig uit de graafschappen Cork en Kerry. De dans wordt als vierde figuur van een zgn. polka-set gespeeld. De muziek is een, voor de dans geschikte single-jig, hoewel het sneller wordt gespeeld dan een gemiddeld jig-tempo. De dans wordt gekarakteriseerd door een specifieke schuifbeweging, die een specifieke deun nodig maakt. Daarom zijn niet alle single-jigs geschikt voor de dans. Breathnach geeft als veel voorkomende kenmerk, het slot van de tune aan, dat eindigt met twee gepuncteerde kwartnoten (Kuntz, 1996).
![]() |
Een voorbeeld van een slide tune, de single jig O'Keeffes Slide Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() |
De mazurka is een uit Polen stammende spring- en draaidans in een 3/4 of 3/8-maat, alsmede de bijbehorende muziek, met veelvuldige accenten op de 2e en 3e tel. De dans werd reeds in ca. 1600 gedanst in adellijke kringen aldaar. Ze worden trager gespeeld dan de wals. Pas in de 18e eeuw werd het een gezelschapdans van het volk en werd eveneens als compositie in de klassieke muziek toegepast. Aan het einde van de 19e eeuw vond er een verdere verspreiding over Europa plaats. Het aantal mazurka's in Ierland is erg klein, hooguit ongeveer 15 en bovendien geconcentreerd in het graafschap Donegal.
De wals is een 18e Duits-Oostenrijkse draaidans, alsmede de naam van de bijbehorende muziek in een 3/4-maat, dat in de 19e eeuw als gezelschapsdans populair werd. Ondanks dat de wals nog niet zo lang geleden in Ierland is geïntroduceerd, bestaat een klein aantal dat in Ierland is geschreven.
Een aantal onderwerpen met betrekking tot de Schotse dans is op deze pagina reeds besproken:
Tijdens de periode van voor de 18e eeuw in
Schotland, bestond de dans in rituele en sociale samenhang. Dat wil
zeggen, sociaal als gezelschapsdans en ritueel in de vorm van
optredens, waarbij de dansers, speciaal waren opgeleid. De laatsten
vertolkten verhalen door middel van dans en mime. Deze verhalen zijn
verdwenen, terwijl eveneens de dansen in hun oude vorm niet meer
bestaan. De laatst opgetekende rituele dans was de Perth Glover's Dance,
die in 1633 voor James IV zou zijn opgevoerd. De beroemdste traditie
die feitelijk van de rituele dans afstamt, is zwaarddans. Hoewel de
huidige uitvoering, de zgn. Gillie Chaluim niet is gebaseerd op deze oude vorm, omdat daarvan de passen verloren zijn gegaan.
De sociale samenhang werd gevormd door groepsdansen, zoals kringdansen (b.v. carols). In de 16e eeuw bestond een onderscheid tussen de hof- en volksdans. (Zie ook: Inleidende onderwerpen: Dansen van het hof en volk).
Gedurende de 18e eeuw veranderde de Schotse danscultuur in belangrijke mate. In Edinburgh werd in 1723 de eerste openbare danszaal geopend, die aanvankelijk toegankelijk was voor de elite. Daar waren de dansvormen een toonbeeld voor hun aristocratische waarden, die sterk op die van Engeland waren gericht. Het bal bestond uit een samenstelling van menuetten en country-dances (Zie: Inleidende onderwerpen: Country dances). Afgezien dat de country-dances van oorsprong een Engelse traditie was, waren ze bijzonder favoriet bij de Schotten. Dit ging gepaard met vaste kledingvoorschriften en zacht leren schoeisel, zodat de ritmische patronen van de voeten niet hoorbaar waren. Het aantal nieuwe dansen steeg tijdens de toename van het aantal dansgelegenheden. Deze periode wordt ook de 'Golden Age' van de Schotse dans genoemd. Deze dansgelegenheden waren echter niet blijvend. Veel jonge mensen verplaatsen hun dansen naar de minder formele country-dances, die in de pubs werden gehouden.
