Musicologie van de Keltische en naburige stijlen |
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra] |
"Rind was music consisting of full harmony, while Leithrind, or half Rind, was one or other of the two corresponding parts which produced the harmonious whole; and these parts were the bass and treble notes, or the bass and treble strings — the Trom Theada, and the Goloca, or the heavy and the thin strings."
Eugene O'Curry (1794–1862) in zijn 'On The Manners And Customs Of The Ancient Irish', vol 3, 1873, p. 252/3
INHOUD van deze pagina (verberg)
Intervallen | | | Toevoegingen | Nederlandse term | Afkorting | Engelse term | | | Nederlandse term | Afkorting | Engelse term | Afkorting |
prime | 1 | unison | | | rein | r. | pure | P |
secunde | 2 | second | | | klein | k. | minor | m |
terts | 3 | third | | | groot | g. | major | M |
kwart | 4 | fourth | | | verminderd | v. | diminished | dim |
kwint | 5 | fifth | | | overmatig | o. | augmented | aug |
sext | 6 | sixth | | | ||||
septiem | 7 | seventh | | | Enkele voorbeelden: | |||
octaaf | 8 | octave | | | reine kwint = pure fifth; r.5 = P5 | |||
none | 9 | ninth | | | kleine terts = minor third; k.3 = m3 | |||
decime | 10 | tenth | | | grote terts = major third; g.3 = M3 | |||
undecime | 11 | eleventh | | | overmatige kwart = augmented fourth; o.4 = aug4 | |||
tredecime | 13 | thirteenth | | | verminderde kwint = diminshed fifth; v.5 = dim5 |
De lead-sheet-akkoordennotatie van opeenvolgende intervallen in de majeur-toonladder. Uit de afbeelding blijkt dat de opeenvolgende getallen direct voldoen aan de eis van grote en reine intervallen. De grondtoon van de toonladder wordt met het getal 1 aangegeven. Het interval c-d is een grote secunde (getal 2), het interval c-e is een grote terts (getal 3), c-f en c-g zijn resp. een reine kwart en kwint (getallen 4 en 5), etc. Het octaaf (getal 8), wordt overigens niet in de akkoordenformules aangewend, omdat deze gelijkwaardig is aan de grondtoon (getal 1). |
De intervalgetallen krijgen pas een toevoeging als er iets in het systeem veranderd. Dit gebeurt bijvoorbeeld als we een andere toon van de toonladder als grondtoon gebruiken, maar ook als we bijvoorbeeld naar een ander toongeslacht overgaan. Er kunnen dan intervallen optreden die niet beantwoorden aan louter de standaardnotatie, die immers uitsluitend op grote en reine intervallen betrekking heeft.
Even ter toelichting een aantal voorbeelden op een rij:
Een samenklank van twee ongelijknamige tonen, noemt men per definitie dus geen akkoord, maar een harmonisch interval. Ware het niet dat deze in de populaire muziek wel een soort van akkoordtype-aanduiding hebben gekregen die bekend staat met de Engelse term 'dyad' ('tweeklank'). Voorbeelden hiervan zijn de zogenaamde 'power-akkoorden', die zijn opgebouwd uit de grondtoon en de reine kwint daarboven. Power-akkoorden zijn binnen onze context belangrijk in verband met de moderne begeleidingswijzen van Ierse en Schotse folkmuziek. Deze worden aan het eind van dit artikel verder beschreven.
Akkoorden vormen de basis van de harmonie in de westerse muziek, dat wil zeggen de melodie-begeleiding en meerstemmigheid. Het laatste zal pas worden besproken in het hoofdstuk over harmonie- en harmonieleer, de theorie die zich bezig houdt met akkoordverbindingen en meerstemmigheid.
In dit hoofdstuk echter houden we ons bezig met de akkoorden op zich, voornamelijk op welke wijze ze zijn opgebouwd. We gaan hierbij, van zowel conventionele klassieke, als de lead-sheet-notaties, gebruik maken.
Drieklanken op de tonen van een C-majeur toonladder. Ieder akkoorden is in deze hoedanigheid voorgesteld als twee gestapelde tertsen. |
Uit het notenbeeld blijkt dat iedere basisdrieklank in principe is opgebouwd door een stapeling van tertsen. Het eerste akkoord c-e-g, bijvoorbeeld, is gestapeld uit de grote terts c-e en de kleine terts e-g. Het tweede akkoord d-f-a, daarentegen is een combinatie van de kleine terts d-f en de grote terts f-a.
