![]() |
[Home][Info][Introductie][Cultuurhistorische onderwerpen][Dans en danshistorie][Vorm, technieken en idioom][Toonsystematiek][Akkoordenleer][Harmonie][Extra] |
![]() |
INHOUD van deze pagina (verberg)
(Voor het vocale repertoire van Bretagne, zie het artikel: Vocale vormen, genres, stijlen en technieken. Deel 3: Bretagne)
Er bestaan slechts weinig historische bronnen met referenties die betrekking hebben op de dans in Bretagne (Breizh). Jean-Michel Guilcher geeft in zijn werk vier verwijzingen naar zgn. rondes of kringdansen:
In ieder geval bestond een mate van samenhang tussen de dans van de 'upperclass' en die van het platteland. Geschriften uit de 16e eeuw maken, naast de trihori en branle, eveneens melding van de passepied, gaillarde en branles double (Arbeau, 1589). Tijdens de 17e eeuw verbaasde Madame de Sévigné zich bij het zien van de 'Drost' van Rennes', markies de Locmaria et Coëtlogon, die een dans uitvoerde die in Versailles onbekend was. Aan het einde van de 18e eeuw kwam de Bretonse dans in een eenzame positie terecht.
![]() |
![]() |
![]() |
Drie pagina's uit de Orchésographie van Thoinot Arbeau (uitgave van 1589) met betrekking tot de trihori en de uitvoering als 'branle'. Klik op een afbeelding voor een vergroting. (De rechterpagina 'Tabulature du branle' bevindt zich in het daarop volgende deel van het werk). (Arbeau, 1589) |
In samenhang met de 'Celtic Revival' van de 19e eeuw op de Britse eilanden, onstond eveneens de Bretonse 'revival', die zorgde voor een hernieuwde belangstelling voor de Bretonse cultuur, waaronder de literatuur, poëzie, muziek en dans. In 1843 werd in Vannes de Association Bretonne gericht, die in 1859 echter onder druk van de Franse regering weer werd ontbonden. In 1873 werd de instelling weer actief en ondanks de tegenwerking van de Franse regering bleef de Bretonse cultuur bloeien, gedeeltelijk onder invloed van de 'Gaelic Revival' in Ierland. In 1867 riep Théodore Hersart de la Villemarqué, een Bretonse edelman en auteur van de Barzaz Breizh ('Lied van Bretagne') de eerste Congrès Interceltique bijeen.
![]() | ![]() |
Théodore Hersart de la Villemarqué (1815-1895) Schilderij van Evariste Vital Luminais, 1884. | Feest en Bretonse dans (Uitsnede van een tekening van Lalaisse François-Hippolyte (1812-1884) |
Tussen de beide wereldoorlogen kwamen de tradities (waaronder de muziek en dans) en taal van Bretagne onder zware druk te staan. De heersende malaise was er de oorzaak van dat er een ware exodus vanuit het platte land naar de grote Franse steden plaatsvond. De Franse taal werd meer en meer gepromoot en de Parijzer cultuur werd als het ware als standaard beschouwd. Pas tijdens de jaren 1950-'60 ontstond weer langzamerhand een ware herleving van de Bretonse cultuur, die tijdens de jaren 1960-'70 werd versterkt onder invloed van de 'folk revival' van de Britse eilanden en de Verenigde Staten. Hetgeen uiteindelijk geresulteerde in de herleving van de plattelandstraditie op het gebied van muziek, lied, zangstijl en dans, alsmede het moderne gebruik van oude instrumenten, zoals de doedelzak (binioù, veuze), bombarde, accordeon, fiddle (violon) en draailier (vielle à roue).
Een oude Bretonse traditie van het platteland, de Fest Noz
('feest van de nacht'), werd vanaf de 50-er jaren van de vorige eeuw in
ere hersteld. Van oorsprong was het de naam voor een niet al te grote
sociale bijeenkomst van familie en buren, dat na een grote inspanning
op het platteland (b.v. de oogst) plaatsvond, met name in centrale deel
van de streek Cornouaille. Tijdens dit feest werd samen gegeten en
gedanst. Tegenwoordig is de Fest Noz groter van opzet, dat van heinde en verre deelnemers aantrekt. De gemeenschapszin blijft echter onverlet gehandhaafd.
