[Home][Auteur: Ben Dijkhuis][Laatste update: 22-08-2020][Hoofdstuk: Vorm, technieken en idioom][Gebruiksvoorwaarden]
Het bardisch vers, de muziek der taal:
Appendix B. De vierentwintig metrische vormen van cerdd dafod
1. Korte toelichting
De metrische vormen van cerdd dafodd en de voorbeelden die hieronder worden gegeven, zijn voor het merendeel gebaseerd op de 14e eeuwse vastlegging van Einion Offeiriad en Dafydd Ddu Athro en ontleend aan en geciteerd uit The Introduction to Welsh Poetry van Gwyn Willams (Williams, 1953). De syllabische structuur wordt ook nog schematisch voorgesteld. Voor de aanduiding voor een lettergreep wordt een '*', voor de lettergreep met hoofdrijm een 'A', voor een secundaire elementen de 'B' of 'a', afhankelijk van de toepassing (Zie ook: (Bryant,1996).
N.B. De term couplet, dat hier wordt gebezigd heeft de Engelse betekenis van een stanza van twee versregels.
2. Groep A: Englynion
2.1 Englyn penfyr ('englyn met een kort einde')
De stanza bestaat uit drie versregels, van resp. tien, zeven en zeven lettergrepen. Er is één hoofdrijm aanwezig.
Eén, twee of drie lettergrepen treden, direct na de hoofdrijm, aan het einde van de eerste versregel. Dit wordt gair gyrch genoemd, dat door alliteratie, asonantie of rijm in de eerste helft van de tweede regel wederklinkt (echo).
Een voorbeeld van deze vorm komt voor in de Gododdin (xcix) en het Red Book van Hergest. Het volgende is uit het Red Book of Hergest (Helled-sequentie: Stavell Gyndylan-gedicht):
Stavell Gyndylan am erwan - pob awr (10)
gwedy mawr ymgyvyrdan (7)
a welais ar dy bentan (7) |
Schematisch:
** *** * *A - *B (twee lettergrepen in gair gyrch. B is de echo (rijm)
** B ***A
* ** * * *A |
De englyn penfyr staat soms ook bekend als englyn o'r hen ganiad ('englyn in de oude stijl')
2.2 Englyn milwr ('englyn van de soldaat')
Eveneens een zeer oude versmetrum, dat uit drie versregels van ieder zeven lettergrepen is opgebouwd. Het komt voor in de Gododdin (xlvii), de Englynion y Clyweit en in Llywarch Hen's complaint (baglan brenn sequentie), vanwaar het volgende voorbeeld:
Baglan brenneut kyntevin (7) neut ryd rych neut crych egin (7) etlit ym edrych ith ylvin (7) |
** * * **A * * * * * *A ** * ** * *A |
De twee bovengenoemde englyn-typen heeft men in oudst genoteerde Welshe poëzie, de Juvencus englynion aangetroffen. Ze worden traditioneel met het oude, primitieve Brittanië in verband gebracht, doch raakten gedurende de 12e eeuw uit de mode.
2.3 Englyn unodl union ('rechte één rijm englyn')
Dit type englyn is respectivelijk opgebouwd uit vier regels van tien, zes, zeven en zeven lettergrepen. Het is vanuit de englyn penfyr ontwikkeld door nog een versregel aan toe te voegen (of een combinatie van toddaid byr met een cywydd deuair hirion-couplet, wordt verder nog besproken). Tot aan de dag van vandaag is de englyn unodl union de meest populaire englyn-vorm.
De vorm begint met een gair cyrch. De eerste twee versregels staat bekend als de paladr (de stijl, pilaar) en de derde en vierde als de esgyll (de vleugels).
In het volgende voorbeeld van een anonieme dichter treffen op ieder versregel elementen van de cynghanedd aan.