De snelle ontwikkeling van de dans voor stedelijke 'upper-class' kreeg, onder invloed van de dancing-masters, zijn weerslag tot in de niet-stedelijke gebieden en bereikte daarmee het volk van het platteland. Vanaf het einde van de 18e eeuw tot aan de 1e wereldoorlog, had bijna iedereen in Schotland danslessen, hetgeen leidde tot het feit, dat de niet-stedelijke bevolking de dans van de bovenklasse onder de knie kreeg. Echter met het verschil, dat er laarzen werden gedragen, zodat de ritmische patronen van de voeten goed hoorbaar werden, hetgeen uiteindelijk naar de kunst van de stepdance leidde.
De High dances, met de kenmerkende passen waarbij de voeten werden opgetild, zouden reeds rond de 16e eeuw, ten tijde van Elizabeth I (1533-1603) zijn ontstaan. Deze solodansen, waren door de rondreizende dancing-masters (dancies) werden gecreëeerd, waarna zij de technieken aan hun favoriete leerlingen van de deftige stand aanleerden. De uitvoering op zgn. 'hard shoes' vormden uiteindelijk de basis van de hedendaagse Highland Dance. De laatste bijdragen van de 'dancies' zijn voor een groot publiek bijeengebracht in David Anderson's Ballroom Guide (David Anderson was een 'dancing master' uit Dundee), waarvan de eerste uitgave in 1886 verscheen. De High dances werden eveneens genoemd als solo stepdances voor dames als onderdeel voor het 19e eeuwse repertoire van de 'dancing masters', terwijl de Highland dances door heren werden uitgevoerd. Vaak als slotdans of tijdens pauzes bij podiumoptredens.
Naast de publieke danszalen, waren ook dansen in de buitenlucht, tijdens bruiloften en in de oude instelling van de Gaidhealtachd (de Gaelisch sprekende regio's in Schotland), de cheilidh house, een sociaal treffen van vrienden en buren in huis (te vergelijken met de Ierse céilí). De generaties waren gemengd en de oude dansen werden gedurende de 20e eeuw samen met de nieuwe uitgevoerd. Dit gebeurde in een tijd waarbij een nationalistische Schotse identiteitsbeleving opbloeide, waarbij men naar zocht naar een eigen danstraditie. Uiteindelijk zijn er vier belangrijke Schotse danstradities te onderscheiden: Scottish Countrydance, Highland Dance, Ceilidh Dance en Stepdance. De eerste twee tradities zijn binnen de Schotse cultuur geinstitutionaliseerd en gereguleerd. (Morrison, 2003)
Deze huidige gezelschapsdans is gebaseerd op de 18e eeuws stijl van
de elite gedurende de 'Golden Age', waarbij diverse overblijfselen van
de oude stijl worden gebruikt, waaronder de houding en beweging. Een Scottish Country Dance Ball begint met een zgn. grand march,
waarin een ieder met zijn partner de zaal rond paradeert. Daarna
bewegen de danspartners zich in rijen over de lengte van de zal. Nadat
de muziek is begonnen, buigen de paren naar elkaar, waarna de
verschillende figuren worden uitgevoerd. Eén onderdeel van de oude
Country Dance, met name het menuet, wordt niet meer
uitgevoerd. Verder bestaan de oude dansen uit reconstructies van die
uit de 18e eeuw, of uit her-creaties daarvan, omdat de oorspronkelijke
technieken verloren zijn gegaan.
De huidge Country Dance wordt uitgevoerd op populaire deunen, zoals de strathspeys, reels en jigs. In plaats van de oorspronkelijke kledingvoorschriften wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van witte jurken en een tartan ('Schotse ruit') sjerp voor de dames en kilts voor de heren en zachte ghillies (special dansschoenen), die door beiden worden gedragen. De ghillies worden eveneens in de Highland Dance
toegepast. Zowel de ghillies, de tartan en de kilt, symboliseren de
'Schotse identiteit', een resultaat van de 'Celtic Revival'-beweging,
hoewel de dans daar oorspronkelijk geen uiting aan gaf.
![]() |
De verbreiding, belangen, de technieken en bewaking van de Schotse Country Dance-traditie worden behartigd door RSCDS (Royal Scottish Country Dance Society). Een instelling die in 1923 is opgericht door Jean Milligan.