De Fest Deiz ('feest van de dag') is hetzelfde soort evenement, echter met dit verschil dat het, niet zoals de Fest Noz in de avond en nacht wordt gevierd, doch tijdens de middaguren. Zowel de Fest Noz en Fest Deiz mogen feitelijk beschouwd als een equivalent van de Ierse céili of Schotse céilidh.
De traditionele dansen van Bretagne zijn sterk aan de streek gebonden, waar ze worden uitgevoerd. Iedere regio of 'pays' (Bretons: broioù, bro = enkelvoud) kent zijn eigen interpretatie van de algemene Bretonse dansvormen. Om iets van de stijl te weten is het handig om de geografie van de diverse 'pays' te kennen. De grotere geografische gebieden met eigen culturele overeenkomsten, zijn de Dioceses (bisdommen). Deze gebiedsaanduiding dateert reeds uit de 9e eeuw en werden destijds ingesteld als religieuze gebieden. De vier meest westelijke Dioceses: Léon, Kernev (Fr.: Cornouaille), Treger (Tregor) en Gwened (Vannes) vertegenwoordigen vier hoofdialectien van de Bretonse taal (Brezhoneg). Er is een denkbeeldige grens te trekken tussen de gebieden waar de Bretonse taal en het Frans wordt gesproken. Deze gebieden worden resp. aangeduid met Breizh Izel (Basse-Bretagne of pays bretonnant) en Breizh Uhel (Haute-Bretagne of pays gallo. In Haute-Bretagne wordt op het platteland ook een uniek Frans met dialect met Bretonse invloeden gesproken, dat Gallo wordt genoemd.
![]() |
'Départements' (provincies), de administratieve indeling van Bretagne |
![]() |
De Dioceses van Bretagne |
![]() |
De 'pays' van Bretagne. (Overgenomen van wikipedia.fr onder licentie van GNU Free Documentation License versie 1.2, bewerkt door BD) |
In grote lijnen is een onderverdeling voor de diverse danstypen van Basse-Bretagne mogelijk:
Bretagne kent veel gelegenheden voor de dans: met betrekking tot de arbeid, b.v. de hiervoor reeds genoemde Fest Noz, het huwelijk en andere feestelijke en rituele gelegenheden (carnaval,kermis, bedevaart en folkloristische feestdagen).
![]() |
Sonneurs: bombarde en binioù. (Gevonden op: MochPryderi website) |
Voor de muzikale begeleiding worden zowel vocale als instrumentale omlijstingen toegepast:
De vocale technieken zijn:
De kan-ha-diskan-zangers zingen eveneens een complete suite. De gezongen driedelige suite dañs tro bestaat uit de volgende onderdelen (Guilcher, 1976):
Bij de gezongen suite Gavotte, geldt dus de opbouw: ton simple (gavotte) - proloog - ton double (gavotte).
Terwijl de melodielijn van de ton simple in het algemeen eenvoudig is opgebouwd, is voor de ton double meer vaardigheid en improvisatievermogen van de zangers vereist. De ton double
is samengesteld uit twee ongelijke delen, een 'phrase simple',
feitelijk de melodie met de uitvoering van een 'ton simple' en een
'phrase double', dat feitelijk een variatie is van de eerste frase,
doch dit keer gecombineerd met snel opeenvolgende lettergrepen (Guilcher, 1976).