Cei fynwes gynes geni - cu fwynwalch (10)
cei f'einioes os mynni (6)
cei fy llaw yn dy law di (7)
cei fy nerth cyfan wrthi (7) [Anonymus] |
Paladr | * ** ** *A - b b* (gair cyrch: b geeft de echo van de alliteratie aan)
b b* * *A
* * * * * * A
* * * ** *A
|
Esgyll |
2.4 Englyn unodl crwca ('gebogen één rijm englyn')
Dit is het omgekeerde van de englyn unodl union. Het gedicht begint met de esgyll en eindigt met de paladr.Het volgende voorbeeld is van Einion Offeiriad:
Kyt ymwnel kywyt, bryt brys, (7)
yn llawen llewych ystlys, (7)
lletryt kallon donn er ai dengys - grud (10)
lliw blaen gruc Generys (6) |
Esgyll | * *** **, * A
* ** ** *A
** ** * * * *A - B (gair cyrch, B is een echo van alliteratie en asonantie)
* * B *** |
Paladr |
2.5 Englyn cyrch
Een stanza bestaat uit vier versregels, waarin de eerste, tweede en vierde regel rijmen. De derde regel rijmt rond het centrum van de vierde regel. De vorm nijgt sterk naar een vrij metrum (mesur triban). Gwyn Williams verduidelijkt dit met een passage van Einion Offeiriad:
Hunys hirloyn y hystlys
gwymp y llun yn y llaesgrys
gwnlliw owyn gwendonn iawn
O dwfyn eigiawn pan dyurys. |
** ** * *A * * * * * *A ** ** ** B * ** *B * *A |
Dit metrum werd zeer populair en veel liederen en penillion (enkelvoud: pennill, een populaire vorm van de vrije stijl) werden hierin geschreven. Dit is misschien de reden dat de englyn cyrch door de vaklieden van het syllabisch vers werd geminacht. Indien zij de vorm wel toepasten, werd in het eerste couplet een rijm zonder accent toegepast, zoals bij het ritmisch manco gaan bij het zingen.
Het laatste wordt geïllustreerd door de volgende regels van Dafydd Nanmor (fl. 1450 – 1490):
Deng mil o filoedd oeddyn draw dri llu hyd ar dir Lyln |
Een voorbeeld van een oude pennill in de englyn cyrch vorm is als volgt:
Fel y cuddia'r llwyni gleision ddolennog grwydriad Cynon dymunwn innau lechu'r ferch enynnodd serch fy nghalon |
Naar boven
2.6 Englyn proest dalgron
Er zijn drie vormen voor Englynion proest ('Halfrijm-englynion'); englyn proest dalgron, englyn lleddfbroest en englyn proest gadwynog. Karakterstiek zijn de vier regels met ieder zeven lettergrepen en de halfrijm: assonantie (klinkerrijm) of acconsonantie (medeklinkerrijm). De klinker mag dezelfde zijn en de medeklinker verschillend en andersom.
De englyn proest dalgron bevat rijmen met klinkers van dezelfde lengte, of dat deze klinkers worden gevolgd door een medeklinker of de letter 'w'.
