Musicologie van de Keltische en naburige stijlen
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra]

[Home][Auteur: Ben Dijkhuis][Laatste update: 22-08-2020][Hoofdstuk: Dansmuziek en danshistorie][Gebruiksvoorwaarden]



Dansmuziek en danshistorie van Bretagne

INHOUD van deze pagina (verberg)

  1. 1. Bretonse danstraditie
  2. 2. Traditionele dansen
  3. 3. Muzikale begeleiding
  4. 4. Het dansrepertoire van Basse-Bretagne
    1. 4.1 Gavotte
    2. 4.2 Kost ar C'hoad
    3. 4.3 En dro (An dro)
    4. 4.4 Hanterdro
    5. 4.5 Laridés en ridées
    6. 4.6 Dañs tro plin (dañs plin)
    7. 4.7 Dañs Treger (Danse du Trégor) en Dañs Léon
    8. 4.8 De Bal
    9. 4.9 Passepied
    10. 4.10 Jabadao
    11. 4.11 Dérobée
    12. 4.12 Andere vormen
    13. 4.13 Info
  5. 5. Het dansrepertoire van Haute-Bretagne
  6. 6. Instellingen en organisaties
  7. 7. Annotaties en geraadpleegde bronnen
    1. 7.1 Voetnoeten
    2. 7.2 Geraadpleegde bronnen
  8. 8. Aanvullende informatie
    1. 8.1 Websites
    2. 8.2 Media

(Voor het vocale repertoire van Bretagne, zie het artikel: Vocale vormen, genres, stijlen en technieken. Deel 3: Bretagne)

1. Bretonse danstraditie

Er bestaan slechts weinig historische bronnen met referenties die betrekking hebben op de dans in Bretagne (Breizh). Jean-Michel Guilcher geeft in zijn werk vier verwijzingen naar zgn. rondes of kringdansen:

In ieder geval bestond een mate van samenhang tussen de dans van de 'upperclass' en die van het platteland. Geschriften uit de 16e eeuw maken, naast de trihori en branle, eveneens melding van de passepied, gaillarde en branles double (Arbeau, 1589). Tijdens de 17e eeuw verbaasde Madame de Sévigné zich bij het zien van de 'Drost' van Rennes', markies de Locmaria et Coëtlogon, die een dans uitvoerde die in Versailles onbekend was. Aan het einde van de 18e eeuw kwam de Bretonse dans in een eenzame positie terecht.

Drie pagina's uit de Orchésographie van Thoinot Arbeau (uitgave van 1589) met betrekking tot de trihori en de uitvoering als 'branle'. Klik op een afbeelding voor een vergroting. (De rechterpagina 'Tabulature du branle' bevindt zich in het daarop volgende deel van het werk). (Arbeau, 1589)

In samenhang met de 'Celtic Revival' van de 19e eeuw op de Britse eilanden, onstond eveneens de Bretonse 'revival', die zorgde voor een hernieuwde belangstelling voor de Bretonse cultuur, waaronder de literatuur, poëzie, muziek en dans. In 1843 werd in Vannes de Association Bretonne gericht, die in 1859 echter onder druk van de Franse regering weer werd ontbonden. In 1873 werd de instelling weer actief en ondanks de tegenwerking van de Franse regering bleef de Bretonse cultuur bloeien, gedeeltelijk onder invloed van de 'Gaelic Revival' in Ierland. In 1867 riep Théodore Hersart de la Villemarqué, een Bretonse edelman en auteur van de Barzaz Breizh ('Lied van Bretagne') de eerste Congrès Interceltique bijeen.

Théodore Hersart de la Villemarqué (1815-1895)
Schilderij van Evariste Vital Luminais, 1884.
Feest en Bretonse dans
(Uitsnede van een tekening van Lalaisse François-Hippolyte (1812-1884)

Tussen de beide wereldoorlogen kwamen de tradities (waaronder de muziek en dans) en taal van Bretagne onder zware druk te staan. De heersende malaise was er de oorzaak van dat er een ware exodus vanuit het platte land naar de grote Franse steden plaatsvond. De Franse taal werd meer en meer gepromoot en de Parijzer cultuur werd als het ware als standaard beschouwd. Pas tijdens de jaren 1950-'60 ontstond weer langzamerhand een ware herleving van de Bretonse cultuur, die tijdens de jaren 1960-'70 werd versterkt onder invloed van de 'folk revival' van de Britse eilanden en de Verenigde Staten. Hetgeen uiteindelijk geresulteerde in de herleving van de plattelandstraditie op het gebied van muziek, lied, zangstijl en dans, alsmede het moderne gebruik van oude instrumenten, zoals de doedelzak (binioù, veuze), bombarde, accordeon, fiddle (violon) en draailier (vielle à roue).