De instrumentale begeleiding kan worden uitgevoerd door:
De Bretonse gavotte suggereert een oorspronkelijk verband met de Franse gavotte, een hofdans tijdens de barokperiode, dat een onderdeel van een zgn. baroksuite (Mersenne, 1636) was. Dit laatste was overigens nog niet het geval, toen T. Arbeau de 'gavotte' voor het eerst noemde in zijn Orchésographie (Arbeau, 1589). Guilcher meent dat de naamsovereenkomst van de gavotte française en de gavotte bretonne slechts gebaseerd is op een bedenksel en dat er geen choreografisch verband bestaat (Guilcher, 1976). Ondertussen meent hij dat het aannemelijk is, dat er een connectie bestaat tussen de dañs tro, een Bretonse gavotte van Haute-Cornouaille en een oude kringdans, de trihori. De laatstgenoemde werd door T. Arbeau minachtend aangemerkt als een dans (branle) van weinig praktische waarde (Arbeau, 1589):
"Ce branle est peu ou point pratiqué par deça"
In onderstaande 16e eeuws gedicht, werd het wereldse gedrag van monniken gemoraliseerd, die de trihori als dans uitoefenen:
De Bretonse gavotte kent ondertussen zeer veel vormen en interpretaties, afhankelijk van de geografische ligging van de streek waar het wordt uitgevoerd. De muzikale maat is tweedelig (2/4, 4/4, 6/8, 12/8). Het gebied van de dans omvat de gebieden Cornouaille, alsmede een aanzienlijk deel van Leon en Vannes. Er bestaan vier vormen:
![]() | ![]() |
Gavotte (en chaîne ouverte), rechts van Cornouaille (Prentbriefkaarten) |
![]() | ![]() |
Twee gavottes van Bas-Léon | |
Klik hier voor een vergroting | Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van BGD) |
De verschillende dansvormen van de gavotte die eveneens zijn gekoppeld aan verschillende namen, waaronder dañs tro of dañs a dro (danse ronde, Haute-Cornouaille), dañs hir (danse longue), dañs fisel (dans van de streek Fisel), dañs kost' er hoëd (dans 'bij het bos'), dañs hed a hed (danse tout au long, Scaër, Tourc'h) of droiad fest hir (Langonnet, Gourin). In een klein gebied ten oosten van Quimperlé: dañs a ruz (danse qui glisse, omgeving Arzano en Plouay), dañs a zailheu (danse qui saute, nabij Morbihan). Verder: dañs red (danse qui court, zeldzaam, Nevez en Nizon), dañs red ann dro (Bouët), dañs hiñj (danse où l'on agite les bras, zeer zeldzaam, in enkele gemeenten van oost Haute-Cornouaille). In Basse-Léon zijn gavotte en dañs tro de gangbare termen. (Guilcher, 1976)
![]() | ![]() | |
Twee gavottes van Finistère | ||
Klik hier voor een vergroting | Klik hier voor een vergroting | |
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) | midi ![]() (midi van BGD) |
![]() |
Gavotte Saint-Renan, Cornouaille |
Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() |
Ook wel: Kost er Hoed, Kost ar c'hoat, Kost er c'hoed, Kost er hoët of dañs kost' er hoëd. Zoals in het vorige onderdeel is besproken, is dit een variant op de gavotte dat wijd verspreid is. Het gaat hier om een zgn. 'quatre et cinq' -variatie, dat als volgt wordt geteld: 1 2 3 4 en 5 6 7 8.
De uitvoering is dus een achttels-ritme binnen een muzikale 4/4 of
12/8-maat. De uitvoering is 'en chaîne', met afwisselend de vrouwen en
mannen die elkaar bij de arm de ketting vormen. Er bestaat een klein
aantal variaties die de complexiteit van de dans vergroten. Het tempo
ligt hoog en dans vergt een grote vaardigheid.
De naam Kost ar C'hoad betekent 'bij het bos' of 'aan de rand van het bos' en is genoemd naar de pays Kost ar C'hoad, een klein gebiedje in het centrale deel van Bretagne, vanwaar de dans oorspronkelijk afkomstig is.
(Jacquet, 2004)
![]() | |
Klik hier voor een vergroting | |
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) |
In het zuidelijke deel van Morbihan
en het zuid-oosten van de 'pays' Guémé en Pontivy worden twee dansen
uitgevoerd, die als de twee voornaamste worden aangemerkt. Dat zijn de laridé; (of la ridée) en de andere die, afhankelijk van de streek, verschillende namen heeft gekregen, wordt meestal aangeduid met en dro. In de kustregio's is soms de Franse naam gebruikt: le tour. Naast het gebied van de en dro in het zuidelijke deel van Basse-Bretagne, komen we de dans eveneens aanzienlijk vaak tegen in Haute-Bretagne.