Het volgende voorbeeld is van Einion Offeiriad:
Agharat hoen leuat liw (7) yghiyeth lewychweith law (7) wyf o'th garyat, glwyfgat glew, (7) ynvyt drwy benyt y'm byw (7) |
*** * ** A1 *** *** A2 * * ** ** A3 ** * ** * A4 |
2.7 Englyn lleddfbroest
De rijmen in het lleddfbroest-metrum moeten de volgende vier tweeklanken (diftongen) bevatten: ae, oe, wy, ei of ai (ai = tweeklank in nieuwe Welshe spelling) bevatten. Het voorbeeld hieronder komt uit Einion's Grammar, en wordt in een ander manuscript aan Dafydd Ddu voorgeschreven:
Llawen dan glaerwen len laes, (7) lleddf olwg gloyn amlwg glwys, (7) llathrlun manol a foleis, (7) llariedd foneddigeidd foes. (7) |
** * ** * A1 * ** * ** A2 ** ** * *A3 ** **** A4 |
2.8 Englyn proest gadwynog (cadwyn = 'ketting')
In deze vorm is de rijm alternerend, hetgeen wil zeggen dat twee rijmen elkaar afwisselen. De volgende stanza komt uit het werk van Dafyd Nanmor:
Kael or warr koler euraid (7) Karw Edwart mewn kaer ydwyd (7) Kael o ebolion lonaid (7) Kann ystabl yt, kwnstabl wyd (7) |
* * * ** *A1 * ** * * *A2 * * *** *A1 * ** * ** A2 |
Naar boven
3. Groep B: Cywyddau
3.1 Awdl gywydd
Het versmetrum-eenheid is opgebouwd uit een couplet met twee versregels van zeven lettergrepen. De laatste lettergreep van de eerste regel rijmt ergens in het midden, voor de cesuur, in de tweede regel. De eindrijm bevindt zich aan het einde van de tweede regel. Twee awdl gywydd coupletten maken samen een stanza van vier regels. Drie een stanza van zes.
De volgende passage is van Einion Offeiriad:
O gwrthody, liw ewyn (7)
Was di felyn | gudynneu (7)
Yn diwladaidd da i len (7)
A'i awen | yn i lyfreu (7)
Cael it filein aradrgaeth (7)
Yn waethwaeth | i gyneddfeu.. (7) |
* *** * *A1
* * *A1 ***
* *** * * A2
* *A2 * * **
* * ** **A3
* *A3* * *** |
Nadat de cynghanedd tijdens de 14e eeuw werd uitgewerkt, werd deze vorm zelden gebruikt om een cywydd te componeren, doch werd vervangen door het deuair hirion-couplet (zie hierna). De lagere orde van dichters maakten er overigens wel gebruik van, zodat de awdl gywydd-vorm uiteindelijk in de hymnologie en de populaire poëzie van het moderne Wales terecht kwam. Aanvankelijk werd een gemakkelijk bruikbare vier-regel-stanza gemaakt, zodat het zich uiteindelijk voor een vrij metrum liet lenen.
3.2 Cywydd deuair hirion
Betekent 'couplet met lange regels'. Wederom een vorm met zeven lettergrepen per versregel. De rijm bevindt zich aan het eind, doch is niet altijd geaccentueerd (gesyncopeerd). Dafyd ap Gwilym schreef zijn cywyddau in deze versvorm en is sinds die tijd de gangbare cywydd-vorm:
Saith gywydd | i Forfudd fain
syth hoywgorff | a saith ugain. |
1e regel cynghanedd sain * ** | * ** A
2e regel cynghanedd groes * ** | * * *A |
Let op de cynghanedd in iedere regel. In de eerste regel is de rijm geaccentueerd op fain, doch in tweede regel ligt het accent op de eerste lettergreep van ugain.
Het volgende voorbeeld toont een mooie illustratie van een drievoudige syncopering (accentverschuiving ten opzichte van de klemtoon). In de eerste regel klinkt cynghanedd groes (resp. de onderstreepte consonanten dr,g en d,m,n), in de tweede cynghanedd draws (brug: 'un cas'). In de eerste regel heeft de eindrijm een klemtoon (blauw), doch niet op de laatste lettergreep (rood) op regel daarna:
"Drwg i neb | a drigo'n ôl
Dau am un cas | dam - weiniol "
[Dafydd ab Edmwnd (fl. ca.1450–1497), Marwnad Siôn Eos] (Greenhill, 2010)(Greenhill, 1975)
De medeklinkers in het eerste deel van beide versregels herhalen zich in het tweede deel, doch zijn ten opzichte van de klemtoon (in blauw) verschoven. De syncoperende rijm is met cursief aangegeven.
3.3 Cywydd deuair fyrion
Of 'couplet met korte regels'. Dit metrum van vier lettergrepen per regel was zeer zeldzaam in gebruik. Einion maakte de volgende:
Hardec riein (4)
Hydwf glwysgein (4)
Hoywliw gwenic (4)
Huan debic (4)
Hawd dy llethru (4)
Heul yb llethru (4)
|
Opvallend is het gebruik van dezelfde medeklinker 'H' aan het begin van iedere versregel, gevolgd door de tweeklanken: a, y, oy, uw, aw en eu. Het beginnen met dezelfde medeklinker wordt cymeriad genoemd, hetgeen mogelijk als geheugensteun diende. Een andere vorm van cymeriad, verkrijgt men door het laatste woord van een couplet in de eerste woorden van het volgende couplet te herhalen. Als zo'n reeks coupletten wordt afgesloten, waarbij het laatste woord van het gedicht gelijk is aan één van de eerste woorden ervan, ontstaat als het ware een 'gesloten ketting'. Zo'n serie van stanza's wordt cyngonion genoemd.
3.4 Cywydd llosgyrnog
Deze eenheid van deze vorm bestaat gewoonlijk uit drie versregels, waarvan er twee acht lettergrepen bezitten en de andere zeven. De eerste twee regels rijmen ongeveer met het centrum van de derde regel. De derde regel bevat eveneens de hoofdrijm van de zesde regel. De gedachte bestaat, dat de Welshe dichters deze vorm van de latijnse hymne-vorm hebben overgenomen.
Dafyd ap Edmwnd schreef een complete cywyd in deze vorm, vanwaar hier de eerste zes regels:
Y mae goroff a garaf (7)
O gof aelaw ag a folaf (8)
O choeliaf gael i chalon (7)
Am na welais i myn Elien (8)
O Lanurful i lyn Aerfen (8)
wawr mor wen o'r morynion (7) |
* * ** * *A1
* * ** * * *A1
* **A1 * * **
* * ** * * **A2
* *** * * *A2
* * A2 * ****
|
Naar boven
4. Groep C: Awdlau
4.1 Rhupunt (hir)
De eenheid van dit metrum bestaat uit een regel met drie, vier of vijf secties van elk vier lettergrepen. De eerste, twee, drie of vier secties rijmen met elkaar, terwijl de laatste sectie de hoofdrijm heeft. Het metrum zoals dit hier is beschreven is door Dafydd ap Edmwnd vastgelegd, doch Dafydd Nanmor schreef een rhupunt van twaalf lettergrepen, die gevolgd door één van zestien.
De rhupunt is zo oud als de Welshe poëzie zelf. Men treft het aan in het 'Black Book of Carmathen' en in Aneirin's Gododdin. De notati kan op twee manieren: of op één regel of de verschillende secties op aparte regels onder elkaar.
In de Gododdin (LXIII A) treft men het volgende voorbeeld aan:
Angor dewr daen
sarph seri raen
sengi wrymgaen
e mlaen bedin |
** * a | * ** a | ** *a | * * *A |
Een couplet door Iowerth ab y Cyriawg (ca. 1320-1360), dat door Gutyn Owain als voorbeeld is gegeven:
Mi a baraf i'm gwenn araf gann a garaf fain o gerydd
am lyvassu, vy niflassu a'm lliassu, em lliossyd |
* * *a1 | * * *a1 | * * *a1 | * * *A
* **a2 | * **a2 | * **a2 | * **A |
De derde en vierde secties van de twee versregels klinken de medeklinkers als cynghanedd groes, dus resp. g, n, g, r en m, ll, s
4.2 Cyhydedd fer
Of 'korte overeenkomstigheid'. Dit is een rijmend couplet van versregels die gewoonlijk uit acht lettergrepen bestaan. Men treft dit oude metrum in de Gododdin en het Boek van Taliesin aan. Tijdens de 12e eeuw waren er lange sequenties (opeenvolgingen) van deze coupletten met de dezelfde rijm. Hier volgt een couplet uit het Boek van Taliesin:
Ni roddes na maes na choedydd (8)
achles i ormes pan ddyfydd (8) |
* ** * * * *A
** * ** * *A |
4.3 Byr a thoddaid
Dit metrum is een samenstelling van de hiervoor genoemde cyhydedd fer en toddaid byr (dat niet als zodanig is opgenomen bij de voorgeschreven vierentwintig versmetra). De toddaid byr is een couplet dat eveneens uit zestien lettergrepen bestaat, doch over twee regels van tien en zes lettergrepen is verdeeld. Eén, twee of drie lettergrepen komen na de hoofdrijm van de eerste regel (gair gyrch), terwijl deze via alliteratie of asonantie aan de eerste lettergrepen van de volgende regel zijn gekoppeld.
Als de toddaid byr met de cyhydedd fer wordt gemengd ontstaat een variatie van de acht-syllabel couplet waarin het ritme wordt gebroken.
In het volgende voorbeeld van Einion klinkt eerst het toddaid byr-metrum.
Het volgende voorbeeld van Einion begint met de toddaid byr en wordt door cyhydedd fer gevolgd:
Thomas a Roppert rwyd par - gwersyllic (7 + 3)
Rwyf ryfyc ryuelgar (6)
Ruthur Arthur areithraw essgar (9)
Reithion gawr rwythawr llawr llachar (9) |
** * ** * A - **b
* *b **A
** ** *** *A
*** * ** * *A |
4.4 Clogyrnach
Dit versmetrum is verbonden aan de naam Cynddelw Prydydd Mawr (fl. ca. 1150-1200) ('Cynddelw de Grote Dichter'). In dit metrum is er weer sprake van het gebruik maken van cyhydedd fer, waaraan een metrum wordt toegevoegd dat op een lange rhupunt lijkt, waarvan de secties uit 5, 5, 3 en 3 lettergrepen bestaan. De eerste drie secties rijmen samen, terwijl de vierde de hoofdrijm van de cyhydedd fer bezit.
Het voorbeeld is van Dafydd Nanmor (ode aan Dafydd ap Thomas, priester van Maenawr):
Gwr ai enw yn goronoc (8)
a wna dossod yn dywyssoc (8)
ath gledd rrwng wyth glann (5)
i ol al welann (5)
ar drychann aurdorchog. (3 + 3) |
* * ** * **A1
* * ** * **A1
* * * * A2
* * * *A2
* *A2 *** |
4.5 Cyhydedd Naw Ban
Dit is een versregel dat uit negen syllaben bestaat, waarvan meerdere in de vorm van groepen of coupletten worden gerangschikt. Deze stanza's zijn lange sequenties zonder dat er een nieuwe rijm optreedt. Hier een voorbeeld van Einion:
Wrthyt greawdyr byt bid vygobeith (9)
Wrthyf byd drugar hywar hyweith (9)
Yth arge neud gwae nyt gwael y gweith (9)
Wrth dynyion gwylon y bo goleith (9)
Wrth hynny Duw vry vrenhin pob ieith (9)
Yth archaf dagnef keinllef kanlleith (9) |
** ** * * **A
** * ** ** *A
* ** ** * * *A
* ** ** * * *A
* ** * * ** * A
* ** ** ** *A |
Naar boven
4.6 Cyhydedd Hir
Dit versmetrum is een regel van negentien lettergrepen, doch voor het gemak zijn ze onderverdeeld in onderdelen van tien en negen lettergrepen, en vervolgens opgedeeld in secties van vijf, vijf, vijf en vier of vijf, vijf en negen lettergrepen.
De eerste drie secties rijmen met elkaar, terwijl de vierde de hoofdrijm draagt. De vorm komt voor in de Gododdin en eveneens in het eerste gedicht van het Black Book of Carmarthen, deze eindigt met een gwawdodyn byr (wordt hierna besproken), die door vijf coupletten cyhydedd hir wordt gevolgd.
Het onderstaande voorbeeld is van Dafydd Nanmor:
Un dwrf pan derrynt (5)
Ac od gann y gwynt (5)
A naw erw oyddynt ynn orweiddioc (9) |
* * * *A
* * * * A
* * * *A * *** |
4.7 Toddaid
De korte toddaid byr van zestien lettergrepen is reeds onder het metrum van byr a thoddaid besproken. De gewone toddaid bestaat uit negentien lettergrepen en is in tien en negen syllaben onderverdeeld. De hoofdrijm treedt één, twee of drie lettergrepen voor het einde van de eerste versregel op, dat op zijn beurt weer met ongeveer in het midden van de tweede regel rijmt. De toddaid werd vaak in combinatie met andere vormen gebruikt, in het bijzonder bij coupletten van negen lettergrepen en de cyhydedd hir.
Einion schreef in volgende voorbeeld:
Nit digeryd Duw, neut digarat - kyrd (10)
Neut lliw gwyrd y vyrd o veird yn rat; (9)
Neut lliaws vrwyn kwyn kanwlat - yghystud (9)
O'th attall Ruffudd gwaywrud rodyat. (10) |
* *** *, * **A1 - a1
* * * * a1 * * * A1
* * * * *A2 - **a2
* ** ** **a2 *A2 |
4.8 Gwawdodyn
Deze vorm van vier versregels, is een oude 14e eeuwse praktijk om de negen-lettergreep couplet, met de toddaid of cyhydedd hir te mengen.
De volgende versregels zijn van Einion.
Meddylyeis y dreis o trasyml vryd, (9)
Medwl medw, gymwyn, anvwyn, ynvyd, (10)
Medyliaf am Naf, am nawd gyt - esmwyth, (10)
Nid medwl diffrwyth, mod ymdiffryd (9) |
*** * * *** A
** ** ** ** *A
*** * * * * A - *a (toddaid)
* ** *a * **A |
4.9 Gwawdodyn hir
Indien meer dan één couplet aan de toddaid voorafgaat, verkrijgt men de lange gwawdodyn hir. Het voorbeeld van Einion bezit twee coupletten voor de toddaid:
Gwann iawn wyf o glwyf er gloyn vorwyn (9)
Gwae a vaeth hiraeth brif arvaeth wrwyn (9)
Gwyr vyghalonn donn defnyd vyghwyn (9)
Gwynn ar vyrr y tyrr kyn bo terwyn (9)
Am na ddaw y law y lwyn - a bwyllaf (10)
A garaf attaf atteb addwyn (9)
|
* * * * * * * *A
* * * ** * ** A
* *** * ** *A
* * * * * * * *A
* * * * * A - * *a (toddaid)
* ** *a ** *A |
4.10 Hir a thoddaid
Het is zowel aan Einion als Dafydd Ddu Atro toegeschreven, dat zij de uitvinders van hir a thoddaid zijn, hetgeen een uitbreiding van de gwawdodyn is. De hir a thoddaid is een stanza bestaande uit versregels van gewoonlijk tien lettergrepen, gevolgd door een toddaid. Het is één van de meest gebruikte hedendaagse awdl-versmetra. Aan een gedicht in dit metrum (meestal over iemand's dood), wordt een jaarlijkse prijs tijdens de Nationale Eisteddfod toegekend. Het volgende voorbeeld is mogelijk een eigen compositie van Einion:
Gwynnvyd gwyr y byd oed vod Agharat (10)
Gwennvun yn gyfun ae gwiwuawr garyat(10)
Gwannllun am llud hun hoendwc barablad (10)
Gwynlliw eiry difriw difrisc ymdeithyat (11)
Gwenn dan eur wiwlenn ledyf edrychyat - gwyl (11)
Yw vannwyl yn y hwyl heul gymheryat. (10)
|
** * * * * * **A
** * ** * ** *A
** * * * ** **A
** ** ** ** **A
* * * ** ** **A - a(toddaid)
* ** * * a * **A |
4.11 Cyrch a chwta
Van deze vorm wordt eveneens verondersteld, dat het een uitvinding van Einion Offeiriad is. Het is uit zes versregels van zeven lettergrepen opgebouwd en door een awdl gywydd-couplet gevolgd. De vorm is zeer zeldzaam aangewend. Het beste voorbeeld zou een stanza van Goronwy Owen uit de 18e eeuw zijn:
Neud esgud un a'i dysgo, (7)
Nid cywraint ond a'i caro, (7)
Nid mydrwr ond a'i medro, (7)
Nid cynnil ond a'i cano, (7)
Nid pencerdd ond a'i pyncio, (7)
Nid gwallus ond a gollo (7)
Natur ei iaith, nid da'r wedd; (7)
Nid rhinwedd ond ar honno. (7)
|
* ** * * *A
* ** * * *A
* ** * * *A
* ** * * *A
* ** * * *A
** * * * * a (awdl gywydd)
* *a * * *A |
4.12 Tawddgyrch cadwynog
Dit versmetrum verschilt slechts enkele versregels van rhupunt hir. Als het rijmschema van rhupunt hir als volgt wordt voorgesteld: a1, a1, a1, A | a2, a2, a2, A , dan is die van tawddgyrch cadwynog: a1, a2, a2, A | a1, a2, a2, A.
Na de uitvinding ervan in de 14e eeuw, zijn er diverse modificaties geïntroduceerd. Het volgende voorbeeld is van Dafydd Nanmor met een sterk gebonden cynghanedd.
Bogwl kynnenn bugeil kannau
Briwa'r grannau bwrw'r gwyr enwoc
Bar a brynnenn bwrw beiriannau
Bwried rannau brwydr dariannoc
|
** *a1 ** *a2 (b,g,l,k,n)
** *a2 ** * *A (b,r,r,g,r)
* * *a1 ** **a2 (b,r,b,r)
** *a1 ** **A (b,r,d,r)
|
Naar boven
5. Annotaties en bronnen
5.1 Voetnoten
- Gorffwysfa (letterlijk: rustpunt). Alhoewel deze term toepasbaar is als cesuur, meldt Peter Greenhill in zijn essay, dat de term eerder betrekking heeft op de timing van het uitspreken van de lettergrepen. Anderzijds zou de term gebruikt worden in de zin van scheiding der lettergrepen, waarmee voorkomen wordt dat de de medeklinkers zodanig worden uitgesmeerd, dat juist de subtiele syncopatie binnen de cynghanned wordt verborgen (Greenhill, 1995, p.48).
5.2 Geraadpleegde bronnen
Literatuur
- Williams, G.; An Introduction to Welsh Poetry, from the Beginnings to the Sixteenth Century; 1953; Faber and Faber Ltd, London; p. 18-32, 42-48, 71-77, 95-96, 158, 168 232-247, 256
- Greenhill, P.; The Robert ap Huw manuscript, An Exploration of its Possible Solutions, part 8 Verse; 1995; privé dissertatie voor Centre for Advanced Welsh Music Studies; appendix, p. iv
De Robert ap Huw-essays van Peter Greenhill zijn sinds oktbober 2010 on line beschikbaar op Ross Andersons Music Page
Www
- Bryant, K.L.; http://home.comcast.net/~bryant.katherine/part1.html (dode link) Gwenllian's Poetry Primer, An Introduction to Welsh Poetic forms; 1996; UK
Anders
- Persoonlijke communicatie met Peter Greenhill op 22 januari 2010.
6. Aanvullende informatie
6.1 Externe links
Siân Echard; Medieval Welsh Poetry