(Morrison, 2003)
Overzicht van een aantal Schotse Country Dances, gepubliceerd door de Royal Scottish Country Dance Society (R.S.C.D.S, 1924- 1926) | ||
Naam | Begeleidende muziek | Vorm |
Petronella | reel | longdance |
The Triumph | reel | longdance |
Circassian Circle | reel | quadrille |
The Nut | jig | longdance |
Meg Merrilees | reel | longdance |
Flowers of Edinburgh | reel | longdance |
Strip the Willow | jig | longdance |
Duke of Perth | reel | longdance |
Rory O'More | jig | longdance |
Fight about the Fireside | reel | longdance |
Cumberland Reel | jig | longdance |
The Merry Lads of Ayr | reel | longdance |
La Tempête (The Tempest) | reel | longdance in vier rijen |
The Bumpkin (Ninesome Reel) | jig | longdance voor negen dansers |
The Glasgow Highlanders | strathspey | longdance |
Speed the Plough | reel | longdance |
Perth Medley | Reel | longdance |
The Soldier's Joy | reel | longdance |
The Princess Royal | reel | longdance |
Greig's Pipes (Cameronian Rant) | strathspey | longdance |
Delvine's Side | strathspey | longdance |
The Bob o' Dowally | strathspey | longdance |
The Haymakers | jig | longdance |
Eightsome Reel | reel | round dance |
The Scottish Reform (Prince of Wales) | jig | longdance |
The Dashing White Sergeant | reel | longdance voor groepen van zes personen |
St. Patricks Day | jig | longdance |
Hey! Jenny, come down to Jock | jig | longdance |
Blue Bonnets | jig | longdance |
The Fairy Dance (Zie ook: Dans- danshistorie Eiland Man | reel | longdance |
The Rock and the Wee Pickle Tow | jig | longdance |
Rachael Rae | reel | longdance |
Lady MacIntosh's Rant (The Duke is Welcome to Inverness) | strathspey | longdance |
The Eight Men of Moidart | reel | longdance |
Foursome Reel | strathspey en reel | voor twee paren |
The Reel of Tulloch | Uitsluitend de reel, 'The Reel of Tulloch' |
Drie voorbeelden van Schotse country dance tunes. | ||
![]() | ![]() | ![]() |
Muileann Dubh (The Black Mill) is een onderdeel van de Foursome Reel in combinatie met een uitvoering van Monymusk, een strathspey (zie het voorbeeld bij Highland Dance). (Klik hier voor een vergroting) | Circassian Circle, een hornpipeachtige reel voor de gelijknamige dans. (Klik hier voor een vergroting) | Blue Bonnets. Oorspronkelijk een 17e-eeuwse march-deun, die geschikt is als melodie voor de gelijknamige country dance. (Klik hier voor een vergroting) |
midi ![]() | midi ![]() | midi ![]() |
![]() |
Is de traditie van solodansen, waarvan de passen en technieken door de laat 18e en 19e eeuwse dancing masters zijn geïntroduceerd. De vier 'standaard' Highland Dances zijn: Highland Fling, The Reel of Tulloch, Gillie Challuim (Gillie Callum) en Seann Truibhais. De dansen, die allen op de muziek van de Highland Bagpipe
worden uitgevoerd, zijn afgeleid van de oude podiumdansen, doch zijn
niet allemaal eeuwenoud, zoals vaak wordt gesuggereerd. De
kledingvoorschriften zijn kenmerkend en ge-ent op de Schotse iconen,
waaronder de kilt, tartan-kousen, sporran en jabot (voor mannen) en tartan rok, witte blouse en fluwelen jacket
(voor vrouwen). Zo wordt er verwezen naar een geromantiseerde Keltische
wereld, waarvan het volk zich tegen de Engelse onderdrukkers hebben
verweerd. Voorbeelden van dit suggereerde beeld zijn de Seann Truibhais ('oude broeken') en Gillie Challuim
(zwaarddans). De eerste dans symboliseert het afschudden van
strakzittende en gehate broeken, die werden gedragen gedurende het
verbod om een kilt te dragen tijdens de Schots-Engelse conflicten. De
dans is opgebouwd uit een onderdeel dat de haat jegens de onderdrukking
uitbeeldt, door middel van een gracieuze melodielijn. De schudbeweging
van de danser symboliseert het afschudden van de kleding en slavernij.