Het akkoord c-e-g noemen we overeenkomstig onderstaande definitie een grote drieklank (Eng.: major triad).
Andere grote drieklanken van de C-majeur toonladder zijn dus: f-a-c en g-b-d
De andere kleine drieklanken binnen de toonladder van C-majeur zijn: e-b-g en a-c-e
Samengevat kunnen we dit akkoord voorstellen met de conventionele formule r.1 k.3 v. 5.
In de vorm van een lead-sheet-formule: 1 ♭3 ♭5.
We spreken nu van een verminderde drieklank volgens onderstaande definitie (Eng. diminished triad).
Voorbeelden van overmatige drieklanken zijn de akkoorden c-e-gis en acis-eis: |
Zoals hiervoor is gezegd zal er binnen onze context, veel gebruik worden gemaakt van de lead-sheet-notatie voor akkoorden, de verwante akkoordformules en intervallen.
Bij lead-sheetnotatie voor akkoorden wordt gebruik gemaakt van lettersymbolen. Zo'n symbool bestaat uit de naam van de grondtoon, gevolgd door een kwaliteits-toevoeging.
Het volgende overzicht geeft de drieklanken die in C-majeur mogelijk zijn.
We herkennen drie grote drieklanken op de toontrappen I,IV en V, alsmede drie kleine drieklanken op de toontrappen ii, iii en vi. Tenslotte één verminderde drieklank op vii.
Het gebruik van 'kleine' Romeinse cijfers, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen grote en kleine drieklanken, is een gangbare manier van noteren in de klassieke muziektheorie. Met toevoeging 'o' op toontrap trap vii, wordt de verminderde kwint benadrukt.
Toontrap | Toonopbouw | Type drieklank | Voorkomende akkoordsymbolen in lead-sheet-notatie | ||
I | c-e-g | grote drieklank | C | Cmaj | CM |
ii | d-f-a | kleine drieklank | Dm | Dmin | D- |
iii | e-g-b | kleine drieklank | Em | Emin | E- |
IV | f-a-c | grote drieklank | F | Fmaj | FM |
V | g-b-d | grote drieklank | G | Gmaj | GM |
vi | a-c-e | kleine drieklank | Am | Amin | A- |
vii | b-d-f | verminderde drieklank | Bdim | Bdim | Bm(♭5) |
Er zijn dus meerdere kwaliteitstoevoegingen mogelijk voor één en hetzelfde akkoordtype, hetgeen verwarrend kan zijn vanwege het gebrek aan consistentie. Ondanks dat de behoefte er wel is, moeten we helaas vaststellen dat er geen universele standaard voor akkoordsymbolen bestaat! Er is wel een tendens om bepaalde notaties veelvuldig te gebruiken.
Ik zal hier en in de volgende artikelen een mogelijke eenduidigheid aangeven. Te beginnen is het raadzaam om toevoegingen in de vorm van +, - of o te vermijden.
Voor deze website, zullen we de meest logische manier van noteren gebruiken. We spreken nu het af dat we voor kleine drieklanken (mineur-akkoorden) het achtervoegsel m gebruiken. Grote drieklanken (majeur-akkoorden) krijgen in principe geen toevoeging. Verminderde en overmatige drieklanken (verkleinde en vergrootte akkoorden), krijgen resp. de toevoegingen dim en aug.
We zullen nu leren hoe we op elke willekeurige toon een drieklank kunnen construeren. Dit doen we aan de hand van enkele voorbeelden, waarbij we gebruik maken van de formules die we in de vorige paragrafen hebben geleerd. In de onderstaande tabel worden deze formules nog eens geresumeerd.
Drieklank | Kwaliteit | Kwaliteit (in het Engels) | Toevoeging | Conventionele, klassieke formule | lead-sheet-formule |
grote drieklank | majeur | major | geen | r.1 g.3 r.5 | 1 3 5 |
kleine drieklank | mineur | minor | m | r.1 k.3 r.5 | 1 ♭3 5 |
verminderde drieklank | verminderd | diminished | dim | r.1 k.3 v.5 | 1 ♭3 ♭5 |
overmatige drieklank | vergroot | augmented | aug | r.1 g.3 o.5 | 1 3 ♯5 |
Voorbeeld 1. Ontwikkel de grote drieklank op de toon a of het A-akkoord. De klassieke formule voor de grote drieklank luidt r.1 g.3 r.5 en de lead-sheet formule 1 3 5. De grote terts op a is de toon cis, de reine kwint op a is de toon e. De grote drieklank op a of het A-akkoord is dus opgebouwd als a-c♯-e. |
|
Voorbeeld 2. Ontwikkel de kleine drieklank op de toon b of het Bm-akkoord. De klassieke formule voor de kleine drieklank luidt r.1 k.3 r.5 en de lead-sheet formule 1 ♭3 5. De kleine terts op b is de toon d, de reine kwint op b is de toon fis. De kleine drieklank op b of het Bm-akkoord is opgebouwd als b-d-f♯. |
|
Voorbeeld 3. Ontwikkel een grote en een kleine drieklank op de toon bes. Voor de grote drieklank geldt de formule r.1 g.3 r.5 en de lead-sheet formule 1 3 5. Een grote terts op bes is de toon d en een reine kwint de toon f. De grote drieklank is het B♭-akkoord: b♭-d-f. |
|
Voor de kleine drieklank geldt de formule r.1 k.3 r.5 en de lead-sheet formule 1 ♭3 5. De kleine terts op de toon bes is de toon des en de reine kwint, de toon f. De kleine drieklank is het B♭m-akkoord: b♭-d♭-f |
|
Voorbeeld 4. De verminderde drieklank op de toon fis. Deze is gedefinieerd met de formule r.1 k.3 v.5 en in lead-sheet-notatie 1 ♭3 ♭5. Dit levert het F♯dim-akkoord: f♯-a-c. |
|
Voorbeeld 5. De overmatige drieklank op de toon g. Deze is gedefinieerd met de formule r.1 g.3 o.5 en in lead-sheet-notatie 1 3 ♯5. Dit geeft het Gaug-akkoord: g-b-d♯. |
We weten nu op welke manier de grote, kleine en verminderde drieklanken binnen de majeur-toonladder zijn verdeeld. In appendix A vindt u een totaaloverzicht van de akkoorden voor alle majeurtoonladders in de vorm van de lead-sheet-notatie.
Anders wordt het bij harmonisch mineur. Alle in dit hoofdstuk besproken drieklanken komen hierin voor, terwijl er een grote en kleine drieklank verdwijnen.
Zo zien we voor het eerst de overmatige drieklank tevoorschijn optreden.
Kijken we vervolgens naar de melodische mineur stamtoonladder, dan zien we logischerwijs weer een verandering optreden:
Het mag duidelijk zijn dat het uitgebreide toonmateriaal dat mineur met zich meebrengt, consequenties heeft voor het aantal mogelijkheden aan drieklanken.
Resumerend kunnen we de mogelijke akkoorden van A-mineur op een rijtje zetten. We vergelijken dit met A-majeur.
Toonsoort | Voortekening | Drieklanken op de toontrappen | |||||||
I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | ||
A-mineur (authentiek) | naturel | Am | Bdim | C | Dm | Em | F | G | Am |
A mineur (harmonisch) | naturel | Am | Bdim | Caug | Dm | E | F | Gdim | Am |
A-mineur (melodisch) | naturel | Am | Bm | Caug | D | E | F♯dim | G♯dim | Am |
A-majeur | 3♯ | A | Bm | Cm | D | E | F♯m | G♯dim | A |
In appendix B vindt u een totaaloverzicht van de akkoorden vanuit de mineur-toonladders, in lead-sheet-notatie.
De laagste toon van een akkoord, noemen we bij deze de bas van het akkoord.
Dit impliceert dat er ook andere liggingen van akkoorden bestaan. Inderdaad, zowel de terts, als de kwint van de drieklank kunnen ook in de bas liggen!
We spreken dan van een omkering of inverse. (Eng.: 'inversion')
Als we even simpelweg de grote drieklank C (c-e-g) gebruiken, dan zijn de volgende liggingen mogelijk:
Als de terts e in de bas ligt (e-g-c), is het akkoord als volgt opgebouwd: r.1 k.3 k.6 (of in lead-sheet: 1 ♭3 ♭6). We spreken dan van een 'prime-terts-sext'-ligging, doch in de praktijk laat men de prime en terts weg en spreken dan kortweg van sext-ligging of sext-akkoord.
Indien de kwint g de laagste toon is, is het akkoord samengesteld als: r.1 r.4 g.6 (of: 1 4 6). Dit heet kwart-sext-ligging of kwart-sext akkoord
Omkeringen van kleine drieklanken leveren:
Ligging | conventionele formule | lead-sheet formule | voorbeeld |
grondligging | r.1 k.3 r.5 | 1 ♭3 5 | a-c-e (Am) |
sext-ligging | r.1 g.3 g.6 | 1 3 6 | c-e-a (Am/C) |
kwart-sext-ligging | r.1 r.4 k.6 | 1 4 ♭6 | e-a-c (Am/E) |
Voor verminderde drieklanken | |||
Ligging | conventionele formule | lead-sheet formule | voorbeeld |
grondligging | r.1 k.3 v.5 | 1 ♭3 ♭5 | b-d-f (Bdim) |
sext-ligging | r.1 k.3 g.6 | 1 ♭3 6 | d-f-b (Bdim/D) |
kwart-sext-ligging | r.1 o.4 g.6 | 1 ♯4 6 | f-b-d (Bdim/F) |
Voor overmatige drieklanken | |||
grondligging | r. 1 g.3 o.5 | 1 3 ♯5 | c-e-g♯ (Caug) |
sextligging | r.1 g.3 k.6 | 1 3 ♭6 | e-g♯-c (Caug/E) |
kwart-sext-ligging | r.1 v.4 k.6 | 1 ♭4 ♭6 | g♯-c-e (Caug/G♯) |
E-c-g-c-e-g’
Vanwege de E in de bas moeten we hier spreken van een sext-akkoord. Dit ondanks dat we zojuist hebben gezien dat de volgorde van de tonen in sext-ligging, binnen het C-akkoord, e-g-c is!
Van links naar rechts: het Am-akkoord in resp. gemengde grondligging, gemengde sextligging en gemengde kwart-sext-ligging en het C-akkoord in resp. gemengde grondligging, nauwe sextligging en gemengde kwart-sext-ligging. |
Een drieklank op de IIIe toontrap in kwart-sext-ligging krijgt dan de aanduiding |
|
Het C-akkoord in de sext-ligging (toon E in de bas) krijgt het symbool C/E.
Het Am-akkoord in de kwart-sext-ligging (toon E in de bas) krijg het symbool Am/E
(N.B. Een schuine streep, gevolgd door een letter kan ook een extra bastoon aangeven, die niet persé een onderdeel van het akkoord hoeft te zijn (harmonievreemde toon).
This image is licensed by creative commons 3.0 (by-nc-sa) and has been extracted from the website wikiHow, especially from the article How to Understand Rhythm Guitar Basic. |
Powerakkoorden zijn feitelijk te beschouwen als grote of kleine drieklanken, waarvan de terts is verzwegen. Het gevolg hiervan is dat zij de plaats kunnen innemen van zowel een grote als een kleine drieklank (majeur- of mineur-akkoord). Zo kan een bezwaar worden opgeheven als er bijvoorbeeld tijdens improvisatie twijfel bestaat over het gebruik van een majeur- of mineur-akkoord.
Volgens de definitie van wat akkoorden zijn, zijn power-akkoorden eigenlijk geen akkoorden, want een akkoord moet minimaal een drieklank zijn. Feitelijk zijn het gestapelde kwinten en octaven. Overigens is er niets op tegen, om ze toch als akkoorden te beschouwen.
Powerchords krijgen in de lead-sheet-notatie met het achtervoegsel 'no3' of '5'. De eerste notatie 'no3' is mijns inziens logischer, omdat hier expliciet informatie wordt aangegeven dat de terts wordt verzwegen.
Bijvoorbeeld:
C5 = Cno3 = samenklank van C-G (opbouw: r.1 r.5 of 1 5)
(vergelijk de grote drieklank C-E-G en kleine drieklank C-E♭-G )
A5 = Ano3 = samenklank van A-E
(vergelijk de grote drieklank A-C#-E en kleine drieklank A-C-E)
Voorbeelden powerakkoorden op D en A, in vergelijking met majeur- en mineur-akkoorden. |
Veelvuldig, wordt in plaats van powerakkoord, de term 'modaal akkoord' (Eng.: 'modal chord') gebruikt. Het gebruik van de laatste term is verwarrend en bovendien onjuist, omdat modale akkoorden volgens de harmonieleer anders zijn gedefinieerd. Namelijk akkoorden die bijvoorbeeld kunnen dienen als vervanging van de akkoorden op trap I, IV en V. De modale akkoorden zijn de akkoorden op de IIIe en VIe toontrap en in mindere mate die op de IIe en VIIe trap (in majeur)(Blom, Grove's Dict., 1954). Hierop komen we later terug in het hoofdstuk over harmonieleer.
In de lead-sheet notatie krijgen deze harmonieën het achtervoegsel sus2 of sus4. Bijvoorbeeld: Csus4, Asus4, Dsus2 etc....
De opbouw is, volgens de lead-sheet-formule, voor de sus2-akkoorden: 1 2 5 (r.1 g.2 r.5). Dit betekent dat de terts wordt vervangen door een grote secunde.
Dus Csus2 = c-d-g
Voor de opbouw van de sus4 akkoorden: 1 4 5 (r.1 r.4 r.5)
Dus Dsus4 = d-g-a
Andere notaties zijn: C2 en D4
Om de oplossende functie van deze akkoorden te demonstreren geef ik hier enkele voorbeelden:
Voorbeelden van suspended-akkoorden op C, D en A, in vergelijking met majeur- en mineur-akkoorden. |
Zo kunnen de volgende bijzondere drieklanken worden afgeleid:
Ten eerste, de hardverminderde drieklank, die is opgebouwd volgens de conventionele formule r.1 g.3 v.5 (of in lead-sheet: 1 3 ♭5).
Deze akkoorden krijgen in de lead-sheet-notatie het achtervoegsel ♭5, om aan te geven dat de kwint is verminderd.
Voorbeelden:
C♭5 (c-e-ges); D♭5 (d-fis-as) en E♭5 (d-gis-bes), etc.
Ten tweede, de dubbelverminderde drieklank, met formule r.1 v.3 v.5 (of: 1 ♭♭3 ♭5).
De toevoeging zou aan het akkoordsymbool zou dan ♭♭3♭5 zijn.Hiermee komen we op een mogelijkheid in de lead-sheet-notatie en de daaraan verwante formulegebruik. Namelijk de mogelijkheid om enharmonische verwisseling in de formules en akkoordsymbolen toe te staan.
Zo kan de verminderde terts, enharmonisch worden verwisseld met een grote secunde, zodat we naast de conventionele formule r.1 v.3 v.5, de lead-sheet-formule 1 2 ♭5 mogen gebruiken, dat simpeler oogt dan 1 ♭♭3 ♭5!
Deze akkoorden krijgen dan in de lead-sheet-symboliek dus het achtervoegsel ♭5sus2 en betekent letterlijk dat de kwint is verminderd, de terts is verzwegen en de secunde op zijn beurt is toegevoegd.
Voorbeelden: C♭5sus2 (c-d-ges); D♭5sus2 (d-e-as); E♭5sus2 (e-fis-bes)
Majeur toonsoort | Aantal voortekens | Drieklanken op de zeven toontrappen van de majeur toonladder | ||||||
I | ii | iii | IV | V | vi | viio | ||
Ces | 7♭ | C♭ | D♭m | E♭m | F♭ | G♭ | A♭m | B♭dim |
Ges | 6♭ | G♭ | A♭m | B♭m | C♭ | D♭ | E♭m | Fdim |
Des | 5♭ | D♭ | E♭m | Fm | G♭ | A♭ | B♭m | Cdim |
As | 4♭ | A♭ | B♭m | Cm | D♭ | E♭ | Fm | Gdim |
Es | 3♭ | E♭ | Fm | Gm | A♭ | B♭ | Cm | Ddim |
Bes | 2♭ | B♭ | Cm | Dm | E♭ | F | Gm | Adim |
F | 1♭ | F | Gm | Am | B♭ | C | Dm | Edim |
C | naturel | C | Dm | Em | F | G | Am | Bdim |
G | 1♯ | G | Am | Bm | C | D | Em | F♯dim |
D | 2♯ | D | Em | F♯m | G | A | Bm | C♯dim |
A | 3♯ | A | Bm | C♯m | D | E | F♯m | G♯dim |
E | 4♯ | E | F♯m | G♯m | A | B | C♯m | D♯dim |
B | 5♯ | B | C♯m | D♯m | E | F♯ | G♯m | A♯dim |
Fis | 6♯ | F♯ | G♯m | A♯m | B | C♯ | D♯m | E♯dim |
Cis | 7♯ | C♯ | D♯m | E♯m | F♯ | G♯ | A♯m | B♯dim |
Mineur toonsoort | Aantal voortekens | Type | Drieklanken op de zeven toontrappen van de mineur toonladder(s) | ||||||
I | II | III | IV | V | VI | VII | |||
As-mineur | 7♭ | authentiek harmonisch melodisch |
A♭m A♭m A♭m |
B♭dim B♭dim B♭m |
C♭ C♭aug C♭aug |
D♭m D♭m D♭ |
E♭m E♭ E♭ |
F♭ F♭ F♭dim |
G♭ Gdim Gdim |
Es-mineur | 6♭ | a h m |
E♭m E♭m E♭m |
Fdim Fdim Fm |
G♭ G♭aug G♭aug |
A♭m A♭m A♭ |
B♭m B♭ B♭ |
C♭ C♭ Cdim |
D♭ Ddim Ddim |
Bes-mineur | 5♭ | a h m |
B♭m B♭m B♭m |
Cdim Cdim Cm |
D♭ D♭aug D♭aug |
E♭m E♭m E♭ |
Fm F F |
G♭ G♭ Gdim |
A♭ Adim Adim |
F-mineur | 4♭ | a h m |
Fm Fm Fm |
Gdim Gdim Gm |
A♭ A♭aug A♭aug |
B♭m B♭m B♭ |
Cm C C |
D♭ D♭ Ddim |
E♭ Edim Edim |
C-mineur | 3♭ | a h m |
Cm Cm Cm |
Ddim Ddim Dm |
E♭ E♭aug E♭aug |
Fm Fm F |
Gm G G |
A♭ A♭ Adim |
B♭ Bdim Bdim |
G-mineur | 2♭ | a h m |
Gm Gm Gm |
Adim Adim Am |
B♭ B♭aug B♭aug |
Cm Cm C |
Dm D D |
E♭ E♭ Edim |
F F♯dim F♯dim |
D-mineur | 1♭ | a h m |
Dm Dm Dm |
Edim Edim Em |
F Faug Faug |
Gm Gm G |
Am A A |
B♭ B♭ Bdim |
C C♯dim C♯dim |
A-mineur | naturel | a h m |
Am Am Am |
Bdim Bdim Bm |
C Caug Caug |
Dm Dm D |
Em E E |
F F F♯dim |
G G♯dim G♯dim |
E-mineur | 1♯ | a h m |
Em Em Em |
F♯dim F♯dim F♯m |
G Gaug Gaug |
Am Am A |
Bm B B |
C C C♯dim |
D D♯dim D♯dim |
B-mineur | 2♯ | a h m |
Bm Bm Bm |
C♯dim C♯dim C♯m |
D Daug Daug |
Em Em E |
F♯m F♯ F♯ |
G G G♯dim |
A A♯dim A♯dim |
Fis-mineur | 3♯ | a h m |
F♯m F♯m F♯m |
G♯dim G♯dim G♯m |
A Aaug Aaug |
Bm Bm B |
C♯m C♯ C♯ |
D D D♯dim |
E E♯dim E♯dim |
Cis-mineur | 4♯ | a h m |
C♯m C♯m C♯m |
D♯dim D♯dim D♯m |
E Eaug Eaug |
F♯m F♯m F♯ |
G♯m G♯ G♯ |
A A A♯dim |
B B♯dim B♯dim |
Gis-mineur | 5♯ | a h m |
G♯m G♯m G♯m |
A♯dim A♯dim A♯m |
B Baug Baug |
C♯m C♯m C♯ |
D♯m D♯ D♯ |
E E E♯dim |
F♯ Fxdim Fxdim |
Dis-mineur | 6♯ | a h m |
D♯m D♯m D♯m |
E♯dim E♯dim E♯m |
F♯ F♯aug F♯aug |
G♯m G♯m G♯ |
A♯m A♯ A♯ |
B B B♯dim |
C♯ Cxdim Cxdim |
Ais-mineur | 7♯ | a h m |
A♯m A♯m A♯m |
B♯dim B♯dim B♯m |
C♯ C♯aug C♯aug |
D♯m D♯m D♯ |
E♯m E♯ E♯ |
F♯ F♯ Fxdim |
G♯ Gxdim Gxdim |