Andere namen die voor de en dro worden gebruikt zijn: en dro modh koh ('ronde' op 'de oude manier', in Quistinic en Bignan), pilé-menu (in Crédin en Réguiny), guédillée (in Ploërmel) en rond (Malestroit, Elven, Rochefort-en-Terre, Muzillac). De muziek is ritmisch kenmerkend in een 2/4 maat.
Evenals de gavotte van Cornouaille kent de en dro
diverse vormen: 'en ronde', 'en chaîne ouverte', 'en chaîne mixte'
(voor paren), waarvan de kring ('en ronde'), traditioneel het meest
verspreid is. (Guilcher, 1976)
Driemaal een an dro vannetais | ||||
![]() | ![]() | ![]() | ||
Klik hier voor een vergroting | Klik hier voor een vergroting | Klik hier voor een vergroting | ||
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) ) | midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) ) | midi ![]() (midi van BGD) |
Hoewel ze geen verwantschap met elkaar blijken te hebben, worden in Morbihan twee rondes met hanterdro aangeduid. De ene dans is danstechnisch gelieerd aan zowel de en dro als bepaalde laridés
en staat, muzikaal gezien kenmerkend, in een samengestelde 3/4
(2/4+1/4)-maat. Hoewel altijd de notatie 3/4 wordt aangewend. De andere
dans, die eveneens met hanterdro wordt aangeduid, staat ook bekend als tricot. Dit is een typische vorm waarin per frase een maatwisseling plaats vindt tussen een en dro (2/4-maat) en de hanter dro (2/4+1/4-maat) (ronde a deux pas combinés).
De naam hanterdro in de eerste betekenis, staat op een bepaalde wijze in verband met de naam en dro, waarbij hanter, 'half' betekent. In deze betekenis wordt de dans op gelijksoortige manieren aangemerkt: hanter dro (in Baud en Pluvigner), hanterdañs of hanterzañs (in de omgeving van Hennenbont en Pont-Scorff). Terwijl en dro in het Frans, la tour wordt genoemd, wordt de hanterdro met een logische Franse term demi-tour aangeduid.
Driemaal een hanter dro vannetais | ||||
![]() | ![]() | ![]() | ||
Klik hier voor een vergroting | Klik hier voor een vergroting | Klik hier voor een vergroting | ||
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) ) | midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van BGD) |
De gymnaska (ook: gymnaskas, gymnaskazou) is een kringdans uit de centrale regionen van Cournouaille die vrijwel analoog is aan de, in Morbihan genoemde hanterdañs.
De term tricot, is herleidbaar naar middeleeuwse danstermen: tresk, triskoter, tricoter, triquoter, tricotée, tricotet en tricotie. Tijdens de 17e en 18e eeuw wordt melding gemaakt van de dansterm tricotets. Thoinot Arbeau beschrijft in zijn Orchégraphie vijf kringdansen met de naam branle: branle double, branle simple, branle gai, branle de Bourgogne en branle du Haut-Barrois. Uit een nadere analyse hiervan, meent Guilcher een aantal sterke overeenkomsten te hebben aangetoond tussen de branle simple en branle double, en resp. de hanterdro en en dro. (Guilcher, 1976)
![]() |
Een tricot of een samenstelling van een an dro en hanter dro, van Vannes Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() (midi van BGD) |
![]() |
La Ridée (Morbihan) (Prentbriefkaart) |
De muzikale maatsoort staat van beide vormen allerminst vast. Deze kan zowel twee- als driedelig zijn. Dan komen we op andere dans met de specifiek naam ridée die langs de gehele kust van Basse-Léon bekend is, doch anders van vorm is dan de laridé (of la ridé) van Pontivy. Hoewel er wel enkele overeenkomsten bestaan, gezien de 6- en 8-tels fraseringen. (Guilcher, 1976)
![]() | ![]() | ![]() |
La ridée (Vannes) Klik hier voor een vergroting | Laridé (Vannes) Klik hier voor een vergroting | Laridenn Pluergad (Vannes) Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) | midi ![]() (midi van BGD | midi ![]() (midi van BGD |
![]() |
Ridée à six temps Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() (midi van BGD |
Deze ronde is over een gebied verspreid, dat zich uitstrekt van het zuiden van Côtes d'Armor (voorheen Côtes-du-Nord) en daarbij niet gehinderd door de (Brezhoneg/Gallo-)taalgrens, voornamelijk gesitueerd om de 'pays' Fanch. De lokale stijl van deze dans van Fanch wordt dañs 'fanch genoemd. De verschillende variaties van de dañs plin is gebaseerd op ritmische frasen van vier tellen, zowel op een muzikale 4/4-maat ('pays gallo') als een 12/8-maat ('pays bretonnant').