De vrijheid van de kilt wordt voorgesteld door de snellere muziek in
het laatste gedeelte van de dans. De Gillie Challuim verwijst
naar het krijgsleven en symboliseerd een orakel voor de veldslag: als
tijdens de één van de, kruislings op de grondliggende twee zwaarden
wordt geraakt, zou de veldslag worden verloren. De Highland Fling zou
als krijgsdans rond 1700 zijn ontstaan in de Schotse Hooglanden,
waarbij wordt gezegd dat deze werd gedanst om de overwinning na een
veldslag te vieren, waarbij de dans op de targe (schild met een punt in het midden) werd uitgevoerd. (noot 3).
De verschillende dansvormen en diverse voorschriften zijn gestandaardiseerd door de, in 1952 opgerichte Scottish Official Board of Highland Dance (SOBHD) (S.O.B.H.D., 1955)(Morrison, 2003)
Highland dances volgens 'The official textbook' van de S.O.B.H.D. (S.O.B.H.D., 1955) | ||
Dansvorm | Begeleidende muziek | Bijzonderheden |
Highland Fling | 'Monymusk' of een andere geschikte strathspey. | |
Gillie Chaluim (zwaarddans)![]() | 'Gillie Chaluim' | Uitgevoerd rond en boven twee Highland 'broadswords', die kruislings en loodrecht op elkaar op de grond zijn neergelegd. |
Seann Triubhas | 'Whistle ower the Lave o't ' | |
Strathspey | Iedere strathspey-deun | Door vier dansers uit te voeren |
Highland Reel | Iedere Schotse reel-deun | Deze dans volgt, zonder onderbreking, na de Strathspey bij de verandering naar het reel-tempo. |
Reel of Tulloch ('Hullachan') | 'Reel of Tulloch' | Deze dans volgt na de Strathspey als een alternatief van Highland Reel. |
Andere Highland Dances zijn: The Sailor's Hornpipe en The Irish Jig. De eerste is overnomen uit de Engelse danstraditie en de twee is een karikatuur van de Ierse dans. De Highland Dance is een belangrijk onderdeel van de z.g.n. Highland Games.
Drie strathspeys voor de Highland dancing. Monymusk is een strathspey die door de SOBHD geschikt wordt geacht voor de Highland Fling, Gillie Challuim voor de gelijknamige zwaarddans en Whistle o'er the Leave o't (Whistle ower the Lave o't ) voor de Seann Triubhas (Er bestaan meerdere versies van deze deunen. Zie Kuntz, A; The Fiddler's Companion Alphabetical Files) | ||
![]() | ![]() | ![]() |
Monymusk (Klik hier voor een vergroting) | Gillie Challuim (Klik hier voor een vergroting) | Whistle o'er the Leave o't (Klik hier voor een vergroting) |
midi ![]() | midi ![]() | midi ![]() |
Ondanks dat deze danstraditie zeer oud is, is de herleving ervan pas
aan het einde van de 20ste eeuw begonnen. Tot het einde van de 19e eeuw
was het een levendige traditie van de Highlands en de Westelijke
eilanden (de 'Islands' genoemd: zoals Uist, Harris en Lewis).
Meegenomen met de Schotse emigranten naar het Canadese Cape Breton Island, overleefde het vanwege de geïsoleerde omstandigheden.
De
Schotse Stepdance is een solodans (qua techniek vergelijkbaar met de
Ierse stepdance) met een sterke tap door de 'hard shoes', waardoor het
dansritme en de muziek, door de voetbewegingen, sterk worden benadrukt.
Gezien
de traditie wordt de dans geleerd in het kader van de Gaelische
identiteit van de Highlands, doch maakt gebruik van de gangbare Schotse
symbolen, zoals de kilt en tartan. Het bevat elementen van de Ceilidh
House in zich, zowel in de muziek als de gemeenschapszin.
Vergelijkbaar met de Ierse stepdance, heeft Schotse eveneens de basis-steps voor de uitvoering van de jig, strathspey en de reel, waarbij het ritme met de voeten wordt geaccentueerd. Hoe gecompliceerde de melodie, des te ingewikkelder de dans.