Een oude Bretonse traditie van het platteland, de Fest Noz ('feest van de nacht'), werd vanaf de 50-er jaren van de vorige eeuw in ere hersteld. Van oorsprong was het de naam voor een niet al te grote sociale bijeenkomst van familie en buren, dat na een grote inspanning op het platteland (b.v. de oogst) plaatsvond, met name in centrale deel van de streek Cornouaille. Tijdens dit feest werd samen gegeten en gedanst. Tegenwoordig is de Fest Noz groter van opzet, dat van heinde en verre deelnemers aantrekt. De gemeenschapszin blijft echter onverlet gehandhaafd.
De Fest Deiz ('feest van de dag') is hetzelfde soort evenement, echter met dit verschil dat het, niet zoals de Fest Noz in de avond en nacht wordt gevierd, doch tijdens de middaguren. Zowel de Fest Noz en Fest Deiz mogen feitelijk beschouwd als een equivalent van de Ierse céili of Schotse céilidh.

Naar boven

2. Traditionele dansen

De traditionele dansen van Bretagne zijn sterk aan de streek gebonden, waar ze worden uitgevoerd. Iedere regio of 'pays' (Bretons: broioù, bro = enkelvoud) kent zijn eigen interpretatie van de algemene Bretonse dansvormen. Om iets van de stijl te weten is het handig om de geografie van de diverse 'pays' te kennen. De grotere geografische gebieden met eigen culturele overeenkomsten, zijn de Dioceses (bisdommen). Deze gebiedsaanduiding dateert reeds uit de 9e eeuw en werden destijds ingesteld als religieuze gebieden. De vier meest westelijke Dioceses: Léon, Kernev (Fr.: Cornouaille), Treger (Tregor) en Gwened (Vannes) vertegenwoordigen vier hoofdialectien van de Bretonse taal (Brezhoneg). Er is een denkbeeldige grens te trekken tussen de gebieden waar de Bretonse taal en het Frans wordt gesproken. Deze gebieden worden resp. aangeduid met Breizh Izel (Basse-Bretagne of pays bretonnant) en Breizh Uhel (Haute-Bretagne of pays gallo. In Haute-Bretagne wordt op het platteland ook een uniek Frans met dialect met Bretonse invloeden gesproken, dat Gallo wordt genoemd.

'Départements' (provincies), de administratieve indeling van Bretagne
De Dioceses van Bretagne
De 'pays' van Bretagne.
(Overgenomen van wikipedia.fr onder licentie van GNU Free Documentation License versie 1.2, bewerkt door BD)

In grote lijnen is een onderverdeling voor de diverse danstypen van Basse-Bretagne mogelijk:

  1. De oude dansen, die meestal worden uitgevoerd als onderdelen van een driedelige suite, en meestal als ketting- of kringdans (en chaîne, resp. en ronde) uitgevoerd. Dit zijn de gavotte, en dro (an dro), hanter dro, laridé en ridé, dañs tro plin (plinn) en passepied (pach-pi). Van deze dansen bestaat een bijzonder groot aantal variëteiten met specifieke namen: 'Dañ-Treger', 'Dañ-Leon', 'Dañ Kost-ar-C'hoad', 'Gavotte d'Aven', 'Gavotte Pourlet', Laridé Bro Leon, etc. De samenstelling van een suite is nooit eenduidig en altijd afhankelijk van de regio, waar de suite wordt uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn: gavotte-bal-gavotte, ronde-bal-passepied, bal-ronde-passepied. In de pays gallo komt een vierdelig suite voor: ronde-baleu-ronde-passepied.
    In grote lijnen is de suite volgens het onderstaande stramien samengesteld:
  1. Dansen, die recente afleidingen zijn van 17e eeuwse Britse en Franse contredansen van de 18e eeuw. Voorbeelden hiervan zijn de jabadao en bal (als tweede onderdeel van een suite).
  2. Geïmporteerde dansen voor paren, oorspronkelijk uit de 19e en 20e eeuw, die evenals in Ierland en Schotland, zich uiteindelijk tot traditioneel gemeengoed ontwikkelden. Dit zijn met name de polka, mazurka en scottische.

Bretagne kent veel gelegenheden voor de dans: met betrekking tot de arbeid, b.v. de hiervoor reeds genoemde Fest Noz, het huwelijk en andere feestelijke en rituele gelegenheden (carnaval,kermis, bedevaart en folkloristische feestdagen).

3. Muzikale begeleiding

Sonneurs: bombarde en binioù.
(Gevonden op: MochPryderi website)

Voor de muzikale begeleiding worden zowel vocale als instrumentale omlijstingen toegepast:

De vocale technieken zijn:

De kan-ha-diskan-zangers zingen eveneens een complete suite. De gezongen driedelige suite dañs tro bestaat uit de volgende onderdelen (Guilcher, 1976):

  1. Voor de aanvang, begint geven de zangers een uitvoering uit een gedichten- en melodie-repertoire, waarbij het niet noodzakelijk is dat tekst en melodie bij elkaar horen. De zanger kiest zowel de lyriek als de melodie naar eigen inzicht.
  2. De inleiding tot de dans:
  3. De dans, gavotte (dañs tro), het derde deel van de gezongen suite, wordt ondersteund door een ton double of ton long (Bretons: ton diwezhañ, de tweede 'ton'). Het tempo is levendig en strak.

Bij de gezongen suite Gavotte, geldt dus de opbouw: ton simple (gavotte) - proloog - ton double (gavotte).
Terwijl de melodielijn van de ton simple in het algemeen eenvoudig is opgebouwd, is voor de ton double meer vaardigheid en improvisatievermogen van de zangers vereist. De ton double is samengesteld uit twee ongelijke delen, een 'phrase simple', feitelijk de melodie met de uitvoering van een 'ton simple' en een 'phrase double', dat feitelijk een variatie is van de eerste frase, doch dit keer gecombineerd met snel opeenvolgende lettergrepen (Guilcher, 1976).

(Voor meer uitgebreide informatie over de vocale ondersteuning van de Bretons dans, zie het hoofdstuk: Vocale vormen, genres, stijlen en technieken, Deel 3: Bretagne.)

De instrumentale begeleiding kan worden uitgevoerd door:

Naar boven

4. De verschillende danstypen van Basse-Bretagne

4.1 Gavotte

De Bretonse gavotte suggereert een oorspronkelijk verband met de Franse gavotte, een hofdans tijdens de barokperiode, dat een onderdeel van een zgn. baroksuite (Mersenne, 1636) was. Dit laatste was overigens nog niet het geval, toen T. Arbeau de 'gavotte' voor het eerst noemde in zijn Orchésographie (Arbeau, 1589). Guilcher meent dat de naamsovereenkomst van de gavotte française en de gavotte bretonne slechts gebaseerd is op een bedenksel en dat er geen choreografisch verband bestaat (Guilcher, 1976). Ondertussen meent hij dat het aannemelijk is, dat er een connectie bestaat tussen de dañs tro, een Bretonse gavotte van Haute-Cornouaille en een oude kringdans, de trihori. De laatstgenoemde werd door T. Arbeau minachtend aangemerkt als een dans (branle) van weinig praktische waarde (Arbeau, 1589):

"Ce branle est peu ou point pratiqué par deça"

In onderstaande 16e eeuws gedicht, werd het wereldse gedrag van monniken gemoraliseerd, die de trihori als dans uitoefenen:

"Si les femmes bien entendoient
Quelz orribles pechez ilz font
De hanter moines, quelz qu'ilz soyent
Pour trihori danser en rond...."

(Le mireur des moines. Naar Recueil de poésies française de XVe et XVIe siècles, de Montaiglon en de Rothschild, 1875). (Guilcher, 1976)

De Bretonse gavotte kent ondertussen zeer veel vormen en interpretaties, afhankelijk van de geografische ligging van de streek waar het wordt uitgevoerd. De muzikale maat is tweedelig (2/4, 4/4, 6/8, 12/8). Het gebied van de dans omvat de gebieden Cornouaille, alsmede een aanzienlijk deel van Leon en Vannes. Er bestaan vier vormen:

Gavotte (en chaîne ouverte), rechts van Cornouaille
(Prentbriefkaarten)

Twee gavottes van Bas-Léon
Klik hier voor een vergrotingKlik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van BGD)

De verschillende dansvormen van de gavotte die eveneens zijn gekoppeld aan verschillende namen, waaronder dañs tro of dañs a dro (danse ronde, Haute-Cornouaille), dañs hir (danse longue), dañs fisel (dans van de streek Fisel), dañs kost' er hoëd (dans 'bij het bos'), dañs hed a hed (danse tout au long, Scaër, Tourc'h) of droiad fest hir (Langonnet, Gourin). In een klein gebied ten oosten van Quimperlé: dañs a ruz (danse qui glisse, omgeving Arzano en Plouay), dañs a zailheu (danse qui saute, nabij Morbihan). Verder: dañs red (danse qui court, zeldzaam, Nevez en Nizon), dañs red ann dro (Bouët), dañs hiñj (danse où l'on agite les bras, zeer zeldzaam, in enkele gemeenten van oost Haute-Cornouaille). In Basse-Léon zijn gavotte en dañs tro de gangbare termen. (Guilcher, 1976)

Twee gavottes van Finistère
Klik hier voor een vergrotingKlik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)
midi
(midi van BGD)
Gavotte Saint-Renan, Cornouaille
Klik hier voor een vergroting
midi (midi van BGD)

4.2 Kost ar C'hoad

Ook wel: Kost er Hoed, Kost ar c'hoat, Kost er c'hoed, Kost er hoët of dañs kost' er hoëd. Zoals in het vorige onderdeel is besproken, is dit een variant op de gavotte dat wijd verspreid is. Het gaat hier om een zgn. 'quatre et cinq' -variatie, dat als volgt wordt geteld: 1 2 3 4 en 5 6 7 8. De uitvoering is dus een achttels-ritme binnen een muzikale 4/4 of 12/8-maat. De uitvoering is 'en chaîne', met afwisselend de vrouwen en mannen die elkaar bij de arm de ketting vormen. Er bestaat een klein aantal variaties die de complexiteit van de dans vergroten. Het tempo ligt hoog en dans vergt een grote vaardigheid.
De naam Kost ar C'hoad betekent 'bij het bos' of 'aan de rand van het bos' en is genoemd naar de pays Kost ar C'hoad, een klein gebiedje in het centrale deel van Bretagne, vanwaar de dans oorspronkelijk afkomstig is. (Jacquet, 2004)

Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)

Naar boven

4.3 En dro (An dro)

In het zuidelijke deel van Morbihan en het zuid-oosten van de 'pays' Guémé en Pontivy worden twee dansen uitgevoerd, die als de twee voornaamste worden aangemerkt. Dat zijn de laridé; (of la ridée) en de andere die, afhankelijk van de streek, verschillende namen heeft gekregen, wordt meestal aangeduid met en dro. In de kustregio's is soms de Franse naam gebruikt: le tour. Naast het gebied van de en dro in het zuidelijke deel van Basse-Bretagne, komen we de dans eveneens aanzienlijk vaak tegen in Haute-Bretagne. Andere namen die voor de en dro worden gebruikt zijn: en dro modh koh ('ronde' op 'de oude manier', in Quistinic en Bignan), pilé-menu (in Crédin en Réguiny), guédillée (in Ploërmel) en rond (Malestroit, Elven, Rochefort-en-Terre, Muzillac). De muziek is ritmisch kenmerkend in een 2/4 maat.
Evenals de gavotte van Cornouaille kent de en dro diverse vormen: 'en ronde', 'en chaîne ouverte', 'en chaîne mixte' (voor paren), waarvan de kring ('en ronde'), traditioneel het meest verspreid is. (Guilcher, 1976)

Driemaal een an dro vannetais
Klik hier voor een vergroting Klik hier voor een vergroting Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)
)
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)
)
midi
(midi van BGD)

4.4 Hanterdro

Hoewel ze geen verwantschap met elkaar blijken te hebben, worden in Morbihan twee rondes met hanterdro aangeduid. De ene dans is danstechnisch gelieerd aan zowel de en dro als bepaalde laridés en staat, muzikaal gezien kenmerkend, in een samengestelde 3/4 (2/4+1/4)-maat. Hoewel altijd de notatie 3/4 wordt aangewend. De andere dans, die eveneens met hanterdro wordt aangeduid, staat ook bekend als tricot. Dit is een typische vorm waarin per frase een maatwisseling plaats vindt tussen een en dro (2/4-maat) en de hanter dro (2/4+1/4-maat) (ronde a deux pas combinés).
De naam hanterdro in de eerste betekenis, staat op een bepaalde wijze in verband met de naam en dro, waarbij hanter, 'half' betekent. In deze betekenis wordt de dans op gelijksoortige manieren aangemerkt: hanter dro (in Baud en Pluvigner), hanterdañs of hanterzañs (in de omgeving van Hennenbont en Pont-Scorff). Terwijl en dro in het Frans, la tour wordt genoemd, wordt de hanterdro met een logische Franse term demi-tour aangeduid.

Driemaal een hanter dro vannetais
Klik hier voor een vergroting Klik hier voor een vergroting Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)
)
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van BGD)

De gymnaska (ook: gymnaskas, gymnaskazou) is een kringdans uit de centrale regionen van Cournouaille die vrijwel analoog is aan de, in Morbihan genoemde hanterdañs.
De term tricot, is herleidbaar naar middeleeuwse danstermen: tresk, triskoter, tricoter, triquoter, tricotée, tricotet en tricotie. Tijdens de 17e en 18e eeuw wordt melding gemaakt van de dansterm tricotets. Thoinot Arbeau beschrijft in zijn Orchégraphie vijf kringdansen met de naam branle: branle double, branle simple, branle gai, branle de Bourgogne en branle du Haut-Barrois. Uit een nadere analyse hiervan, meent Guilcher een aantal sterke overeenkomsten te hebben aangetoond tussen de branle simple en branle double, en resp. de hanterdro en en dro. (Guilcher, 1976)

Een tricot of een samenstelling van een an dro en hanter dro, van Vannes
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)

4.5 Laridés en ridées

De namen laridé en ridée kunnen onderling gemakkelijk een bron van verwarring zijn. In Morbihan, wordt hiermee dezelfde dansvorm aangeduid, waarvoor zowel de term laridé als la ridée in gebruik zijn. Het betreft hier een ronde of kringdans van Morbihan in hetzelfde gebied waar de en dro voorkomt, met name in de 'pays' Pontivy, die op dezelfde leest zijn geschoeid als de gavottes 'en ronde et en chaîne' van Cornouaille.
De laridé's van Pontivy, evenals die van de 'pays' Hennebont, Auray of Vannes, blijken in belangrijke mate te verschillen. De laridé van Pontivy is, volgens de traditie zeer oud. Het is vaak, zowel de openings- als de slotdans van een suite. Voor wat betreft de bovengenoemde regio's zijn er twee verschillende frasen te onderscheiden, n.l.:

La Ridée (Morbihan)
(Prentbriefkaart)

De muzikale maatsoort staat van beide vormen allerminst vast. Deze kan zowel twee- als driedelig zijn. Dan komen we op andere dans met de specifiek naam ridée die langs de gehele kust van Basse-Léon bekend is, doch anders van vorm is dan de laridé (of la ridé) van Pontivy. Hoewel er wel enkele overeenkomsten bestaan, gezien de 6- en 8-tels fraseringen. (Guilcher, 1976)

La ridée (Vannes)
Klik hier voor een vergroting
Laridé (Vannes)
Klik hier voor een vergroting
Laridenn Pluergad (Vannes)
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)
midi
(midi van BGD
midi
(midi van BGD
Ridée à six temps
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD

Naar boven

4.6 Dañs tro plin (dañs plin)

Deze ronde is over een gebied verspreid, dat zich uitstrekt van het zuiden van Côtes d'Armor (voorheen Côtes-du-Nord) en daarbij niet gehinderd door de (Brezhoneg/Gallo-)taalgrens, voornamelijk gesitueerd om de 'pays' Fanch. De lokale stijl van deze dans van Fanch wordt dañs 'fanch genoemd. De verschillende variaties van de dañs plin is gebaseerd op ritmische frasen van vier tellen, zowel op een muzikale 4/4-maat ('pays gallo') als een 12/8-maat ('pays bretonnant').

4.7 Dañs Treger (Danse du Trégor) en Dañs Léon

De noordelijke gebieden van Basse-Bretagne, in het noordelijk deel van Finistère en Côtes d'Armor is het gebied, waar deze oude dansen voorkomen. In tegenstelling tot de veel voorkomende kringdansen ('la ronde') in het meer zuidelijke deel van Basse-Bretagne, zijn dit dansen die in twee tegenovergestelde rijen worden uitgevoerd ('sur deux fronts', 'la double front'). De Dañs Treger dreigde echter vanaf de tweede helft van de de 19e eeuw in de vergetelheid te raken, zelfs zonder door de 19e eeuwse folkloristen te zijn opgemerkt. Ondanks deze dreiging bleef de dans via overlevering bewaard. De ritmische frasering bestaat uit vier tellen in een muzikale 4/4-maat. De uitvoering is, zoals gezegd in twee tegenovergestelde rijen, waarbij een rij vrouwen, tegenover een rij mannen, zijn gepositioneerd, met de gezichten naar elkaar toe. Tijdens een zijwaartse beweging wordt een grote cirkel beschreven.

Evenals de dañs Treger wordt de dañs Léon (dañs giz Léon = dans op de wijze van Léon ) door een dubbele rij van vrouwen en mannen uitgevoerd. De ritmische frasering is 8-tels en omvat twee maten van een muzikale vierkwartsmaat. Omdat deze dansen qua vorm op elkaar lijken is er nauwelijks een grens te trekken tussen de twee dansen van de naast elkaar gelegen Dioceses Léon en Tregor.

4.8 De Bal

De bal is niet een op zich staande dans, maar is altijd de tweede dans van de suite, waarvan de hoofdvorm een kringdans (ronde) is. Andere namen die gangbaar zijn voor bal, zijn: tamm kreiz ('middenstuk', Haute-Cornouaille) en tamm kerh ('een beetje haver', pays Pontivy). Er bestaat een diversiteit aan uitvoeringsvormen, afhankelijk van de streek waar hij wordt uitgevoerd. De dans wordt uitgevoerd binnen het kader van een muzikale 2-delige maat (2/4 of 4/4), soms in een 6/8-maat (naar analogie van 18e en 19e eeuwse vormen). De bal bestaat zelf uit twee delen van verschillend tempo, een eerste kalme deel, dat gelegenheid geeft voor een rustige herschikking van de groep, de tweede in het tempo van de hoofddans. Hieruit volgt dat de bal, als onderdeel van de suite een functie heeft, waarvan de aspecten als volgt zijn samengevat

Bal Fisel (Cornouaille)
Klik hier voor een vergroting
Bal de Jugon (Penthievre)
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)
midi
(midi van BGD)

4.9 Passepied (pach-pi)

De naam van deze dans is al erg oud en wordt reeds in 1612 vermeld als "Passepiedz de Bretaigne" (Praetorius, Terpsichore). De naam werd in de 17e tot aan het einde van de 18e eeuw toegekend aan de Franse dansen van het hof en de deftige stand. Met dit historisch gegeven is alles gezegd als de vergelijking wordt gemaakt met de huidige traditionele dans. De oude stijldans van het hof, dat werd uitgevoerd in een driedelige maatsoort (3/8 of 6/8), heeft ten opzichte van de huidige Bretonse passepied, slechts de naam gemeenschappelijk. De huidige vorm, die voornamelijk voorkomt in Haute-Bretagne (pays gallo) wordt in verschillende variaties uitgevoerd in een tweedelige maat (2/4, 4/4 of 12/8) en bestaat uit twee delen, die we voor het gemak deel A en deel B noemen. Deel A bestaat uit twee zinnen van acht maten, terwijl de lengte van deel B verschillend kan zijn. De dansvormen hiervan zijn in grote lijnen als volgt aan te geven:

In een aantal streken komt, naast de ronde en bal, de passepied als een onderdeel van een suite voor. B.v. een driedelige suite: ronde-bal-passepied (Saint-Brieuc) of een vierdelige: ronde-bal-ronde-passepied (Haute-Cornouaille). De muzikale begeleiding wordt zowel vertolkt door sonneurs of gezongen in kan ha diskan. In tegenstelling met de andere Bretonse dansen, hoeft de passepied niet gebonden te zijn aan specifiek melodie. In Trégor bijvoorbeeld, worden dezelfde airs (melodieën) eveneens gebruikt voor zowel de bal als de dérobée

Passepied (Trégor)
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)

Naar boven

4.10 Jabadao

Dit is een dans die moeilijk eenduidig is te definiéren, vanwege de verscheidenheid en de talrijke verschillen in de uitvoering. Muzikaal gezien is de 2/4-maat de basis waarop de dans wordt uitgevoerd. De muziek bestaat, evenals de dans uit twee uitgesproken delen (voor het gemak A en B-deel genoemd). Veel airs die voor de gavotte worden gebruikt en evenwel een geschikte structuur hebben, worden eveneens voor de jabadao toegepast.

Het is zeker dat de naam van de dans oud is, waarbij door sommigen wordt verondersteld dat het uit voorchristelijke tijden moet stammen. De reputatie was aanvankelijk twijfelachtig, omdat dezelfde, resp. en soortgelijke namen: jabadao, sabatao en zabatao in verband werd gebracht met de dans tijdens de sabbat, dat als een vorm van godslastering werd gezien. De Bretonse uitdrukking ober ar jabadao, zou volgens Le Doaré het leiden van de sabbat betekenen. Het is niet verwonderlijk dat de geestelijkheid zijn uiterste best deed om deze dans te bestrijden. Deze negatieve blik bleef lang bestaan; in 1905 meldt de abt van Trégunc in zeer scherpe bewoordingen:

"C'est un péché de danser le jabadao, et même de regarder danser......C'est la danse qu'exécutaient les Juifs sur le Golgotha lorsqu'ils eurent crucifié Jésus"

"Het dansen van de jabadao en zelfs het zien van het dansen, is een zonde....Het is de dans, die op de Golgotha, door de Joden werd uitgevoerd toen zij Jezus kruisigden"

Ondanks deze uiterst negatieve toespelingen op deze dansvorm is het aantoonbaar, dat de huidige traditionele dans raakvlakken heeft met een aantal contredansen aan het einde van de 18e en begin 19e eeuw. (Guilcher, 1976)

Guilcher geeft een drietal belangrijke kenmerken en variëteiten van dansen, waaraan de naam jabadao wordt toegekend:

Jabadao de Locquénolé (Trégor)
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van BGD)
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)

4.11 Dérobée

De dérobée is een relatief jonge dans (eind 19e eeuw) van het noordelijke deel van Bretagne, met name in de regio's Côtes d'Armor en Finistère. In sommige delen van Finistère wordt eveneens de term monfarine en danse de la farine gebruikt. De dans wordt uitgevoerd op muziek in een 6/8-maat, terwijl de uitvoering uit twee delen bestaat. In grote lijnen komt het erop neer, dat in het A-deel de paren zich in een lopende stoet hebben geplaatst, waarna deze zich opsplitst voor het tweede deel B, waarin zij verschillende figuren uitvoeren.
In de regio Côtes d'Armor is het A-deel (acht tellen in twee frasen) altijd een lopende stoet. De uitvoering van het B-deel (acht tellen in twee frasen) bestaat uit keus van talrijke figuren. In Finistère wordt het A-gedeelte uitgevoerd door een stoet, waarmee de dansers met de wijzers van de klok mee, een grote cirkel beschrijven. In het B-deel wordt de stoet opgesplitst, waarna een diversiteit aan figuren wordt uitgevoerd.

Dérobée de Guingamp (Trégor)
Klik hier voor een vergroting
midi
(midi van É. André, Breizh Partitions)

Naar boven

4.12 Andere vormen

Dañs ar blei

Dañs ar blei of danse du loup ('wolfsdans') is een dans binnen het gebied rond Carhaix, in de streek van de Montagnes d'Arrée en Montages Noires. Het staat eveneens bekend als dañs an ours ('berendans') of dañsig an ours ('kleine berendans'). Het dansritme en de diverse variaties ervan zijn specifiek gebaseerd op vier tellen, overeenkomstig de eerste vier tellen van een 6/8 maat. De dans is zowel een solo- als groepdans. De laatste is dan een ronde.

Danse de Baguettes

Deze dans wordt binnen een muzikale 2/4 uitgevoerd. Er bestaan twee typen, danse à deux (Cornouaille) en danse à trois (Morbihan, Finistère en Côtes d'Armor).

Danse ronde aux trois pas

Een dans van Morbihan en Finistère. De dans is een ronde waarbij de dansers drie passen naar links en vervolgens drie passen naar rechts verplaatsen, zodat ze steeds dezelfde hoek van een cirkel beschrijven. De drie passen komen overeen met de eerste drie tellen binnen een 2/4 -maat.

Jibidi

Precies geformuleerd: jibidi-jibida, is de Bretonse dans, die in de overige provincies van Frankrijk bekend staat als chibreli. Veel namen worden eraan gekoppeld: jibeli, jiberi, jiberli, jigoudi, jigouli, jibouli, jubili, chiberi, chiberli, chibreli en , eveneens komt de naam 'jibidi-jabadao' voor. Het wordt uitgevoerd in twee delen A en B binnen het ritme van een 2/4-maat. Er zijn twee hoofdvormen voor het A-deel, in het ene geval, waarbij de dansers zich in een cirkel met de wijzers van de klok bewegen of een stoet, die lopend een cirkel beschrijft. Voor onderdeel B, splitsen beide gevallen de cirkels zich op in paren.

Rondes jeux

Een aantal dansen bevatten elementen van een spel. Dit zijn elementen, zoals 'wedijver' van een meerderheid aan mannelijke dansers ten op zichte van het aantal vrouwen of andersom (resp. bal en dérobée), verplichte verandering van partner (bal van het type 'tourbillon'), keuze en omhelzing (laridé). Een andere dans, met een belangrijk spelelement is de rondes jeux, naast het feit dat het vooral een dans voor kinderen is, zijn alle leeftijden welkom. De begeleiding wordt altijd gezongen, waarbij het lied een dialoog is tussen een solist en de gezamelijke dansers, waarbij een meisje of een jongen in het midden van de cirkel staat.

4.13 Info

De informatie over de hierboven beschreven dansvormen is voor het merendeel ontleend aan (Guilcher, 1976).

Een compleet overzicht van de dansen en danstechnieken van Basse- en Haute Bretagne is te vinden op:

Veel Bretonse dansdeunen, op bladmuziek en als muziekbestanden, zijn te vinden en gratis te downloaden van de website:

Naar boven

5. Het dansrepertoire van Haute-Bretagne

Alhoewel ze in het begin van de 20e eeuw beschreven zijn, zijn de dansen van Haute-Bretagne sinds kort, vanaf ca. 1960 vastgelegd. Het is overigens nog geen onderwerp voor een uitgebreidde fundamentele studie geworden, zoals dat voor de dans van Basse-Bretagne, door Jean-Michel Guilcher is uitgevoerd. Het is ook erg moeilijk om de geschiedenis te achterhalen, vanwege de vele invloeden van buitenaf.
Desondanks zijn er dansvormen aan te wijzen vanuit een zeer oude traditie, alsmede recentere vormen die door invloeden van buiten zijn ontstaan. (Pierre, Cario, 1999)

Alan Pierre en Daniel Cario geven de volgende indeling van de oude dansvormen (Pierre, Cario, 1999):

Bovendien zijn de volgende technieken te onderscheiden (Pierre, Cario, 1999):

6. Instellingen en organisaties

Hedendaagse belangrijke organisaties, naast de eerder genoemde Association Bretonne, met betrekking tot het behoud van de Bretonse cultuur en taal zijn:

7. Annotaties en geraadpleegde bronnen

7.1 Voetnoeten

  1. Het gebied Marais breton-vendéen is een geografisch nat gebied rond de grens van Bretagne en Poitu, aan de Atlantische kust, daarbij bevindt zich pays de Retz, de meest zuidelijke streek van Haute-Bretagne.

7.2 Geraadpleegde bronnen

Literatuur

Www

8. Aanvullende informatie

8.1 Websites

8.2 Media