De noordelijke gebieden van Basse-Bretagne, in het noordelijk deel van Finistère en Côtes d'Armor is het gebied, waar deze oude dansen voorkomen. In tegenstelling tot de veel voorkomende kringdansen ('la ronde') in het meer zuidelijke deel van Basse-Bretagne, zijn dit dansen die in twee tegenovergestelde rijen worden uitgevoerd ('sur deux fronts', 'la double front'). De Dañs Treger dreigde echter vanaf de tweede helft van de de 19e eeuw in de vergetelheid te raken, zelfs zonder door de 19e eeuwse folkloristen te zijn opgemerkt. Ondanks deze dreiging bleef de dans via overlevering bewaard. De ritmische frasering bestaat uit vier tellen in een muzikale 4/4-maat. De uitvoering is, zoals gezegd in twee tegenovergestelde rijen, waarbij een rij vrouwen, tegenover een rij mannen, zijn gepositioneerd, met de gezichten naar elkaar toe. Tijdens een zijwaartse beweging wordt een grote cirkel beschreven.
Evenals de dañs Treger wordt de dañs Léon (dañs giz Léon = dans op de wijze van Léon ) door een dubbele rij van vrouwen en mannen uitgevoerd. De ritmische frasering is 8-tels en omvat twee maten van een muzikale vierkwartsmaat. Omdat deze dansen qua vorm op elkaar lijken is er nauwelijks een grens te trekken tussen de twee dansen van de naast elkaar gelegen Dioceses Léon en Tregor.
De bal is niet een op zich staande dans, maar is altijd de tweede dans van de suite, waarvan de hoofdvorm een kringdans (ronde) is. Andere namen die gangbaar zijn voor bal, zijn: tamm kreiz ('middenstuk', Haute-Cornouaille) en tamm kerh ('een beetje haver', pays Pontivy). Er bestaat een diversiteit aan uitvoeringsvormen, afhankelijk van de streek waar hij wordt uitgevoerd. De dans wordt uitgevoerd binnen het kader van een muzikale 2-delige maat (2/4 of 4/4), soms in een 6/8-maat (naar analogie van 18e en 19e eeuwse vormen). De bal bestaat zelf uit twee delen van verschillend tempo, een eerste kalme deel, dat gelegenheid geeft voor een rustige herschikking van de groep, de tweede in het tempo van de hoofddans. Hieruit volgt dat de bal, als onderdeel van de suite een functie heeft, waarvan de aspecten als volgt zijn samengevat
![]() | ![]() | |
Bal Fisel (Cornouaille) Klik hier voor een vergroting | Bal de Jugon (Penthievre) Klik hier voor een vergroting | |
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) | midi ![]() (midi van BGD) |
De naam van deze dans is al erg oud en wordt reeds in 1612 vermeld als "Passepiedz de Bretaigne" (Praetorius, Terpsichore). De naam werd in de 17e tot aan het einde van de 18e eeuw toegekend aan de Franse dansen van het hof en de deftige stand. Met dit historisch gegeven is alles gezegd als de vergelijking wordt gemaakt met de huidige traditionele dans. De oude stijldans van het hof, dat werd uitgevoerd in een driedelige maatsoort (3/8 of 6/8), heeft ten opzichte van de huidige Bretonse passepied, slechts de naam gemeenschappelijk. De huidige vorm, die voornamelijk voorkomt in Haute-Bretagne (pays gallo) wordt in verschillende variaties uitgevoerd in een tweedelige maat (2/4, 4/4 of 12/8) en bestaat uit twee delen, die we voor het gemak deel A en deel B noemen. Deel A bestaat uit twee zinnen van acht maten, terwijl de lengte van deel B verschillend kan zijn. De dansvormen hiervan zijn in grote lijnen als volgt aan te geven:
In een aantal streken komt, naast de ronde en bal, de passepied als een onderdeel van een suite voor. B.v. een driedelige suite: ronde-bal-passepied (Saint-Brieuc) of een vierdelige: ronde-bal-ronde-passepied (Haute-Cornouaille). De muzikale begeleiding wordt zowel vertolkt door sonneurs of gezongen in kan ha diskan. In tegenstelling met de andere Bretonse dansen, hoeft de passepied niet gebonden te zijn aan specifiek melodie. In Trégor bijvoorbeeld, worden dezelfde airs (melodieën) eveneens gebruikt voor zowel de bal als de dérobée
![]() | |
Passepied (Trégor) Klik hier voor een vergroting | |
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) |
Dit is een dans die moeilijk eenduidig is te definiéren, vanwege de verscheidenheid en de talrijke verschillen in de uitvoering. Muzikaal gezien is de 2/4-maat de basis waarop de dans wordt uitgevoerd. De muziek bestaat, evenals de dans uit twee uitgesproken delen (voor het gemak A en B-deel genoemd). Veel airs die voor de gavotte worden gebruikt en evenwel een geschikte structuur hebben, worden eveneens voor de jabadao toegepast.
Het is zeker dat de naam van de dans oud is, waarbij door sommigen wordt verondersteld dat het uit voorchristelijke tijden moet stammen. De reputatie was aanvankelijk twijfelachtig, omdat dezelfde, resp. en soortgelijke namen: jabadao, sabatao en zabatao in verband werd gebracht met de dans tijdens de sabbat, dat als een vorm van godslastering werd gezien. De Bretonse uitdrukking ober ar jabadao, zou volgens Le Doaré het leiden van de sabbat betekenen. Het is niet verwonderlijk dat de geestelijkheid zijn uiterste best deed om deze dans te bestrijden. Deze negatieve blik bleef lang bestaan; in 1905 meldt de abt van Trégunc in zeer scherpe bewoordingen:
"C'est un péché de danser le jabadao, et même de regarder danser......C'est la danse qu'exécutaient les Juifs sur le Golgotha lorsqu'ils eurent crucifié Jésus"
"Het dansen van de jabadao en zelfs het zien van het dansen, is een zonde....Het is de dans, die op de Golgotha, door de Joden werd uitgevoerd toen zij Jezus kruisigden"
Ondanks deze uiterst negatieve toespelingen op deze dansvorm is het aantoonbaar, dat de huidige traditionele dans raakvlakken heeft met een aantal contredansen aan het einde van de 18e en begin 19e eeuw. (Guilcher, 1976)
Guilcher geeft een drietal belangrijke kenmerken en variëteiten van dansen, waaraan de naam jabadao wordt toegekend:
![]() | |
Jabadao de Locquénolé (Trégor) Klik hier voor een vergroting | |
midi ![]() (midi van BGD) | midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) |
De dérobée is een relatief jonge dans (eind 19e
eeuw) van het noordelijke deel van Bretagne, met name in de regio's
Côtes d'Armor en Finistère. In sommige delen van Finistère wordt
eveneens de term monfarine en danse de la farine
gebruikt. De dans wordt uitgevoerd op muziek in een 6/8-maat, terwijl
de uitvoering uit twee delen bestaat. In grote lijnen komt het erop
neer, dat in het A-deel de paren zich in een lopende stoet hebben
geplaatst, waarna deze zich opsplitst voor het tweede deel B, waarin
zij verschillende figuren uitvoeren.