(Morrison, 2003)
Aanvankelijk was de ceilidh house een sociale bijeenkomst van buren en vrienden op het platteland van de Gaelisch sprekende delen van Schotland, de Gaidhealtachd
en is in dit opzicht vergelijkbaar met de Ierse ceílí. Naast de
gebruikelijke volksdansen werd tijdens de 19e eeuw de country-dance,
doch met de interpretatie van het platteland, van de elite overgenomen.
De huidige Ceilidh Dances begonnen rond 1975 als een soort
van rage. Ze werden op diverse plaatsen gehouden. Niet alleen in
geijkte gelegenheden, maar ook op universiteiten en de Riverside Club
in Glasgow. Het begon als een spontane jongerenbijeenkomst en gold als
een alternatieve uiting van de Schotse identiteit. De dansen zijn
afgeleid van de Schotse country dances, quadrilles en kringdansen, doch
minder formeel, zoals deze werden gedanst tijdens bruiloften en
plattelandsfeesten. In het algemeen geldt de insteek, dat de diverse
dansen gemakkelijk zijn aan te leren. (Morrison, 2003)
Voorbeelden hiervan zijn Strip the Willow, Virginia Reel, Military Twostep, Canadian Barndance, Gay Gordons, Eighthsome Reel, Quadrille, Highland Scottische, en Waltz. Andere ceilidh dansen zijn de The Circassian Circle (quadrille) en The Dashing White Sergeant.
(Voor instructies: Ceilidh Dance instructions).
Conradh na Gaeilge/Conradh na Gaeilge (Eng.) (Gaelische Liga).
Conradh na Gaeilge
de belangrijkste organisatie van vrijwilligers met als doel om de Ierse
taal in, zowel Ierland als daarbuiten, te promoten. Het hoofddoel is
ook om het Iers tot de 'gewone' taal van Ierland te maken. De
organisatie was op 31 juli 1893 opgericht.
Oireachtas na Gaeilge ('Gaelische samenkomst') is een Ierse organisatie dat door de Conradh na Gaeilge
in het leven is geroepen. De intstelling organiseert, gedurende het
jaar door, een groot scala aan evenementen, met als doel om de
traditionele kunsten met betrekking tot de Ierse taal in stand te
houden. Diverse aktiviteiten worden door de Oireachtas na Gaeilge onder de hoede genomen: zang, muziek, dans, literatuur, vertellen van verhalen en drama.
In het begin van de 20e eeuw werd door de Conradh na Gaeilge de Oireachtas Rince na hÉireann ('samenkomst voor de Ierse dans') ingesteld. Het is een wedstrijd dat is opgezet als een onderdeel van het Oireachtas na Gaeilge-festival.
De danswedstrijd bestaat uit een aantal onderdelen, dat doorlopen moet
worden, om uiteindelijk mee te kunnen doen aan de wereldkampioenschap
Iers dansen (Oireachtas Rince na Cruinne). Deze danscompetitie wordt eveneens in de Verenigde Staten en Canada, georganiseerd.
De RSCDS (Royal Scottish Country Dance Society). Een instelling die in 1923 is opgericht door Jean Milligan ter promotie van de Schotse Country Dance-traditie.
Scottish Official Board of Highland Dance (SOBHD). Opgericht in 1952.
Am Mòd Nàiseanta Rìoghail (The Royal National Mòd). (De mod is het Schotse equivalent van de Welshe eisteddfod). Am Mòd Nàiseanta Rìoghail is het belangrijkste festival in Schotland voor de Gaelische taal en cultuur, op het gebied van literatuur, dans, drama, muziek, beeldende kunst en cultuur. Het wordt jaarljks georganiseerd in de maand oktober op steeds een andere locatie in Schotland. Voor het eerst gehouden in 1892.
Comh-Nasg Na nGael is een nieuw samenwerkingsverband van de drie belangrijkste Gaelische festivals van Schotland en Ierland. Het initiatief werd in 2001 in Schotland genomen als gevolg van een serie bijeenkomsten vanaf 1999. De drie deelnemers zijn: Am Mòd Nàiseanta Rìoghail (The Royal National Mòd), Féile Pan-Cheilteach (Pan-Keltisch Festival) en Oireachtas na Gaeilge. Het doel hiervan is om een nieuw breed platform te creëeren voor de Keltische cultuur, taalkunde en muziek.