In de regio Côtes d'Armor is
het A-deel (acht tellen in twee frasen) altijd een lopende stoet. De
uitvoering van het B-deel (acht tellen in twee frasen) bestaat uit keus
van talrijke figuren.
In Finistère wordt het A-gedeelte uitgevoerd door een stoet, waarmee de
dansers met de wijzers van de klok mee, een grote cirkel beschrijven.
In het B-deel wordt de stoet opgesplitst, waarna een diversiteit aan
figuren wordt uitgevoerd.
![]() |
Dérobée de Guingamp (Trégor) Klik hier voor een vergroting |
midi ![]() (midi van É. André, Breizh Partitions) |
Dañs ar blei of danse du loup ('wolfsdans') is een dans binnen het gebied rond Carhaix, in de streek van de Montagnes d'Arrée en Montages Noires. Het staat eveneens bekend als dañs an ours ('berendans') of dañsig an ours ('kleine berendans'). Het dansritme en de diverse variaties ervan zijn specifiek gebaseerd op vier tellen, overeenkomstig de eerste vier tellen van een 6/8 maat. De dans is zowel een solo- als groepdans. De laatste is dan een ronde.
Deze dans wordt binnen een muzikale 2/4 uitgevoerd. Er bestaan twee typen, danse à deux (Cornouaille) en danse à trois (Morbihan, Finistère en Côtes d'Armor).
Een dans van Morbihan en Finistère. De dans is een ronde waarbij de dansers drie passen naar links en vervolgens drie passen naar rechts verplaatsen, zodat ze steeds dezelfde hoek van een cirkel beschrijven. De drie passen komen overeen met de eerste drie tellen binnen een 2/4 -maat.
Precies geformuleerd: jibidi-jibida, is de Bretonse dans, die in de overige provincies van Frankrijk bekend staat als chibreli. Veel namen worden eraan gekoppeld: jibeli, jiberi, jiberli, jigoudi, jigouli, jibouli, jubili, chiberi, chiberli, chibreli en sè, eveneens komt de naam 'jibidi-jabadao' voor. Het wordt uitgevoerd in twee delen A en B binnen het ritme van een 2/4-maat. Er zijn twee hoofdvormen voor het A-deel, in het ene geval, waarbij de dansers zich in een cirkel met de wijzers van de klok bewegen of een stoet, die lopend een cirkel beschrijft. Voor onderdeel B, splitsen beide gevallen de cirkels zich op in paren.
Een aantal dansen bevatten elementen van een spel. Dit zijn elementen, zoals 'wedijver' van een meerderheid aan mannelijke dansers ten op zichte van het aantal vrouwen of andersom (resp. bal en dérobée), verplichte verandering van partner (bal van het type 'tourbillon'), keuze en omhelzing (laridé). Een andere dans, met een belangrijk spelelement is de rondes jeux, naast het feit dat het vooral een dans voor kinderen is, zijn alle leeftijden welkom. De begeleiding wordt altijd gezongen, waarbij het lied een dialoog is tussen een solist en de gezamelijke dansers, waarbij een meisje of een jongen in het midden van de cirkel staat.
De informatie over de hierboven beschreven dansvormen is voor het merendeel ontleend aan (Guilcher, 1976).
Een compleet overzicht van de dansen en danstechnieken van Basse- en Haute Bretagne is te vinden op:
Veel Bretonse dansdeunen, op bladmuziek en als muziekbestanden, zijn te vinden en gratis te downloaden van de website:
Alan Pierre en Daniel Cario geven de volgende indeling van de oude dansvormen (Pierre, Cario, 1999):
Hedendaagse belangrijke organisaties, naast de eerder genoemde Association Bretonne, met betrekking tot het behoud van de Bretonse cultuur en taal zijn: